Ik stak mijn biseksualiteit weg onder de noemer ‘als je gedronken hebt, dan zoen je wel eens een andere vrouw
Ik slalom me een weg tussen de kleine straatjes van de binnenstad naar Anaïs Van Ertvelde, historica, schrijfster en één van de stemmen in de podcast 'Vuile Lakens'. Verder mag ik haar omschrijven als queer en gehandicapt.
“Mensen struikelen er soms over als ik dat van mezelf zeg, ‘gehandicapt’ of ‘met een handicap,’ maar ik hou daar wel van. Misschien wel omdat het een soort van claimen is, zoals je het woord ‘queer’ claimt”, zegt Anaïs. Ze bouwt graag een identiteit rond gehandicapt zijn op en dat gaat nu eenmaal moeilijker met alternatieven als ‘functiebeperking’. “Je hebt het dan ook alleen over de beperking, de negatieve kant van een handicap.”
Lichamen en gender
Vandaag willen we het hebben over identiteit en welke kruispunten Anaïs omarmt in de hare. We installeren ons in haar zetel en beginnen bij het begin. “Ik was een jaar of twaalf toen ik de eerste feministische basiswerken naar huis begon te slepen en begon te lezen. Mijn interesse ging voornamelijk uit naar lichamen en seksualiteit, en ik bekeek veel dingen vanuit de lens ‘lichaam’. Dat zal ook wel iets met mijn handicap te maken hebben gehad.”
Na gesprekken over gender voelde Anaïs de behoefte om ook andere onderwerpen uit te spitten, zoals dik zijn in een maatschappij die dikke mensen afschildert als lui, dom en ongezond. Ze wilde weten hoe je daar een politieke analyse van kan maken, hoe je lichaamsbeleving is als dik persoon.
Vrouwen doen dat nu eenmaal
In de podcast 'Vuile Lakens' heeft Anaïs het samen met Heleen Debruyne over ‘seks, lichaam en alles waar je in keurig gezelschap niet durft over praten’. “Door de podcast ben ik mijn eigen seksualiteit ook beginnen te deconstrueren. Wat vond ik vanzelfsprekend en wat niet? Ik wist al dat ik op sommige vlakken een buitenbeentje was.” Polyamorie bijvoorbeeld. Bij polyamorie kan een persoon seksuele en/of romantische relaties aangaan met meerdere personen tegelijk, met de uitdrukkelijke toestemming van alle personen in kwestie.
Als je zegt dat iedereen welkom is, benoem dan ook lichamen met een handicap
Polyamorie stelt ook allerlei aangeleerde heteronormen in vraag. Toch duurt het even voor Anaïs haar biseksualiteit serieus kon nemen. “Ik had nooit een voorbeeld voor biseksualiteit. Homoseksualiteit was geen taboe bij ons thuis, maar ik spiegelde me niet aan de lesbische vriendinnen van mijn ouders. Ah ja, ik viel ook op mannen, dus was ik niet lesbisch. Vraagstuk afgerond, dacht ik als tiener.”
Het is niet alleen het gebrek aan een rolmodel, vertelt Anaïs, het is ook de vrouwenhaat in onze maatschappij. “Ik stak dat weg onder de noemer ‘als je wat gedronken hebt, dan zoen je wel eens een andere vrouw. Vrouwen onderling doen dat nu eenmaal’, zonder daar verder bij stil te staan. Alsof ik geleerd had om intimiteit met iemand anders dan een man niet zo serieus te nemen.”
Van pluspunt naar kruispunt
Ook handicap was iets dat Anaïs pas later ging thematiseren. “Ik wilde dat eerst niet doen, omdat ik bang was dat ik het ging problematiseren. Alsof dat alleen maar het tragisch narratief rond handicap zou benadrukken in plaats van nuanceren.”
“Het is een beetje een rouwproces”, zegt Anaïs. “Waar ik momenteel mee worstel is dat ik voor de handicap geen ruimte ken waar ik er met anderen over kan praten. Bij feministische en queer ruimtes heeft het ook een tijdje geduurd voordat ik een plek vond waar ik me thuis voelde, maar ik heb ze wel gevonden.”
Dat betekent niet dat er geen ruimtes zijn voor mensen met een handicap, maar mensen leiden geen single-issue lives, en zo ook Anaïs. Feministische en queer ruimtes zijn zelden aangepast aan de noden van mensen met een handicap. “Om me goed te voelen, heb ik het nodig dat al die kruispunten (gender, seksualiteit, lichaamsbeleving, red.) samengenomen worden. Dat is niet vanzelfsprekend. Ik merk het compleet gebrek aan bewustzijn in die ruimtes waar ik me vroeger wel thuisvoelde, de stomme opmerkingen, de ongepaste vragen. Je voelt dat jouw lichaam niet echt thuishoort op het queer of feministisch feestje.””
Tsjirpende krekels
Het is niet alleen dat jouw lichaam niet echt thuishoort op het feestje, maar ook dat mensen met een handicap niet hoog op het lijstje van begeerlijke mensen staan, ook niet in queer en feministische ruimtes. “Ik vraag soms aan mijn vrienden: ‘Hoeveel mensen met een zichtbare handicap heb je ooit al op zo’n datingapp gezien?’ Dan hoor je ineens krekels tsjirpen in de verte.”
