Prittstick
De voorbije twee weken trok er een politieke storm over het land, waarbij iedereen die een beetje ‘anders’ is het mocht ontgelden in de post-verkiezingsretoriek. Ook “de homo’s en de transgenders” passeerden de Revue van Abnormaliteiten en Uitzonderingen. Woord en wederwoord. Het internet en mijn Facebookwall stonden vol en achteraf bleken de meesten nooit gezegd te hebben wat ze zeiden en was niets zo bedoeld. No damage done
De eerste die prijs had, was het jongste parlementslid. Hij vindt holebi’s en transpersonen abnormaal. Nee, sorry, enkel transpersonen. Nee, niet abnormaal. Anders dan de norm. Sorry. Zijn woorden werden verdraaid. Arme stakker. We moeten er niet te zwaar aan tillen.
Een ander vers verkozen parlementslid vindt het dan weer een brug te ver dat holebi’s kunnen trouwen en kinderen adopteren. Nee, sorry, die woorden had ze misschien niet moeten gebruiken. En uiteindelijk was het maar één zinnetje in een lang interview. Ze mag toch haar mening hebben, vraagt ze verontwaardigd in een interview op de radio. Wat is ze eloquent. Ze wordt uiteindelijk door de partij teruggefloten en krijgt een communicatieverbod. Ze bedoelde het allemaal niet zo. Enkel dat van die adoptie misschien, maar ook daar moeten we niet te zwaar aan tillen.
Een week vol stormen in glazen water, die enige beroering veroorzaakten maar intussen zijn gaan liggen. Goed dat we weer twee weken het debat konden voeren. “Iedereen mag toch nog zijn mening hebben, zeker?”
Gelukkig wordt deze zomer de eerste Straight Pride georganiseerd. Nee, sorry, enkele mannen vinden dat ze tegenwoordig een ‘onderdrukte meerderheid’ zijn en zullen een optocht organiseren. Bekende Amerikanen en vele anderen reageerden verontwaardigd. Ze zwaaiden met de feiten waarom een hetero-pride niet nodig is. Ik ga ze niet eens opsommen. We moeten er immers niet te zwaar aan tillen.
Enfin. Een week vol stormen in glazen water, die enige beroering veroorzaakten maar intussen zijn gaan liggen. Goed dat we weer twee weken het debat konden voeren. “Iedereen mag toch nog zijn mening hebben, zeker?”.
Om te ontspannen na deze week vol nieuwsberichten en radiodiscussies over “de homo’s en transgenders” ga ik naar het verjaardagsfeestje van een vriend. Achteloos, genietend van de zon, stap ik van het Antwerpse Zuid naar Zurenborg. Een lange wandeling, maar ik moet even op adem komen. Want, hèhè, het was me een week. Dus: tof, een verjaardagsfeestje, eventjes ertussen uit.
Vraag mij nooit meer of de Pride nog nodig is. Vraag me nooit meer ‘of het niet allemaal wel meevalt intussen’. Vraag me nooit meer of ‘iedereen toch nog wel zijn mening mag hebben zeker’. De volgende die dat vraagt, krijgt een Prittstick naar zijn hoofd geslingerd.
Vanuit een geparkeerde wagen, een schamele oude auto, waarvan de ruiten met schamele zwarte folie zijn geblindeerd, roepen plots drie witte jongens de gezegende woorden “hey, homo!” naar me en ze gooien een Prittstick naar mijn hoofd.
Een Prittstick.
Om te lijmen. De lijmstift landt anderhalve meter naast me (heel slecht gemikt) en ik kijk om naar de jongens in de auto. In een week waarin er een snotneus, die democratisch verkozen is, mij abnormaal vindt, waarin er een of andere kalle het een brug te ver vindt dat ik zou trouwen en waarin een paar cowboys een toxische mannenstoet willen organiseren, kan ik helaas niet boos zijn om een lijmstift. Dit soort absurditeiten beginnen een beetje te wennen en ik begin heel hard te lachen.
“Ik denk dat ze net een Prittstick naar mijn hoofd hebben gegooid”, lach ik luid in de telefoon tegen een vriendin waar ik toevallig mee aan het bellen ben. Ik kijk nog even om, naar de jongens in hun auto en ik loop door. De jongens roken verder en roepen niets meer. Ze zijn het voorval waarschijnlijk al vergeten.
Om maar te zeggen: vraag mij nooit meer of de Pride nog nodig is. Vraag me nooit meer ‘of het niet allemaal wel meevalt intussen’. Vraag me nooit meer of ‘iedereen toch nog wel zijn mening mag hebben zeker’. De volgende die dat vraagt, krijgt een Prittstick naar zijn hoofd geslingerd.
---
Neal Leemput is performer, theatermaker en artistiek onderzoeker aan het Conservatorium van Antwerpen. Daarnaast schrijft hij opinieteksten en columns over wat hem bezighoudt.
Eigen verslaggeving