Met spijt in ons hart delen we mee dat ZIZO, het (online) magazine van çavaria, er na bijna 30 jaar mee ophoudt. Wil je weten waarom? Je leest er hier meer over. Çavaria blijft via al hun communicatiekanalen inzetten op mooie verhalen en LGBTI+ nieuws. Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je dan hier snel in voor de nieuwsbrief van çavaria. |
"Voor de coming-out van hun kind worden ouders weinig blootgesteld aan informatie"
Jara Van Wiele deed onderzoek naar opvoedingsondersteuning en steun in de sociale omgeving van LGBTI-kinderen, waaruit een onderzoeksrapport is voortgekomen. Op basis hiervan legt Van Wiele de belangrijkste bevindingen uit aan ZIZO.
“When we hold our baby in the nursery for the first time, no one tells us that our baby might be gay. By the time we know who our children are, we may have hurt them in many ways.”
Deze uitspraak komt van een moeder die werd geïnterviewd in het kader van het Family Acceptance Project, een project van de San Francisco State University waarbij men onder andere onderzoek doet naar families waarin een LGBT-kind opgroeit. Ze kaart een probleem aan dat een grote impact heeft op de gezondheid van LGBT-personen, namelijk de afwijzing die zij thuis kunnen ervaren omwille van hun seksuele oriëntatie en/of genderidentiteit. Deze afwijzing heeft bij holebi’s een negatieve invloed op hun seksueel gedrag, hun middelengebruik en hun mentale gezondheid en kan het risico dat men slachtoffer wordt van geweld en de kans op suïcide verhogen. Ook bij transgender personen heeft familiale afwijzing een verregaande invloed op de mentale gezondheid.
Het mainstream discours schildert ouders van LGBT-kinderen vaak af als afwijzend en onwillend, waardoor de hulpverlening voor LGBT-jongeren vaak louter individueel is. Toch kunnen ouders leren hoe ze hun LGBT-kind(eren) het best steunen. Dit leerproces begint vaak na de coming-out van hun kind, maar zoals het bovenstaande citaat duidelijk maakte, kunnen LGBT-kinderen ook in de voorafgaande jaren blootgesteld zijn aan LGBT-specifieke afwijzingen van hun ouders.
Weinig informatie voor coming-out
Voor de coming-out worden ouders weinig tot niet blootgesteld aan informatie over seksuele oriëntatie en genderidentiteit bij kinderen. Algemene instanties die werken rond gezinsondersteuning en opvoedingsondersteuning zoals Kind en Gezin, beperken zich tot het verschaffen van algemene informatie vanuit het idee een zo divers mogelijk publiek te bereiken. Informatie over seksuele oriëntatie en de (ontwikkeling van) genderidentiteit bij kinderen verdwijnt hierdoor naar de achtergrond. Momenteel is deze informatie dus wel beschikbaar, maar ouders die er geen interesse in hebben of er een negatieve visie op hebben, komen er niet mee in aanraking.
Ook ouders van intersekse personen hebben nood aan toegankelijke informatie. Hoewel er in België dagelijks 5 à 6 baby’s geboren worden met een variatie in geslachtskenmerken, komt dit onderwerp zelden aan bod. Dit is deels te verklaren vanuit de neiging die artsen hebben om de lichamen van intersekse kinderen te normaliseren met behulp van medische ingrepen. De druk van een arts om “zo snel mogelijk” te opereren kan er voor zorgen dat ouders toestemmen met ingrepen zonder voldoende geïnformeerd te zijn. Het lichaam en het recht op zelfbeschikking van kinderen met variaties in geslachtskenmerken wordt hierdoor vaak niet gerespecteerd.
De integratie van informatie over seksuele oriëntatie, genderidentiteit en seksuele kenmerken in verband met de ontwikkeling en opvoeding van kinderen op platformen van algemene instanties die werken rond gezinsondersteuning en opvoedingsondersteuning zou dus een hele stap in de goede richting zijn. Toch moet men zich hierbij bewust zijn van het feit dat niet alle ouders toegang hebben tot het internet. Het is van belang dat verhalen over holebi, transgender en intersekse personen ook aan bod komen in populaire media, want op deze manier worden ook ouders die niet actief zoeken naar informatie over deze onderwerpen of ouders die geen toegang hebben tot het internet hieraan blootgesteld.
Tools voor hulpverleners
Zoals eerder vermeld schildert het mainstream discours ouders van LGBT-kinderen vaak af als afwijzend en onwetend. Een focus op positieve verhalen van ouders met een LGBT-kind met aandacht voor het proces dat men doormaakte als gezin, kan hier fungeren als tegengif. Uit onderzoek van Kirsten Gonzalez et al. dat in 2013 werd gepubliceerd in het academisch tijdschrift Family Process bleek dat het hebben van een LGBT-kind een positieve invloed kan hebben op wie je bent als ouder. Verhalen waarin deze positieve effecten worden uitgelicht, zouden ouders een hart onder de riem kunnen steken.
Naast het beschikbaar en toegankelijk maken van informatie, is er nood aan tools voor hulpverleners die in contact komen met LGBTI-personen die aangeven dat hun ouders hen niet accepteren. Op vlak van interventie in gezinnen waar moeilijkheden zijn ontstaan rond de seksuele oriëntatie, genderidentiteit of seksekenmerken van het kind zijn de opties momenteel namelijk erg beperkt. Ook de opvang voor LGBT-personen in België is beperkt. Er is in Brussel en Luik opvang voorzien voor LGBTI-jongeren die dakloos zijn, maar uit de cijfers die Het Opvanghuis Brussel naar buiten brengt, kan worden geconcludeerd dat er een grotere vraag is voor opvang dan dat er aanbod is. Het oprichten of ondersteunen van opvang zou een belangrijke stap kunnen zijn voor de bescherming van LGBT-personen.
Het beschikbaar maken van informatie rond seksuele oriëntatie, genderidentiteit en seksekenmerken met betrekking tot de opvoeding en ontwikkeling van kinderen is belangrijk, maar zal nooit voldoende zijn zolang deze informatie niet geïntegreerd wordt op de platformen van algemene instanties die werken rond gezinsondersteuning en opvoedingsondersteuning. Dit is een preventieve factor voor de bevordering van de gezondheid van LGBTI-personen, maar ook op interventie en opvang moet verder worden ingezet.
Gastauteur: Jara Van Wiele
Heb je naar aanleiding van dit bericht nood een aan een gesprek? Contact opnemen met Lumi kan via www.lumi.be of 0800 99 533.
Eigen verslaggeving