interview
Het Partnerproject van TIP: Samen in transitie
Melanie Verbeke werkt zowel voor het Transgender Infopunt als het Partnerproject dat eraan is verbonden. Twee banen die naar haar eigen zeggen perfect bij elkaar passen. Het Partnerproject begeleidt (ex-)partners van trans* personen. Het is uniek in Europa, want het krijgt de steun van Jo Vandeurzen, Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
“Als ik op een congres in het buitenland ben, kijken ze me altijd met verbazing aan,” zegt Verbeke, “het is vaak al moeilijk om subsidies te krijgen voor projecten voor transgenders zelf, laat staan voor hun omgeving.”
Wanneer en waarom zijn jullie met het project gestart?
“We zijn gestart in 2016. Er was nood aan, omdat partners van transgenders vaak het gevoel hebben dat ze in de kou blijven staan. Vaak zijn hulpverleners meer bezig met de noden van de transgender partner. Het is dan makkelijk om het gevoel te hebben dat niemand naar je luistert. Veel mensen steunen hun transgender partner, maar wie steunt hen?”
Wat doet het partnerproject concreet?
“We organiseren praatavonden voor de partners van transgenders. De transgender partner is dan niet aanwezig, zodat mensen vrij kunnen praten over hun eigen gevoelens, problemen en zorgen. Het gaat om lotgenotencontact. Zo hebben we ook een twintigtal (ex-)partners opgeleid tot ervaringsdeskundigen. Dat zijn mensen die doorgaans het transitietraject van hun (ex-)partner al hebben meegemaakt. Ze worden gekoppeld aan mensen die nog helemaal aan het begin staan. We hebben mensen gezocht die op een respectvolle en genuanceerde manier kunnen spreken over hun eigen ervaringen. Ze kunnen helpen met concrete informatie, maar ook met zelfzorg.”
Zijn er ook initiatieven voor andere familieleden, zoals ouders en kinderen?
“Jammer genoeg is er momenteel niets voor kinderen. Soms gebeurt dat officieus via één van de kinderen van een ervaringsdeskundige. We proberen te helpen waar we kunnen. Bovendien heeft het UZ Gent een kinder- en jongerenteam, waarbij kinderen van trans* ouders begeleid worden. Ouders van trans* kinderen kunnen dan weer terecht bij Berdache.”
Vooral vrouwelijke partners
Wat voor mensen krijg je hier over de vloer?
“Het gaat in eerste instantie over mensen die willen komen, die aan hun relatie willen werken. In de praktijk zien we dat ongeveer 8 op de 10 partners die hier aankloppen vrouwen zijn, zowel bij trans* mannen als bij trans* vrouwen. Mannelijke partners van trans* mannen komen veel minder voor, hoewel de twee die ik wel heb gezien - voor zover ik weet - nog samen zijn.”
Wat zijn de meest voorkomende problemen of valkuilen die je ziet?
“Er is heel veel onzekerheid over de toekomst. Vaak geven de cisgender partners ook aan dat ze zelf niet weten hoever ze mee willen of kunnen gaan in het proces.”
“Wat heel erg opvalt, is het verschil in tempo. We zeggen altijd “de een zit op de TGV, de ander op de boemeltrein”. De trans* persoon zit meestal al jaren met die gevoelens en eens de outing is gebeurd, kan het niet snel genoeg gaan. Bij de andere partner is het dan weer vaak een donderslag bij heldere hemel. Die moet nog aan het idee wennen.”
“Ook de fysieke aspecten van een eventuele transitie kunnen een uitdaging zijn. Die hormonen doen wel wat met je. Dus zit de partner -tijdelijk- met een soort volwassen puber in huis.”
“De maatschappelijke impact is evenmin te onderschatten. Partners gaan daardoor hun eigen identiteit in vraag stellen. Ze krijgen van de buitenwereld ook vragen zoals “Ben je nu lesbisch? Ben je homo?”. Of zelfs omgekeerd. Ik had hier een vrouw die zei dat ze zo trots was om met haar vriendin een lesbisch koppel te zijn. Dat veranderde dan, toen deze de transitie maakte naar man. In die zin is een grotere aanvaarding van transgenders ook gunstig voor hun partners.”
Loyaliteit
Zijn er ook positieve zaken?
“Jazeker, de trans* persoon bloeit helemaal op eens hij met de transitie begint. Er is ook meer rust. Dat is vaak ook iets wat de partners aangeven. Wat me ook opvalt is de loyauteit die de cisgender partners hebben. Zelfs al worstelen ze zelf met een aantal dingen, ze tolereren niet dat iemand anders nog maar een slecht woord zegt, zélfs als de relatie eindigt.”
Hoeveel mensen blijven er uiteindelijk samen?
“Dat weten we niet. Er is jammer genoeg bijzonder weinig onderzoek naar gedaan. We merken wel dat er bij de relaties die uiteindelijk slecht eindigen ook andere problemen meespelen dan enkel het transgegeven. Sommige mensen blijven samen voor een project, zoals de opvoeding van de kinderen. Weer andere mensen beslissen dat ze uit elkaar gaan omdat ze niet meer seksueel compatibel zijn, maar blijven elkaar steunen als vrienden.”
Wat is volgens jou het belangrijkste gegeven om samen te blijven?
“Open communicatie, respect en de bereidheid om compromissen te sluiten.”
Bron:
Eigen verslaggeving