'Klein verhaal met een hart': een prentenboek over adoptie
Schrijver en illustrator Pieter Gaudesaboos adopteerde zes jaar geleden samen met zijn vriend een dochtertje. Drie jaar later volgde het tweede kind. In zijn prentenboek ‘Een klein verhaal met een hart’ vertelt Pieter over adoptie.
Het hele proces, van kinderwens tot het moment dat hij zijn meisjes eindelijk in zijn armen kon nemen, vond Pieter zo allesoverheersend dat het hem inspireerde om er een boek over te maken. Maar dat boek moest respect hebben voor de complexiteit van adoptie, voor de situatie en voor iedereen die een bepaalde rol in een adoptie speelt.
Zonder het woord ook maar één keer te benoemen en met slechts één zin per pagina brengt ‘Een klein verhaal met een hart’ ingetogen het verhaal van een adoptie. ZIZO ging in gesprek met Pieter over zijn boek, over adopteren en over adoptie bij holebikoppels.
“Er bestaan weinig boeken over de emotionele kant van adoptie”
ZIZO: Hoe ben je op het idee gekomen om dit boek te schrijven?
Pieter: “Mijn vriend en ik hebben zelf twee kinderen geadopteerd, telkens een baby van 2twee maanden oud. Dat is zodanig intens dat ik meteen voelde dat ik er iets mee wilde doen. Ik maak al twintig jaar boeken over allerlei thema’s en ik voelde dat ik ook iets met adoptie moest doen. Tijdens ons eigen voorbereidingstraject had ik een ontzettende nood aan boeken over adoptie, maar er bestaan weinig mooie boeken over die thematiek, zeker op emotioneel vlak. Zeker op dat moment. Er waren er enkel een handvol boeken te vinden, en die gingen allemaal over het adoptieproces voor adoptieouders. Ik had net nood aan iets anders, aan een echt verhaal dat ook de andere kant van adoptie belicht. En dat was er niet. Daarom wilde ik geen boek maken over ‘mijn’ verhaal en ik wilde ook geen handleiding voor adoptieouders maken. Nee, ik wilde iets maken dat vertrekt vanuit emotie.”
ZIZO: Dit is een behoorlijk zware thematiek. Is dit prentenboek een boek voor kinderen?
“Mijn eerste idee was om een boek voor jonge kinderen te maken. Ik wist dat mijn kinderen op een bepaald moment in de klas of van vriendjes vragen zouden krijgen over twee papa’s hebben en over adopteren. Ik wilde een boek maken dat hen alle antwoorden zou geven. Maar door dat zelf mee te maken, moeders te ontmoeten en getuigenissen te lezen, besefte ik hoe complex en intens het hele onderwerp is. AEn als je een boek voor hele jonge kinderen maakt, moet je dingen juist zo erg gaan vereenvoudigen en simpele antwoorden gaan geven dat je de complexiteit niet kan weergeven. Terwijl ik ondertussen weet dat elke biologische moeder die haar kind afstaat haar eigen reden heeft en zich in haar eigen situatie bevindt. Het voelde dus wat wrang aan om daar een zwart-wit verhaal van te maken."
"Bovendien vond ik dat er voor oudere kinderen weinig mooie boeken waren. Voor kinderen onder de 6zes jaar bestaan er ontzettend mooi geïllustreerde boeken, maar vanaf 6zes jaar moet je dan maar plots een leesboek lezen. Er zijn voor oudere kinderen veel minder mooi geïllustreerde boeken, en al helemaal niet over adoptie. Ik besloot dus die richting uit te gaan omdat ik mijn verhaal zo genuanceerder zou kunnen vertellen. En zo is het uiteindelijk een boek voor 9+ geworden, al denk ik zelf dat jongeren en volwassenen er het meest aan zullen hebben.”
ZIZO: Heb je alles bewust zo open gehouden?
“Ja, dat is een zeer bewuste keuze geweest. Qua leeftijd, maar ook qua verhaal. Ik wilde dat iedereen er hunzijn eigen invulling aan zou kunnen geven. Elk adoptieverhaal is anders. Daarom ben ik breder gegaan en heb ik een boek gemaakt over de liefde van een ouder voor hun kind. Elk soort ouder. Biologische ouders, adoptie-ouders, heterokoppels, holebikoppels ... Dat was belangrijk voor mij, ik wilde iets universeels kunnen aanstippen.”
ZIZO: Waarom was dat zo belangrijk?
“Tijdens ons eigen adoptietraject hebben we een in opleiding gekregengezeten met zowel hetero- als holebikoppels, en voor beide is de situatie heel anders. Ik had het gevoel dat er bij heterokoppels vaak een verdriet over hen hing, misschien omdat ze vaak al een lang en zwaar medisch traject achter de rug hadden. Terwijl wijzelf, als holebikoppel, heel lang hebben gedacht dat het er voor ons niet in zat. Op dat moment waren er weinig landen waar holebikoppels mochten adopteren.die adoptie aan holebikoppels toelieten, dDus toen wij effectief tot aan het moment van de opleiding geraakt waren en het allemaal erg concreet werd, waren we juist heel erg blij. Ik wilde dat het verhaal iedereen zou kunnen aanspreken, daarom heb ik de figuren bewust open, maar ook genderneutraal gehouden.”
