Drie leerkrachten vertellen hoe zij omgaan met holebifobie en transfobie op school
De Vlaamse Week tegen Pesten is volop aan de gang. Over heel Vlaanderen besteden scholen extra aandacht om het thema bespreekbaar te maken en pestgedrag zoveel mogelijk terug te dringen. Ook leerkrachten blijven een belangrijke schakel in het bestrijden van pesten op de schoolbanken.
ZIZO sprak met drie leerkrachten in het secundair onderwijs en luisterde hoe zij omgaan met holebifoob en transfoob taalgebruik bij leerlingen.
Patrick Pede (hij/hem)
Patrick is leerkracht godsdienst in het secundair onderwijs en geeft ook een keuzemodule waarin hij samen met zijn studenten fietsen repareert. Hij is zelf een trans persoon die open vertelt over zijn verhaal en zoektocht. Daarnaast heeft hij ook een lessenpakket over seksuele oriëntatie dat elk jaar aan bod komt.In de klas
“In mijn klassen komt holebifoob en transfoob taalgebruik amper voor, maar ik hoor het wel nog in de gangen. Het valt op dat het zich voornamelijk uit als een vorm van stoerdoenerij bij jongens. . Maar dat is geen excuus. Als het gebeurt, doe ik mijn best om met hen een gesprek aan te gaan. Dan dwing ik hen om stil te staan bij hun taalgebruik. Ik probeer die leerlingen ook duidelijk te maken dat die opmerkingen wel degelijk een negatieve invloed hebben op medestudenten die holebi zijn, ook al was het in hun ogen maar een grap Als ik hen niet zou aanspreken, dan blijven zij redeneren dat ’homo’ naar iemand roepen normaal is. Door hen aan te spreken, hoop ik dat er bij hen de reflex ontstaat om twee keer na te denken voordat ze zo’n opmerking maken.”
Wanneer ik de kans krijg om in dialoog te gaan en mijn verhaal over de zoektocht naar mezelf te vertellen, dan merk ik dat de houding van die leerling verandert
Openheid en persoonlijke ervaring
“Ik heb zelf al commentaar ontvangen van leerlingen die zeggen dat trans-zijn ‘mijn eigen keuze is’, ze zien het als een zonde. In die situatie probeer ik het op een rationele en wetenschappelijke manier te benaderen zonder dat ik mijn eigen gevoelens wegcijfer. Als ik een leerling in de gang aanspreek, dan is dat niet altijd succesvol omdat een open en persoonlijk gesprek op die plaats niet vanzelfsprekend is. Wanneer ik op een rustigere plaats wel de kans krijg om in dialoog met de leerling te gaan en mijn verhaal over de zoektocht naar mezelf te vertellen,dan merk ik dat de houding van die leerling verandert. Ik vind het belangrijk om open te zijn over mijn trans zijn, omdat ik het via die weg bespreekbaar maak.
Opmerkingen die aan mij persoonlijk zijn gericht, blijven me wel choqueren. Het is al voorgevallen dat leerlingen op een aanvallende manier ‘transgender’ riepen wanneer ze mij voorbij stapten. Ik stond toen aan de grond genageld waardoor ik er niets mee heb gedaan op dat moment. Achteraf wou ik dat ik wel meer had gedaan en die conversatie was aangegaan met hen, maar dat is niet altijd eenvoudig. Gelukkig is dit recent niet meer voorgevallen.”
Voorbeeldfunctie
“Voor mij is het belangrijk dat het geen individuele strijd is en alle leerkrachten er op dezelfde manier mee omgaan. Als leerkrachten heb je een belangrijke voorbeeldfunctie naar de leerlingen toe dat zij een weten dat niemand zo’n gedrag tolereert. Die openheid moet ingebed zijn in een schoolcultuur.”
Els Verbeelen (zij/haar)
Els staat in het secundair onderwijs waar ze Nederlands geeft aan de derde graad.
“Ik sta enkel in ASO wat er voor zorgt dat mijn ervaring anders is dan dat van mijn collega’s in andere richtingen. Zij hebben het vaker over holebifobe ervaringen, terwijl ik zoiets zelden meemaak. De holebifobe opmerkingen waarmee ik word geconfronteerd zijn vaak in een ‘spelende’ context. Daar merk je dat de personen in kwestie niet stilstaan bij wat ze net zeiden, wat het natuurlijk niet goedpraat. Het gebeurt nog altijd dat er iemand ‘janet’ wordt genoemd en het ook als scheldwoord is bedoeld, maar ik merk wel dat het in mijn klassen steeds minder voorvalt.”
Ik reageer er altijd op door een eenvoudige vraag te stellen: waarom zeg je dat?
Waarom?
“Dat betekent niet dat ik zo’n opmerkingen zo maar aan mij laat voorbijgaan, integendeel. Ik reageer er altijd op door een eenvoudige vraag te stellen: waarom zeg je dat? Dat zorgt ervoor dat de persoon moet nadenken over wat hij gezegd heeft om zo zijn gedrag te verantwoorden. In het begin lachen ze de situatie weg, maar ook dan blijf ik er op een serieuze manier mee om te gaan. Dan merk je wel dat ze het moeilijk vinden om op een degelijk antwoord te komen. Uiteindelijk ontstaat er ook een conversatie waarin ik hen probeer duidelijk te maken dat het verre van oké is om die woorden te gebruiken, ook al is het ‘om te lachen’.”
Onwetendheid
“Het is belangrijk dat leerlingen begrijpen dat hun opmerkingen mensen raken, specifiek dan de LGBT+- studenten. Wat ik wel merk is dat de transfobe opmerkingen zeldzaam zijn, maar eens ze zich voordoen, op een heftige manier worden geuit. Dat thema is nog steeds ver verwijderd van veel leerlingen hun leefwereld. Dit jaar doen we ook voor de eerste keer mee aan de ‘Paarse Week’, waar ik zelf ook aan meewerk. Mijn grootste doel hiervoor is om thema’s zoals seksuele oriëntatie en genderexpressie en -identiteit bespreekbaarder te maken in de schoolomgeving. Hopelijk haalt dat de onwetendheid bij de leerlingen naar omlaag.”
Veiligheidsgevoel
“Door te reageren, krijg ik ook het gevoel dat ik iets goed doe en meewerk aan een veiligere omgeving voor mijn leerlingen. Ik ben van nature uit niet iemand die haar mond houdt, ook niet naar mijn leerlingen toe. Als het nodig is, zal ik ook hard reageren.
Dat geeft niet enkel een signaal aan de leerlingen die holebifobe of transfobe opmerkingen maken, maar evengoed degene die er het slachtoffer van zijn. LGBT+- leerlingen vinden hun weg naar mij, vaak sneller dan naar andere leerkrachten, juist omdat we iets gemeenschappelijks hebben en dat creëert een veiligheidsgevoel. Naar mijn mening is het van belang dat die leerlingen een aanspreekpunt hebben op school waar ze terechtkunnen met vragen over seksualiteit en gender, maar evengoed andere thema’s. Het is dan fijn dat ik dat aanspreekpunt voor hen kan zijn.”
Kjell De Maerteleire (hij/hem)
Kjell is leerkracht in het Kunsthumaniora St. Lucas in Gent. Daar geeft hij Nederlands en Engels aan de laatste drie jaar.
In de klas
“Ik heb de indruk dat mijn leerlingen behoorlijk open-minded zijn op vlak van identiteit, seksuele geaardheid en hoe mensen zich willen presenteren naar de buitenwereld toe. Dit zorgt ervoor dat ik er weinig, tot geen tijd, aan besteed tijdens mijn lessen. Er zijn al meerdere leerlingen uit de kast gekomen gedurende mijn loopbaan en bij mijn weten, heeft dat nog niet vaak voor problemen gezorgd. Ik heb nog nooit gemerkt dat vriendschapsrelaties in de klas veranderden na een coming out.”
Ik probeer zo veel mogelijk in te zetten op een klimaat met het motto 'jij bent wie jij bent en dat aanvaarden we ook'
Van situatie tot situatie
“De zijdelingse opmerkingen hoor ik wel nog, die doen zich dan voornamelijk voor bij jongens die ‘homo’ gebruiken als scheldwoord. Ik merk dat zij vaak niet beseffen wat ze juist zeggen en er weinig waarde aan hechten. Op zo’n momenten grijp ik wel altijd in, maar de manier waarop ik reageer hangt af van de context. Als het twee vrienden onder elkaar zijn, weet ik ook dat het een vorm van haantjesgedrag is en dan speel ik daar op in. Ik benader het ook op een ludieke manier. Dat is anders als het gaat om twee leerlingen die elkaar niet, of nauwelijks, kennen. Dan ga ik er al veel voorzichtiger mee om omdat het ook een andere situatie is.
Als leerlingen uit de kast komen, dan zie ik overwegend positieve of afwachtende reacties, en amper reacties die veroordelend zijn naar die persoon toe. Dan is het ook bewuste keuze om er als leerkracht en school op een normale manier mee om te gaan. Nee, ik organiseer geen feestjes als een leerling uit de kast komt, maar dat is naar mijn mening ook niet nodig. (lacht) Dat geeft ook al een signaal naar de medeleerlingen toe dat het niets speciaals is. Ik probeer zo veel mogelijk in te zetten op een klimaat met het motto ‘jij bent wie jij bent en dat aanvaarden we ook’.”
Ondersteuning
“De vragen of reacties die er ontstaan zijn komen amper vanuit een negatieve plek. Ik merk wel dat het bij trans personen nog altijd iets moeilijker verloopt omdat het blijkbaar nog steeds iets verder van huis is. Hier is het in eerste instantie belangrijk dat studenten ermee vertrouwd met wat trans-zijn precies betekent.
Bij moeilijkheden probeer ik die leerling wel te ondersteunen, al dan niet in samenwerking met het CLB. Op mijn school zijn het voornamelijk de zorgcoördinatoren die zich hiervoor inzetten. Soms Het gebeurt wel dat een leerling vraagt om hen bij te staan als ze van plan zijn om het nieuws mee te delen aan de rest van de klas, maar toch merk ik dat zich dat minder voordoet. Veel leerlingen kiezen ervoor om dit op hun eigen manier te doen, vanuit een persoonlijk standpunt en daar steun ik hen ook in.”
Onschuldig?
De drie getuigenissen tonen aan dat woorden zoals ‘homo’ nog vaak een scheldwoord zijn, tot het punt dat het een “normaal” onderdeel is van hun taalgebruik. Toch is holebifoob en transfoob taalgebruik niet onschuldig, ook al is het tussen vrienden. Woorden zoals janet nooit een positieve betekenis. Juist daarom is de reactie van een leerkracht belangrijk. Hiermee lever je een duidelijke boodschap: er is geen plaats voor LGBT+ negatief taalgebruik. Dit is ook belangrijk voor LGBT+- studenten om hen een veiliger gevoel te geven.
Bij doelbewust uitschelden is enkel aangeven dat dit niet oké is, niet voldoende. Hier is het belangrijk dat je ingrijpt volgens de regels die er binnen de school zijn rond pestgedrag. Als er een bepaalde groep van leerlingen telkens over de grens gaat op vlak van taalgebruik, praat dan met collega’s die ook aan deze leerlingen lesgeven. Zorg ervoor dat er geen klimaat ontstaat waar het de norm is om elkaar uit te schelden voor homo.
Deze tips vind je ook uitgebreid op çavaria
Meer informatie over wat je als leerkracht en school kan doen om een veilig klimaat te creëren voor LGBTI+- studenten vind je op School uit de kast
Eigen verslaggeving