Met spijt in ons hart delen we mee dat ZIZO, het (online) magazine van çavaria, er na bijna 30 jaar mee ophoudt. Wil je weten waarom? Je leest er hier meer over. Çavaria blijft via al hun communicatiekanalen inzetten op mooie verhalen en LGBTI+ nieuws. Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je dan hier snel in voor de nieuwsbrief van çavaria. |
Over de conflicterende stemmen in je hoofd
Grinderen tijdens een onderonsje met je ma? Je door de stud uit je dromen laten nemen op de bovenste springplank van het plaatselijke zwembad? IJlings alle LGBTI+-sporen in je huis wissen omdat de loodgieter komt? Welkom in de wereld van Ype Driessen. Een neuroot, zo zegt hij zelf. In ’s werelds eerste autobiografische fotoroman geeft hij zich voor het eerst écht bloot. Hij fileert er zijn angsten, trekt er zijn ambities in twijfel en blijft er zich maar afvragen wat dat betekent, jezelf zijn.
Ype Driessen glimlacht gelaten op de eerste pagina van zijn autobio. Dit is ‘m. Dit is de dag dat hij aan zijn magnum opus gaat beginnen. De zon schijnt, het humeur zit goed, het witte blad voor hem doet hem voor één keer niet naar adem snakken, en dan is er nog het vriendelijke engeltje dat over zijn schouder meekijkt. ‘De perfecte dag om aan je boek te beginnen,’ moedigt die hem aan. Maar dan begint de ellende: aan de andere kant van zijn schouder duikt plots zijn innerlijke duiveltje op. Een pessimist en onruststoker pur sang. Of de auteur überhaupt iets te vertellen heeft, klinkt het heimelijk. En dat zo’n boek wel ér-rug veel werk is.
Over de loop van de volgende pagina’s volgen de innerlijke Ype’s elkaar in sneltempo op. Op zoek naar een excuus om niet aan zijn boek te beginnen, vraagt zijn innerlijke kok hem wat hij straks wil eten, de innerlijke sporter maant hem aan eerst te gaan sporten, de innerlijke huishoudster herinnert hem aan de stapels was, en dan is er nog de innerlijke boekhouder die wijst op de administratie. "YO, IEDEREEN OPROTTEN", roept een plots opduikende stud. "Ype is geil, hij gaat zich eerst aftrekken. Kom later maar terug allemaal." En hop, alle alter ego’s druipen geïrriteerd af.
We zijn dan zeven pagina’s ver in Het nadeel van de twijfel. De toon is gezet. Humor spant de kroon. Maar ook het au sérieux, de pijn en de twijfels, zullen niet meer van de pagina’s loskomen. “Dit was een zoektocht naar mezelf,” zegt de 41-jarige Amsterdammer erover. Hij werkte er drie jaar aan. 24 acteurs en figuranten, tot zijn lief en ouders toe, passeren er de revue. Seks, werk, liefde, ouderdom en angsten: het zit verpakt in meer dan 200 pagina’s. Herkenbaarheid troef.
Om maar met een cliché-vraag van start te gaan: Waarom dit boek?
“Nou, zoals je weet publiceer ik al zo’n tien jaar fotostrips als dagstrips op mijn site. Dat was leuk. Het is autobiografisch, ik spreek er over wat hetgeen ik en mijn toenmalige en huidige vriend meemaakten of waar we mee zaten. Datgene wat ik daarin vertelde groeide mee. Maar het was tijd om eens iets anders te doen, te breken uit het bekende stramien van die gag-fotostrip. Ik streefde naar iets dat verder ging dan die vier plaatjes. Iets voor mezelf. Iets waarin ik visueel kon uitpakken. En ook: ik wilde het medium van de fotostrip verder verkennen, er een boek van maken dat ik zelf zou willen lezen.”
Als in, een zoektocht naar jezelf?
“Zeker. Inhoudelijk gezien klopt dat. Maar ik ben het boek niet begonnen om mezelf beter te leren kennen. Ik wilde bijvoorbeeld ook onderzoeken of ik dat wel kon, zo’n fotoroman maken. Ik wilde mezelf bewijzen, als je wil. Maar toen kwam het: waar ging ik het over hebben? (Cynisch) Ik vond mezelf oneindig fascinerend, dus kwam ik op het idee een lange autobiografische fotoroman te maken. Ook al omdat ik het genre van ‘autobio’ zo interessant vind. En omdat het zo praktisch was: de hoofdrolspeler had ik altijd bij de hand.”
Heb je iets geleerd van jezelf?
