Met spijt in ons hart delen we mee dat ZIZO, het (online) magazine van çavaria, er na bijna 30 jaar mee ophoudt. Wil je weten waarom? Je leest er hier meer over. Çavaria blijft via al hun communicatiekanalen inzetten op mooie verhalen en LGBTI+ nieuws. Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je dan hier snel in voor de nieuwsbrief van çavaria. |
opiniestuk
Is wie tegen het homohuwelijk is ook homofoob? Op zoek naar de grenzen van het maatschappelijke debat
Is wie tegen het homohuwelijk is ook homofoob? Het instinctieve antwoord op deze vraag lijkt ja te zijn: wie homokoppels niet dezelfde rechten gunt als heterostellen mag immers verondersteld worden een afkeer of zelfs angst voor homoseksualiteit te koesteren. Toch?
De zaken liggen toch iets ingewikkelder. Neem nu een Amerikaanse presidentskandidaat die in 2008 nog verklaarde: “Ik geloof dat het huwelijk iets is tussen een man en een vrouw. Ik ben geen voorstander van het homohuwelijk”. Deze kandidaat, een zekere Barack Obama, won uiteindelijk de verkiezingen en veranderde pas in 2012, dus amper vijf jaar geleden, van koers en werd daarbij gevolgd door zowat zijn gehele partij. Het is de perfecte illustratie van twee zaken: (1) dat mensen ook over dergelijke fundamentele zaken van mening kunnen veranderen en (2) dat de positieve evolutie op vlak van homorechten van relatief recente datum is.
Onder de oppervlakte…
Dat tweede feit lijkt soms een beetje ondergesneeuwd te raken. Wie naar de Vlaamse televisie kijkt, ziet een wereld die heel open en verdraagzaam met LGBTQ+ lijkt om te gaan. Ook in het maatschappelijke debat wordt de roze zaak schijnbaar quasi-unaniem gesteund en lijkt homoseksualiteit bijna een non-issue gelet op binnengehaalde strijdpunten als het homohuwelijk en - recenter - de nieuwe transwet.
Schijn bedriegt echter. In Vlaamse huiskamers en dorpsstraten is de aanvaarding van holebi’s sterk toegenomen maar nog steeds niet unaniem of vanzelfsprekend. Uit ieder onderzoek in dat verband blijkt dat nog steeds een aanzienlijke minderheid van de bevolking homo- of transseksualiteit als onwenselijk beschouwt, minstens negatief percipieert.
Wie wel eens actief is op sociale media heeft ongetwijfeld al eens uitspraken zien langskomen die beginnen met “Ik heb niets tegen homo’s maar…” tot quasi-scheldpartijen. Waar homoseksualiteit voor deze mensen een reeds vertrouwd ‘kwaad’ is, heet ‘transseksualiteit voor hen al helemaal een ‘bizarre’ ver-van-mijn-bed-show.
Bo en het KVHV
Deze negatieve onderstroom steekt echter hoogst zelden de kop op in de mainstream media. Totdat Vlaanderen recentelijk kennismaakte met Bo Van Spilbeeck. Naar aanleiding daarvan schreef de voorzitter van de Antwerpse afdeling van de studentenvereniging KVHV namelijk een open brief waarin hij de geslachtsverandering afdeed als een 'kaakslag' en 'een overgave aan het absurde' en vooral hevige kritiek had op de (volgens hem) overmatige media-aandacht: “Iets wat tot voor kort nog als mentale stoornis werd omschreven, wordt prompt gebombardeerd als rolmodel in deze 21ste eeuw”.
Vervolgens werd de jongeman en zijn vereniging overspoeld met een golf van negatieve reacties. Iedereen die ooit lid van het KVHV was geweest, werd gevraagd zich van de uitspraken te distantiëren en aan de Gentse universiteit werd zelfs gevraagd om de erkenning van de Gentse KVHV-afdeling in te trekken vanwege de uitspraken van de voorzitter van de Antwerpse zusterafdeling.
Wat kan, mag en moet gezegd worden?
Misschien was deze storm toch een beetje overtrokken? Is het verrassend dat de voorzitter van een rechts-conservatieve, katholieke studentenvereniging zich (al dan niet op een onhandige of zelfs kwetsende manier) vragen stelt bij de maatschappelijke gevolgen van transseksualiteit? Het tegendeel zou toch moeten verbazen. Toch werd niet enkel zijn mening maar ook zijn recht om die te verkondigen in vraag gesteld. En net daar knelt het schoentje.
Natuurlijk moeten transfobie en homofobie steeds en ondubbelzinnig worden veroordeeld. Toch moet er ook in het maatschappelijke debat over LGBTQ+-issues ruimte blijven bestaan voor dissidente meningen. Deze meningen mogen en moeten natuurlijk worden bekritiseerd en onderuitgehaald met tegenargumenten, maar het recht van degene die ze verkondigt zou slechts in uitzonderlijke omstandigheden in vraag mogen worden gesteld (bijvoorbeeld bij bedreigingen van individuele personen of oproepen tot geweld).
Een dergelijke mate van begrip is soms allesbehalve evident, zeker wanneer de mening in kwestie (zoals hier) in kwetsende bewoordingen wordt geformuleerd. Niets is immers meer persoonlijk dat je geaardheid of seksuele identiteit. Dit zal de ene keer dan ook makkelijker zijn dan de andere keer. Maar het recht van de vrije meningsuiting is natuurlijk evenzeer en misschien zelfs vooral van tel bij verwerpelijke meningen.
Begrip voor de begriplozen
Het niet-dulden van afwijkende meningen is volgens mij zelfs contraproductief. De zaak van de LGBTQ+ beweging wordt er niet door geholpen indien mensen die vragen stellen bij bepaalde verworvenheden ondergronds worden gejaagd. Wie het zwijgen wordt opgelegd vanwege een bepaalde mening zal namelijk niet snel van mening veranderen, integendeel. Dat vraagt veel tijd en maatschappelijk geduld.
Bovendien behoedt de confrontatie met negatieve meningen de holebi-beweging voor al te grote genoegzaamheid: de strijd is nog niet gestreden en er is nog steeds werk aan de winkel bij het vertrouwd maken van het grote publiek met LGBTQ+ issues en personen. We hebben niet de luxe om deze mensen dan maar weg te duwen en te wachten tot de laatste ‘bigot’ het loodje heeft gelegd. Dus begrip voor de begriplozen, ook al doet het soms pijn.
We moeten net de confrontatie blijven aangaan met de tegenstanders en de twijfelaars. Al was het maar omdat ook zij een groep zijn van individuele mensen: buren, dorpsgenoten, collega’s en soms zelfs familie of vrienden. Hoewel we niet noodzakelijk moeten wachten op hun goedkeuring of aanvaarding, moeten we ook hen de tijd gunnen om zich aan te passen aan de snelle, veranderde maatschappelijke evoluties. Net zoals Barack Obama.
Maarten Raes is jurist en vrijwilliger bij ZIZO.
ZIZO wil een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over LGBT+ thema’s. Daarom publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van hun/haar/zijn vereniging en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.
Bron:
Eigen verslaggeving
Lees meer over: