Op naar een holebi en transgendervriendelijk beleid in woonzorgcentra
Patrick Gaens werkt als freelancer bij KliQ vzw en nam een groot deel van de vormingen op zich binnen het project ‘Tachtig tinten grijs’. Daarnaast is hij nauw betrokken bij het ouderproject Janus binnen het Roze Huis Antwerpen. In het dagelijkse leven werkt hij bij het Zorgbedrijf Antwerpen, weliswaar op de Human Resources.
Wat houdt het project ‘Tachtig tinten grijs’ in?
“Met dit project wilden we het personeel en de directie van de woonzorgcentra sensibiliseren voor holebi en transgender senioren. We merken nog al te vaak dat senioren terug de kast in gaan wanneer ze verhuizen naar een woonzorgcentrum. Ook zien we dat het personeel en het beleid van een zorginstelling nog vaak door een heteronormatieve en genderbinaire bril kijken.”
Zijn zij naar KliQ gekomen of is KliQ naar hen gestapt?
“Het project startte met een studiedag in januari 2017 waar we een oproep deden aan de Vlaamse woonzorgcentra om stil te staan bij de seksuele oriëntatie en genderdiversiteit van hun bewoners. De woonzorgcentra kregen de kans om samen met KliQ een eigen holebi- en transgendervriendelijk beleid te ontwikkelen. Daarnaast waren er ook veel overlegmomenten met de directie en leidinggevenden om de kennis en het beleid om te zetten tot een concrete aanpak voor op de werkvloer.”
Er bestaat er nog een zekere ‘schroom’ rondom het thema holebi en transgender senioren
“De woonzorgcentra konden de inhoud van het traject zelf bepalen. De meesten kozen voor een uitgebreide vorming van hun medewerkers, en lieten daar soms ook medewerkers van het onderhoud, de technische dienst of uit de keuken aan deelnemen, omdat ze het thema zo belangrijk vonden. Nog andere woonzorgcentra combineerden het thema seksuele oriëntatie en genderdiversiteit met thema’s als relaties, intimiteit en seksualiteit. Af en toe kregen we ook specifiekere vragen, zoals om de communicatie in folders en webteksten door te lichten, of de intake-procedure van naderbij te bekijken.”
In hoeverre staan naar jouw ervaring de woonzorgcentra daar al voor open?
“Volgens mij bestaat er nog een zekere ‘schroom’ rondom het thema, maar ik had de indruk dat de woonzorgcentra die deelnamen aan het traject die schroom al wat hadden overwonnen en er al over hadden nagedacht – vaak was dat omwille van een werknemer die het daarvoor al eens had aangekaart. Ik voelde bij elk contact hoe gedreven ze waren om stap voor stap toch hun werkvloer te sensibiliseren voor holebi en transgender senioren. Voor mij zijn zij de pioniers voor alle Vlaamse woonzorgcentra.”
Gouden regel
Hoe ziet zo’n opleiding voor medewerkers eruit?
“Gemiddeld duurt een opleiding twee uur. Dat is niet genoeg om het hele thema te bespreken en tegelijk de nodige vaardigheden in te oefenen. Maar daarmee zijn de eerste zaadjes al geplant, en hebben medewerkers een duidelijk kader gekregen over seksuele oriëntatie en genderdiversiteit.”
“Voor de medewerkers was het verrijkend dat ze hun vragen konden stellen. Zij zijn vaak erg begaan met het welzijn van hun bewoners, maar weten niet altijd hoe ze juist moeten reageren. Wat doe je bijvoorbeeld als een bewoner je toevertrouwt dat ze van vrouwen houdt? Of als iemand over een van de drie kinderen zwijgt in alle talen? Of als er over zulke thema’s ruzies tussen bewoners ontstaan? Aan de hand van filmfragmenten waarin holebi en transgender senioren vertellen over hun ervaringen en verwachtingen geven we de medewerkers tips. De gouden regel luidt: behandel een bewoner zoals hij of zij het wil, niet zoals jij het zelf wil.”
Op welke gebieden merkte je vooruitgang na de vorming?
“Vaak waren medewerkers er best vlug mee weg. Ze spraken bijvoorbeeld bewoners aan als ze kwetsende uitspraken maakten over holebi of transgender personen. Soms begonnen medewerkers zelfs tijdens de vorming al te twijfelen over de aanpak van huidige of voormalige bewoners.”
“Wat me erg is bijgebleven is dat ze heel respectvol en discreet omgingen met vertrouwelijke informatie van de bewoners. Er waren bijvoorbeeld bewoners waarvan één afdeling van de verpleging op de hoogte was, en een andere niet. Het was ook opvallend dat nachtverpleegkundigen soms beter op de hoogte waren van het levensverhaal van een bewoner dan de dagploeg. ‘s Nachts is er blijkbaar meer tijd om eventjes rustig met elkaar te praten.
Sensibiliseren
Welke plannen zijn er om het project uit te breiden?
“We zouden niets liever hebben! Maar KliQ is niet de enige groep die de belangen van holebi en transgender senioren verdedigt. Binnen de koepelvereniging çavaria is er ruimte om meer aandacht te besteden aan holebi en transgender senioren. Er is bijvoorbeeld nood aan wetenschappelijk onderzoek over de doelgroep. We weten op dit moment nog te weinig.”
“De werkgroep Janus van het Roze in Antwerpen is onlangs gestart met een netwerk van ‘regenboogambassadeurs’ voor senioren over heel Vlaanderen. Zij zetten vrijwilligers in die op regelmatige tijdstippen in hun regio woonzorgcentra, ziekenhuizen enz. bezoeken om het middenveld te sensibiliseren voor holebi en transgender senioren. Dat kan gaan van het magazine ZiZo verspreiden, een fotovoorstelling aanbieden, ‘holebibingo’ spelen, of gewoon een luisterend oor bieden.”
Als bewoner, bezoeker, vrijwilliger of medewerker kun je altijd vragen wat het beleid en de concrete acties zijn van de zorginstelling op gebied van holebi en transgender senioren
“Ook is het politieke luik belangrijk: daar worden de middelen vrijgemaakt om op holebi en transgender senioren in te zetten. Maar ook wetten rond kwaliteitszorg van die bewoners zouden hepen. Verder is het aan de zorginstelling zelf om daarin te investeren, maar we zien nu al bijvoorbeeld dat woonzorgcentra waar het personeel uit de kast is, de holebi en transgender bewoners helpen om ook die stap te maken. Een diversiteitsbeleid waarin seksuele oriëntatie en genderdiversiteit in voorkomen, kan daartoe bijdragen.”
“Maar eigenlijk kunnen we allemaal aandacht maken voor het thema. Als bewoner, bezoeker, vrijwilliger of medewerker kun je altijd vragen wat het beleid en de concrete acties zijn van de zorginstelling op gebied van holebi en transgender senioren.”
Kinesisten
Hoe kun je woonzorgcentra bereiken die niet voor het thema openstaan?
“Dat is heel moeilijk. De ambassadeurs bezoeken regelmatig woonzorgcentra en dienstencentra in heel Vlaanderen, maar soms zijn ze sneller terug buiten dan dat ze binnen waren. We merken twee situaties op die vaak voorkomen. Enerzijds zijn contactpersonen soms verlegen om te spreken over seksuele oriëntatie en genderdiversiteit. Anderzijds reageren ze soms zo: ’We zijn toch allemaal gelijk, dat probleem hebben we hier al lang niet meer!” Of erger nog: ‘Wat gaan de andere bewoners wel niet zeggen!’”
“Onze vrijwilligers blijven hen informeren over het project en laten vaak een informatiepakket achter met onze contactgegevens. Maar het werkt frustrerend. Met het project ‘Tachtig tinten grijs’ proberen wij goede praktijkvoorbeelden te verzamelen waarmee we anderen kunnen overtuigen om ook acties te ondernemen voor holebi en transgender senioren. De regenboogambassadeurs zijn een beetje als kinesisten op dat gebied. Soms zijn er meerdere sessies nodig voordat er iets los begint te komen.”
Zijn er nog andere plaatsen waar aandacht nodig is voor holebi en transgender senioren?
“Een belangrijk ingangspunt om meer aandacht te krijgen voor holebi en transgender senioren in de zorg ligt bij de medewerkers in spe. Met de werkgroep Janus gaan we dan ook vaak spreken voor studenten in richtingen zoals zorgkunde, verpleegkunde, maatschappelijk werk, psychologie, geneeskunde, enz. Daarmee willen we studenten al heel vroeg sensibiliseren en concrete tips meegeven om holebi en transgender senioren een veilige plek te kunnen bezorgen in een woonzorgcentrum.”
De regenboogambassadeurs zijn een beetje als kinesisten op dat gebied. Soms zijn er meerdere sessies nodig voordat er iets los begint te komen
“Ook de thuiszorgorganisaties springen best mee op de kar. Het toekomstig beleid houdt in dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig thuis te wonen, en pas later naar een woonzorgcentrum verhuizen. Over holebi en transgender senioren die nog thuis wonen, al dan niet met een partner, daar weten we heel weinig over. Signalen die we soms wel opvangen is dat sommige senioren de foto’s verstoppen in de kast als de thuisverpleging of de thuishulp langskomt, en ervaring uit het buitenland leert ons dat die doelgroep erg eenzaam is, omdat ze een beperkt sociaal netwerk hebben.”
Mei '68
Dit project is nu ten einde. Wat zijn de grote uitdagingen voor de toekomst?
“Volgens mij zijn er twee grote uitdagingen. Ten eerste moeten we het verhaal warm houden, en nog meer woonzorgcentra ervoor stimuleren. Het is voor de meeste zorginstellingen nog niet evident om met het thema aan de slag te gaan, en zij moeten vanaf nul beginnen. Woonzorgcentra moeten ook worden aangemoedigd om zelf een ‘coming-out’ te doen. Als ik spreek met holebi en transgender senioren krijg ik vaak deze vragen: “Hoe weet ik of ik welkom ben? Gaan ze mij daar wel aanvaarden?” Daarom zou het goed zijn als woonzorgcentra hun holebi- en transgenderbeleid expliciet zouden communiceren op hun website, in hun folders, en tijdens de verwelkoming.”
“De tweede uitdaging is om het niet bij woorden of beleid te houden, maar ook concrete acties te ondernemen en die inspanningen vol te houden. Er is namelijk een verschil tussen wat het beleid zegt dat je moet doen, en wat een zorgverlener in de praktijk doet. De verwachtingen liggen op dat vlak erg hoog naar de woonzorgcentra toe.”
“Het kan ook niet meer anders, want de realiteit zal ons stilaan inhalen. De huidige holebi en transgender bewoners groeiden op met een stigma rond holebi of transgender personen. Maar de toekomstige bewoners hebben heel andere ervaringen ondertussen. De generatie van na mei '68 zullen voor hun rechten opkomen. De groep senioren zal in de komende jaren trouwens alleen maar groter worden, en dus ook het aantal holebi en transgender senioren. Er is dus nog een hele weg af te leggen, maar langzaam maar zeker bewegen we in de juiste richting.”
Eigen verslaggeving