“Jazeker. Er zit een scène in het boek waarin ik zogezegd mijn hart uitstort bij een psycholoog. (Die net iemand anders blijkt te zijn dat je zou denken, nvdr) Daarin spreek ik over hoe ik als kind niet wilde afwijken van de norm, niet anders wilde zijn. Ik wilde slechts zijn zoals alle anderen rondom me. Op latere leeftijd is dat echter omgeslagen: toen merkte ik dat er heel veel homo’s bestaan, en dat ik best wel aan dat clichébeeld van de homo voldeed. En toen ik dus net weer wél bijzonder en anders wou zijn. Op zich misschien geen verbluffend inzicht, maar ik zag het pas toen ik aan die scène werkte, ze uitschreef en nadien in foto’s omzette. Uit reacties van lezer maak ik op dat dat bij veel mensen speelt.”
De kracht van dit boek is dat je, bijna letterlijk, met de billen bloot durft gaan.
“(Lacht) Ik schaam me voor niets in dit boek. Het enige wat zo nu en dan door mijn hoofd speelde is dat het misschien wat lastig zou zijn voor mijn ouders. Datgene wat ik meemaakte op fotostrips.nl was eerder braaf, maar in dit boek confronteerde ik hen en mezelf ook met seks, drugs en een probleem uit mijn jeugd. Die onwennigheid naar hen toe heb ik gelukkig op tijd kunnen uitschakelen, anders kan je niets vertellen of zou het niet authentiek genoeg zijn. Gelukkig waren ze positief over het boek.
Ik laat in het boek ook zien dat ik een open relatie heb. Ik ken best veel homo’s die een open relatie hebben, maar je hoort ze er amper over. Op zich best gek, vind ik. Ik vond het tijd om dat bespreekbaar te maken.”
Moet je eigenlijk ijdel zijn als je fotostrips over jezelf maakt? Op fotostrips.nl had je het er de voorbije jaren soms over. Dan keek je enigszins kritisch naar je borstkas, buik of gezicht.
“Hm, dat is iets waar je aan went. Het is bijna identiek aan je stem een eerste keer op de radio horen: vre-se-lijk. Maar in mijn geval moet je best wel wat ijdel zijn om jezelf tot onderwerp te bombarderen. En dat ben ik ook wel een beetje, ijdel. Maar je moet dat aan de kant schuiven.
Wat me is bijgebleven van die fotoromannetjes uit de jaren zeventig is dat de acteurs daarin bang zijn om lelijk te zijn. Dat is een bekend gegeven. Als je droef bent, hard lacht of kwaad bent, vertrekken je gezichtsspieren op zo’n manier dat vooral ijdele mensen dat lelijk vinden. Maar je moet. Het is nodig om net die specifieke dramatische plaatjes te krijgen. Je moet je daar als ijdele mens overzetten.”
Aan het begin van je boek voer je je alter ego’s op: innerlijke Ype’s met een glansrol weggelegd voor het Ype-engeltje en Ype-duiveltje. Knap dat je het bijna het hele boek door laat gaan. Voelt dat zo ook bij jou? Alles in twijfel trekken?
“Het is de definitie van een neuroot. Het overkomt me heel vaak dat ik tegen mezelf zeg dat iets nergens op slaat, terwijl meteen een ander stemmetje ook dat weer in twijfel trekt. Of ik maak een grap, vind het in eerste instantie zelf grappig, tot een stemmetje me er op wijst hoe flauw het wel niet was. Dat is vermoeiend. Ik denk dat iedereen dat tot op zeker hoogte wel ervaart. Gelukkig heb ik er niet altijd last van.
Ik ben jaloers op mensen bij wie het - althans, voor zover ik dat kan zien - gelijker is verdeeld. Dan kan je prettiger uit je woorden komen. Want soms kom ik aardig uit mijn woorden, op andere momenten stotter ik wat. Bij politici zie ik dat nooit trouwens.”
Hoe is de verhouding engeltje/duiveltje bij jou?
“Goede vraag. Ik moet daarop zeggen dat het duiveltje vaker de overhand heeft. Ik moet bekennen dat ik soms ook wat jaloers ben op mensen bij wie het engeltje domineert en hele dagen de bevestiging krijgen om te doen wat ze willen.”
Ik moest hardop lachen toen aan het begin van je boek je duiveltje en engeltje onderbroken werden door een gespierde stud die de tijd nodig achtte om te gaan masturberen. Zonder tegenspraak verdwenen het engeltje en duiveltje, alsof het het ultieme argument was.
“(Lacht) Humor was belangrijk in dit boek. En ergens is het wel een feit dat wanneer je naar een leeg blad staart, de writer’s block niet ver is. Duiveltje en andere innerlijke stemmen spreek dan bijna simultaan af om alle mogelijke afleidingen op te sommen. Je moet sterk in je schoenen staan om, zeg maar, altijd je engeltje te volgen.
Ik had een aantal ideetjes om voor die afleiding te zorgen, tot ik plots dacht: Natuurlijk! Seks!”
Er is een opvallende scène waarin je je door de stud van je dromen laat nemen op de bovenste springplank van een plaatselijke openbaar zwembad. Toen ik dat zag vroeg ik me meteen af hoe je dat gedaan had. Was het zwembad leeg?
“Dat was de allermoeilijkste scène om te maken. Het boek kwam tot stand met een crowdfunding. Ik heb het budget voor die scène echt moeten aanspreken en het zwembad voor één uur afgehuurd. Dat was ontzettend krap in tijd. Bovendien was het een erg ingewikkelde scène met ingewikkelde shots. Ik heb het zwembad en duikplank met Lego nagebouwd en met poppetjes een soort storyboard gemaakt om snel en precies te werk te gaan.
Voor fotostrips.nl werk ik voor bijna al mijn foto’s met een zelfontspanner, maar dat kon nu niet. Een goede vriend moest nu de foto’s maken. Dat was vooral spannend. Niet alleen omdat een seksscène sowieso wat gênant is, of dat we aan de zwembaduitbaters niet hadden laten weten wat we precies gingen doen, of dat op zo’n duikplank staan eng is. Maar ook omdat we toen we we eenmaal positie innamen op die bovenste duikplank, we rechtstreeks zicht hadden op een skybox vol kantoren met werkende mensen. En zij dus op ons. Dat was zweten. Zo ongemakkelijk…”
Hebben jullie achteraf geen kl…
“Nee, gelukkig geen klachten gehad.”
Het boek gaat in de eerste plaats over angsten, dagdromen, ambitie, etc… Maar eigenlijk werd het ook een boek over hoe het voelt als homo te leven.“Ken je het boek The Velvet Range? (Waarin de Amerikaanse psycholoog Alan Downs de effecten van heteronormativiteit uitlegt en stilstaat welk de effecten zijn van jarenlang in de kast zitten en/of onbegrip tegenover homo’s. Vorig jaar werd het boek bij ons vertaald als Fluwelen woede. nvdr)
Downs legt daarin dat gedoe met die duiveltjes en engeltjes ook uit, net als dat je als kind twijfelt een soort van toneelstukje opvoert en jezelf niet écht laat zien. Ik weet niet of ik een aanhanger ben van die theorie, maar misschien is het toch allemaal geen toeval.
Soms ben ik teleurgesteld in mezelf. Even later trots. En dan vind ik dat stom van mezelf. (Verontschuldigend lachje). Je zo rooskleurig mogelijk laten zien blijft ook wat terugkomen. Bijvoorbeeld in die scène met de loodgieter. In het gesprek met hem raak ik verstrikt in een soort brouwsel van data die niet klopt. Alsof ik een wat betere versie van mezelf wil tonen. Maar er zijn gelukkig ook dagen dat ik steviger in mijn schoenen sta.”
Weet je ma ondertussen wat Grindr is?
“Inmiddels wel. (Grijnzend) Ik zie ze over een weekje, dan zal ik het wel te horen krijgen. Ter mijner verdediging: ik hoorde van een heterovriendin dat zij regelmatig tijdens gesprekken met vrienden of familie op immo-sites zit. Het is een kwaal die bij velen voorkomt, zeker? Dat het over je ma en seks gaat, maakt het wel wat grappiger. En pijnlijker.”
Laatste vraag: hoe kan je nu nog terugkeren naar je stopstrips?
“Dat is lastig, denk ik. Je moet van een boek als dit, waarin je in feite de grote emoties toont, terug naar de minuscule, kleine observaties, verdeeld over 4 foto’s. Het nadeel van de twijfel is nog maar net uit, maar ik merk toch dat het mensen raakt. Dat is mooi. Daar ben ik blij mee. Misschien is dat wel de aanleiding om op dit pad door te gaan?”
'Het nadeel van de twijfel' verscheen bij Luitingh-Sijthoff, 214 pag. Ook te koop bij LGBTI+-boekhandel Kartonnen Dozen in Antwerpen.
Eigen verslaggeving