Trans personen in Vlaamse kranten: “Ik voel me ongehoord en doodgezwegen"
“Door voortdurend over operaties te schrijven, laten de kranten uitschijnen dat transgender personen steevast transseksueel zijn.” Helena Gwyn Nijns (36) klaagt het gebrek aan accurate beeldvorming van transgender personen in de Vlaamse kranten aan.
“Doodgezwegen en ongehoord, zo voel ik mij. Ik krijg geen platform en word telkens aan de kant geschoven, omdat ik niet fascinerend genoeg ben.” Helena Gwyn Nijns (36), voormalig leerkracht godsdienst in het secundair onderwijs, wil graag dat we hen omschrijven als een androgyn persoon.
Het klinkt voor velen wat raar, maar Nijns verkiest de voornaamwoorden ‘die’, ‘diens’, ‘hen’ en ‘hun’. Ze ogen namelijk het meest genderneutraal, daar hecht Nijns veel belang aan. “Bij mijn geboorte werd ik bestempeld als man. Dat bleek niet te kloppen. Ook het label vrouw past niet bij mij. Daarom sluit de term ‘androgyn’ het beste bij mij aan”, vertelt Nijns.
Nijns uit hun genderidentiteit deels via het uiterlijk. “Ik heb lang gekleurd haar en een vrouwelijke bril op. Mijn make-up en kledij zijn niet erg uitgesproken. Ik ben gewoon mezelf. Al mijn kledingstukken komen uit de vrouwenafdeling, maar ik draag geen rokjes of hakken. Dat is voor mij dan weer een stap te ver.”
Ondanks dat Nijns niet de enige is in Vlaanderen die zich identificeert als androgyn, ziet die geen gelijken in de Vlaamse kranten. “Enkel transseksuele mensen komen aan bod, want dat verkoopt. Sensatie alom.”
Vertekend beeld
“In vergelijking met tien jaar geleden komen er steeds meer trans personen in de media. Dat is al een positieve evolutie. Maar het zijn vaak eenzijdige en gelijkaardige verhalen”, nuanceert Jeroen Borghs, woordvoerder van çavaria. “Het gaat meestal om mensen die een volledige transitie doorlopen en binair zijn.”
Dat zorgt voor een vertekend beeld. ‘Transgender’ is immers geen synoniem voor transseksualiteit, maar wel een koepelterm. “Er vallen verschillende benamingen onder”, vertelt Borghs. “Ten eerste heb je transseksuele mensen. Zij laten hun lichaam aanpassen. Daarnaast zijn er ook trans personen die tussen man en vrouw vloeien.”
“Travestieten vallen eveneens onder het paraplubegrip, maar daar is binnen de transgendergemeenschap heel veel discussie over”, zegt Borghs. “Sommigen houden gewoon van een verkleedpartij. Anderen doen het, omdat het samenhangt met hun genderidentiteit.”
Je ‘wordt’ geen man of vrouw, want je bent dat vanbinnen al
Steevast transseksueel
“Onbewust tonen journalisten dat ze het niet snappen. Door constant de operaties te bespreken, laten kranten uitschijnen dat transgender personen steevast transseksueel zijn. Het is fantastisch dat je jezelf mag worden en dat doe je door je lichaam aan te passen: dat is de boodschap die de dagbladen geven. Daar zijn ze mis. Je ‘wordt’ geen man of vrouw, want je bent dat vanbinnen al.”
De nadruk op de fysieke transitie is ook volgens Borghs problematisch. “Het wordt gepresenteerd als een zaligmakend iets, maar dat is het niet. Door enkel het fysieke gedeelte te belichten, vergeten we dat veel trans personen na de transitie nog steeds niet tevreden zijn met hun buitenkant”, zegt Borghs. “Sommigen blijven zich slecht voelen in hun vel.”
“Bovendien beelden kranten vaak mensen af die na het proces er erg convenabel uitzien. Dat kan heel hoge verwachtingen creëren bij anderen. In realiteit spelen een aantal factoren een rol. Zo zorgt de pubertijd voor definitieve vormen die je enkel operatief kan veranderen. Ook heeft niet iedereen het budget om voor chirurgie te kiezen.”
Sprookje
Daar wringt volgens Nijns het schoentje. “In eender welk blad, groot of klein, vind je wel een foto of een artikel over Bo Van Spilbeeck. In werkelijkheid zijn er veel centen met haar transitie gemoeid. Naast de terugbetaalde chirurgie, loopt het kostenplaatje van esthetische ingrepen, zoals gezichtsoperaties, al gauw op 5.000 à 10.000 euro. Dat budget ontbreekt de gemiddelde trans persoon meestal. De kranten schotelen Bo’s verhaal voor als een sprookje, maar haar transitieproces belicht niet de realiteit.”
“Ik besef dat veel trans personen denken dat ik het makkelijk heb”, reageert VTM-journaliste en trans vrouw Bo Van Spilbeeck (60). “Ik heb inderdaad geluk gehad maar dat heeft niet alleen te maken met mijn bekendheid. Die heeft ongetwijfeld een rol gespeeld, maar ook andere factoren zitten er voor iets tussen. Aangezien mijn wens om vrouw te worden en mijn emotionele stabiliteit vanaf het begin duidelijk waren voor de psychiater, heb ik snel het licht op groen gekregen om aan een hormonenkuur te beginnen en zo een aantal maanden gewonnen. En heel belangrijk was dat iedereen in mijn omgeving, mijn partner, mijn kinderen en mijn werkgever mij vanaf het begin steunden. Wil dat zeggen dat alles vanzelf ging? Zeker niet. Je moet er altijd voor vechten, ook ik”, bekent Van Spilbeeck.
“Mijn traject was dus geen sprookje, maar wel de werkelijkheid. Dat geldt niet enkel voor mij”, zegt ze. “Ik ken heel wat trans personen bij wie de transitie is geslaagd en die niet alles zijn kwijtgeraakt. Bovendien worden in België heel wat behandelingen en operaties in de transgenderzorg, al dan niet gedeeltelijk, terugbetaald, zoals logopedie, hormonen, geslachtsoperatie en borstreconstructie. Het kost heel wat, maar niet overdreven veel als je de originele bedragen bekijkt.”
De transitie is een stevig psycho-emotioneel traject. Je tracht jezelf opnieuw te zoeken en te worden in een maatschappij die je niet begrijpt of waarin je niet past
“Wat je niet kan terugvorderen, zijn de esthetische ingrepen. Ik denk daarbij aan ontharing en gezichtsoperaties. Ik moet toegeven dat het serieuze uitgaven zijn, waar je bevoordeeld bent als je een stabiele financiële situatie hebt. Dan helpt het wanneer je werkgever je aanvaardt zoals je bent. Chapeau dat VTM mij die kans blijft geven”, vertelt Van Spilbeeck. “Niet alle werkgevers staan er voor open, maar ik ken trans personen die werken in ziekenhuizen en universiteiten, luchtvaartmaatschappijen, leger, politie en ambtenarij, maar ook arbeider zijn of zelfs hoge functies hebben in privébedrijven. Dus het kan echt wel.”
Toch meent Nijns dat in de transgemeenschap vaak het omgekeerde waar is. “Job verliezen, vrienden verliezen, kinderen verliezen, partner verliezen, alles verliezen en uiteindelijk je eigen leven. De transitie is dan ook een stevig psycho-emotioneel traject. Je tracht jezelf opnieuw te zoeken en te worden in een maatschappij die je niet begrijpt of waarin je niet past.”
En dat heeft volgens Nijns soms catastrofale gevolgen. “Onlangs is er een lid van de transvereniging Anders Gewoon in Hasselt uit het leven gestapt. Niemand die daar iets over schrijft, want dan moeten de journalisten de sensatie loslaten. De zelfmoord van een gewijzigd lichaam doorprikt het fabeltje van genezing door geslachtsverandering. Het toont aan dat we niet goed bezig zijn, terwijl we net geloven dat we ons tolerant opstellen door de accepteren dat mensen hun lichaam laten veranderen. Dat willen kranten niet. ‘Omgebouwde lichamen’ bespreken is veel belangrijker”, hekelt Nijns.
Puzzelstuk
Nijns hoopt op verandering, maar vooral op meer variatie in de kranten. “Niet enkel op vlak van identiteit, maar ook afkomst en religie. Ikzelf kom uit een katholiek gezin. Mij niet mannelijk voelen in een mannenlichaam was vanuit mijn interpretatie een zonde. Ik dacht dat ik naar de hel zou gaan. Daarom heb ik mijn genderdysfore gevoelens bewust weggeduwd. Zo maakte ik van mijn leven een hel.”