Anaïs gaat dieper in op begeerlijkheid in queer ruimtes. “Begeerlijkheid krijgt in queer ruimtes een heel specifieke invulling. Queer zit dan wel niet in de mainstream, toch vind je er een hiërarchie in terug, waarbij mensen met een handicap ergens onderaan bengelen.” Als er dan al een opsomming wordt gemaakt van welkome lichamen, staan lichamen met een handicap er geregeld niet eens tussen, vertelt Anaïs. “Als je zegt dat iedereen welkom is, benoem dan ook lichamen met een handicap.”
Bovendien worden mensen met een handicap zelden gezien als seksuele personen. “Mensen met een handicap zijn vaak noch seksueel object van verlangen, noch seksueel subject van verlangen. We worden geïnfantiliseerd, hebben geen seksleven. Handicap met seksualiteit koppelen is al verregaand. Zo zijn er nog identiteiten die naar de zijlijn worden geschoven.”
Mooi gehandicapt en gerepresenteerd
Iets wat helpt om het begrip ‘schoonheid’ op te rekken is representatie. “Mensen met een handicap zichtbaar maken in promomateriaal, ons op het podium zetten, films laten zien gemaakt door en/of over mensen met handicap, queer porno draaien waarin mensen met een handicap te zien zijn: dat zijn allemaal dingen die de representatie verbeteren.”
Mensen met een handicap zijn vaak noch seksueel object van verlangen, noch seksueel subject van verlangen
Representatie gaat hand in hand met narratieven. “Feminisme slaagde erin om sommige narratieven om te keren. Het oorspronkelijke narratief ‘als je met een korte rok over straat loopt en je wordt lastiggevallen, dan heb je dat uitgelokt’ veranderde dankzij feminisme in ‘je hebt autonomie over je eigen lichaam, het is nooit je eigen schuld als iemand anders je aanrandt.’ Dat moet ook gebeuren voor mensen met een handicap.”
Cripping it up
Ook bij representatie in films en series is er nog veel werk aan de winkel. “Een goede vertegenwoordiging van personages met een handicap zien we veel te weinig. Het enige wat wel eens voorkomt, is de dramatische film waarbij iemand een ongeluk of ziekte heeft, en dat is een onmogelijke tragedie. Meestal is het ook een acteur die hengelt naar een Oscar. Gehandicapte acteurs in Hollywood die zelf zelden aan een rol geraken noemen dat cripping it up.”
"Het is niet dat tragische verhalen over personen met een handicap niet verteld mogen worden,” zegt Anaïs. “Het is gewoon gek dat dit het enige verhaal is dat over handicap verteld wordt. De complexe levens van mensen met een handicap brengt men niet in beeld, tenzij als metafoor.” Een film van haar leven zou er helemaal anders uitzien. “Ik sta ’s morgens niet op en zeg: ‘Weet je dat ik gehandicapt ben??!’ om dan ’s middags met vriendinnen te lunchen en te zeggen: ‘Ik heb zo’n last van mijn handicap! Wist je niet dat ik maar anderhalve arm heb!’ Als ik lunch met mijn vrienden dan roddelen we over wie er met wie heeft geslapen, niet over hoe ik één hand heb en dat toch wel heel lastig is. Zo steekt mijn leven niet ineen.”
Representatie is het beeld dat je naar buiten brengt
Hoe kunnen organisatoren zonder handicap hun evenementen inclusief maken voor mensen met een handicap? Eerst moeten ze zich bewust zijn van het verschil tussen toegankelijkheid en representatie, aldus Anaïs.
Representatie is het beeld dat je naar buiten brengt: je posters, de eventbeschrijving op Facebook, de foto’s op je website
Representatie is het beeld dat je naar buiten brengt: je posters, de eventbeschrijving op Facebook, de foto’s op je website... “Toegankelijkheid betekent: is de ruimte toegankelijk? Kan je een doventolk aanvragen? Kunnen mensen met mobiliteitsproblemen binnen? Als persoon met een handicap voel je jezelf vaak een killjoy als je dat soort vragen moet stellen.” Hoewel je toegankelijkheid niet altijd zelf in de hand hebt, vraag je toch best elke keer of een locatie toegankelijk is. “Ook al is het antwoord njet, als er na jou nog twintig groepen dezelfde vraag stellen, begint er misschien iets te dagen bij de eigenaars van de zaal.”
Educate yourself
Een tweede tip had ik ook al bij andere kruispunten opgevangen: educate yourself. “Leer over wat handicap is, over hoe mensen daarop kunnen reageren”, legt Anaïs uit. “Ik kan de hoeveelheid feestjes ook niet opsommen waar mensen echt heel domme dingen zeggen. Als zoiets gebeurt, moet je als organisator klaar staan om het gesprek te openen.”
Wees zelf op de hoogte van wat er gebeurt in disability studies, lees een boek over crip theory (de academische discipline die zich bezighoudt met queer studies en disability studies, red.), volg een pagina over handicapactivisme. “Maar vooral, luister naar die ene persoon met een handicap die zijn vinger opsteekt. Het is echt vermoeiend als je de enige persoon met een handicap in de ruimte bent. We steken onze hand niet op omdat we graag lastig doen.”
Om het samen te vatten: zorg er dus voor dat je ruimtes toegankelijk zijn en maak duidelijk dat ze toegankelijk zijn. Betrek mensen met een handicap in je communicatie en laat merken dat mensen met een handicap welkom zijn. En tot slot: blijf je kennis bijschaven over de mogelijkheden en noden van mensen met een handicap zodat je geen lege woorden verkondigt wanneer je jouw event als ‘inclusief’ bestempelt.
Eigen verslaggeving