ZIZO: Je hoofdpersoon in het verhaal is een mier. Hoe ben je daarop gekomen?
“Dit boek heeft eigenlijk verschillende vormen gehad. Eerst was ik begonnen met een mensenfiguur, maar ik merkte dat het op die manier vrij snel een donker en dramatisch verhaal werd, en dat wilde ik niet. Ik wilde het verhaal zelf tot een soort fabel maken en het beeld moest daarbij aansluiten. Daarom heb ik gekozen voor lichte en eenvoudige beelden, alsof je door een sleutelgat naar het figuurtje kijkt. Op de eerste bladzijde heb je nu echt nog niet door dat het over adoptie gaat, waardoor je mensen echt kan meetrekken in het verhaal. Als lezer leer je pas gaandeweg hoe de vork in de steel zit, maar dan ben je al helemaal mee."
"Door een mier als hoofdpersonage te kiezen en geen mens, is het ook geen gebruikershandleiding voor adoptieouders geworden. Dat wilde ik vermijden. Met die mier kon ik ook veel laten zien zonder het nadrukkelijk te zeggen: het kindje van een rode mier is ook rood, maar komt terecht bij een familie van zwarte mieren. Dat maakt het heel duidelijk. Bovendien draagt een mier haar kind in een ei, en dat vond ik meteen een heel mooi beeld. Ik kon aan de hand van dat groeiende ei visueel duidelijk maken dat het ei op den duur letterlijk een last is die te zwaar werd om te dragen voor de rode mier. Als de mier het eitje uiteindelijk aan de poort van een ander huis legt, ziet dat er ook veel minder schokkend uit dan dat je zoiets zou afbeelden met een mensenfiguur. Het is eenvoudig, maar wel heel symbolisch getint.”
ZIZO: Waarom heb je een boek gemaakt vanuit het standpunt van de biologische moeder?
“Heel vaak vertrekt een boek vanuit het perspectief van de adoptieouders. Dat het allemaal zo moeilijk is, dat ze lang moeten wachten, terwijl niemand daar iets aan kan doen. Er bestaat geen enkel boek vanuit het standpunt van een moeder die haar kind opgeeft. Dat vond ik net interessant. Ik hoor vaak van mensen dat ze het zich het absoluut niet zouden kunnen voorstellen dat ze hun kind zouden afstaan. Zes jaar geleden kon ik me dat ook niet voorstellen. Maar nu, door moeders ontmoet te hebben, weet ik dat dat mensen zijn zoals jij en ik zijn, maar dat vaak de situatie meespeelt. Sociaal, economisch of politiek. Vaak hebben ze geenniet het netwerk om andere oplossingen te voorzien willen ze vooral het beste voor hun kinderen. Zie het als een daad van liefde. Dat wilde ik duidelijk maken in mijn verhaal."
"Ik maak dit boek ook voor mijn dochters en voor de moeders van mijn dochters, daarom heb ik gekozen voor dit uitgangspunt. Maar ik wil ook dat buitenstaanders, mensen die niets met adoptie te maken hebben, het boek lezen en begrijpen. Dat ze hun eigen vooroordelen in vraag kunnen stellen.”
ZIZO: Op het einde van het boek steek je wel een mogelijke ingang naar contact met de biologische moeder. Waarom?
“Wij als adoptieouder hopen dat er ooit contact kan zijn met de biologische moeders van onze kinderen. Maar opnieuw heb ik dat open gelaten, want je kan het nooit garanderen. Veel kinderen zijn op een bepaald moment op zoek naar contact, maar sommigen ook helemaal niet. Ook niet alle biologische moeders willen dat. Het is allemaal zo afhankelijk van situatie tot situatie. Zelf wilde ik in dit zware verhaal een hoopvol einde steken zonder effectief te tonen dat ze elkaar ontmoeten. Ik wist meteen dat ik zo wilde eindigen met het verhaal. Zo voeden wij onze eigen dochters ook op, ik hoop dat er ooit een moment komt dat een ontmoeting mogelijk is.”
Welke boodschap wil je meegeven met dit boek?
“Heb begrip voor moeders die hun kinderen moeten afstaan. Je staat zelf niet stil bij je eigen privileges. Als er met mij morgen iets gebeurt, kan ik meteen aan vijf mensen denken die mijn kinderen met alle liefde kunnen opvangen of helpen. Ik heb een leven met ontzettend veel mogelijkheden. Sommige mensen hebben dat niet. Het is maar door dit mee te maken en zulke mensen te ontmoeten dat ik me daarvan bewust ben geworden. De moeder van mijn dochter bijvoorbeeld, die wilde haar eigen dochter vooral behoeden van het leven in kansarmoede dat ze zelf lijdt. Dat is een ongelofelijke opoffering en daar mag echt wel wat meer begrip voor komen.”
‘Klein verhaal met een hart’ is verkrijgbaar bij de LGBTI+-boekhandel Kartonnen Dozen of op de website van de auteur.
Eigen verslaggeving