“Als ik voor mijn coming-out in aanraking was gekomen met gelovige rolfiguren, besefte ik waarschijnlijk eerder dat het oké is wat ik voel. Dat het transgender-zijn bestaat en dat er niks mis mee is. Het eerste wat ik te zien kreeg op tv was Jambers. Hij stak de draak met iemand die deed aan crossdressing. Uitgelachen worden wilde ik niet. Je negeert je wensen en volgt maar, omdat men nergens het beeld laat zien dat je ook menselijk bent op die manier.”
Transseksueel betekent immers niet hetzelfde als transgender
Idealiter groeien we volgens Nijns naar een maatschappij waarin iedereen beseft dat er meer bestaat dan mannen en vrouwen alleen. “Afstappen van het binaire denkbeeld is een werk van vele generaties. Het is herprogrammatie van de mensheid.”
Daarin speelt accurate berichtgeving over het transgenderthema een cruciale rol. “Als je altijd eenzijdige stukken leest, krijg je steeds dezelfde input”, zegt Nijns. “Dan blijft je denkwijze verstard. Enkel door correctie informatie te verspreiden, leert de buitenwereld het begrip kennen.”
“Transseksueel betekent immers niet hetzelfde als transgender. De mens is meer dan die twee binaire hokjes. Sommigen voelen zich geen man of vrouw en verkiezen, net zoals ik, genderneutrale voornaamwoorden. Onbewust zullen mensen die juiste woorden overnemen. De ander correct aanspreken is een teken van respect. Zo vormen kleine aanpassingen in artikels op lange termijn een puzzelstuk voor meer acceptatie vanuit de maatschappij.”
(Geen) mediarichtlijnen
Hoe bericht je als journalist nu eigenlijk over transgender personen? Voor jou een vraag, voor mij - na een pittige zoektocht - een weet.
Ik vuur de vraag af op de Vlaamse Vereniging voor Journalisten (VVJ), de beroepsvereniging van de actieve journalisten in Vlaanderen, staat op hun website. Meteen geeft de VVJ aan niet te beschikken over specifieke regels of richtlijnen voor de berichtgeving over trans personen, laat staan dat er plannen zijn in die richting. Enkel op de algemene deontologische bepalingen met betrekking tot respect voor de persoonlijke levenssfeer kunnen journalisten beroep doen.
De VVJ verwijst mij door naar de Raad voor de Journalistiek (RvdJ). Die instelling behandelt vragen en klachten over de journalistieke beroepsethiek. Daar krijg ik te horen dat ik de Journalistieke Code dien te raadplegen. Artikel 27 luidt: ‘De journalist zet niet aan tot discriminatie of racisme. Hij waakt erover dat de formulering van zijn berichtgeving niet stigmatiserend is, onder meer wanneer hij elementen vermeldt zoals etnische afkomst, nationaliteit, religie, levensbeschouwing, seksuele geaardheid of gender.’ Na een telefoontje van zo’n twaalf minuten kom ik tot de conclusie: de beroepssector voorziet geen specifieke richtlijnen over hoe journalisten best berichten over het topic.
Dit zijn ze dan: specifieke mediarichtlijnen omtrent het transgenderthema die de beroepssector mij niet kan voorleggen
Ik besluit om een kijkje te nemen op de website van çavaria. De koepelorganisatie van de Vlaamse holebi- en transgenderverenigingen moet wel raad weten met de media. Onder het vakje ‘Contact’ is een hele sectie gericht aan ons, de pers. Groot, groen en vetgedrukt: ik kan haast niet naast het woord mediarichtlijnen kijken.
‘Op de website van het Transgender Infopunt vindt u handige schrijftips, uitleg bij terminologie en links naar cijfers en getuigenissen’, lees ik. Wanneer ik doorklik, krijg ik een lijst met de do’s en don’ts keurig opgesomd. Dit zijn ze dan: specifieke mediarichtlijnen omtrent het transgenderthema die de beroepssector mij niet kan voorleggen.
Personen die meer willen weten over het transgenderthema kunnen contact opnemen met Transgender Infopunt op het gratis nummer 0800 96 316 of via [email protected].
Emily Nees is derdejaarsstudente journalistiek aan Hogeschool PXL en schrijft een bachelorproef over de rol van de kranten in het verlagen van het risico op zelfdoding bij transgender personen.
Eigen verslaggeving