Rebecca Makkai, auteur van ‘Een stralende toekomst’: “Trauma heeft een lange arm”
Rebecca Makkai beleefde vorig jaar haar doorbraak in de Verenigde Staten (VS). Haar derde roman ‘The Great Believers’ prijkte in de top-tien van haast alle literaire eindejaarslijstjes. ‘Een stralende toekomst’ is de eerste van de twaalf vertalingen die dit en volgend jaar verschijnen. Makkai neemt je mee naar 1985, het jaar waarin aids als een etterbuil openbarstte in de Amerikaanse homogemeenschap, maar ook naar Parijs, anno 2015.
‘Een stralende toekomst’ vangt aan op de dag van de begrafenis van Nico, de eerste van een vriendengroep die bezwijkt aan de wrede nieuwe ziekte. Nico’s vrienden zijn niet welkom op de uitvaart en bouwen dan maar een feestje te zijner ere. Het virus raakte ergens in de tweede helft van de jaren 70 verspreid, in tijden van seksuele bevrijding. In 1981 vielen de eerste slachtoffers aan de ziekte aids, die aanvankelijk bekend stond als GRID, Gay Related Immunity Disease. De impact op grootstedelijke gay communities is immens. Wie heeft het, wie niet?
Makkai richt haar blik ook op andere slagvelden. Via een nevenverhaal belanden we in een kunstenaarskolonie in het Parijs na de Eerste Wereldoorlog, wanneer de Spaanse Griep door Europa trekt. We belanden ook in hedendaags Parijs. Fiona, Nico’s zus, zoekt er met een privédetective naar haar rebelse dochter, van wie ze vervreemd is geraakt.
‘The Great Believers’ is een roman met een brede focus en een leger aan personages. Maar niet gevreesd, het is een overvloed, geen overdaad. De voortdurende wijziging van perspectief jaagt je voort, Makkai’s roman is verslavende lectuur.
Archieven doornemen
Meestal gaat het over New York of San Francisco wanneer je leest over de aidscrisis in de VS Ik ken geen andere romans over aids in Chicago.
Rebecca Makkai: “Ik ook niet, hoor. Er is een bloeiende LGBT-gemeenschap in Chicago, maar over aids vind je weinig of niks. Terwijl het toch de tweede stad van de VS is. Er zijn geen romans of films waarop ik kon terugvallen. Wat misschien wel een goede zaak was.
Research doen van achter mijn bureau was hier geen optie. Ik moest naar buiten om archieven van homomagazines door te nemen, om met artsen, verpleegsters en long-time survivors te gaan praten. En met oudere homo’s die na al die jaren nog steeds hiv-negatief zijn, maar zoveel homovrienden hebben verloren dat ze in zekere zin ook long-time survivors zijn.
Ik was 7 in 1985, het jaar waarin de roman aanvangt. Vandaag de dag kijk je nieuws op je telefoon, maar als kind keek ik mee met mijn ouders naar het TV-nieuws. Ik was heel ontvankelijk op die leeftijd. De eerste keer dat ik homo’s zag was in TV-journaals, ACT-UP was toen heel actief (AIDS Coalition to Unleash Power(ACT-UP) is een internationale, politieke groep die zich inzette om een einde te maken aan de aidsepidemie, red.). Hun boosheid trok me aan.”
Veel mannen waren al geïnfecteerd midden jaren 70, maar toen wist nog niemand over het virus, laat staan hoe je jezelf ertegen kon beschermen
De impact van aids op stedelijke ‘gaybourhoods’ moet enorm geweest zijn. Vanaf 1981 begonnen homomannen ziek te worden, de een na de ander. Begin jaren 80 was de helft van de homo’s in San Francisco besmet met hiv.
“Veel mannen waren al geïnfecteerd midden jaren 70, maar toen wist nog niemand over het virus, laat staan hoe je jezelf ertegen kon beschermen. Het duurt doorgaans vijf à zeven jaar voor de symptomen zich manifesteren.
Ik koos 1985 eerder lukraak voor als startpunt. Dat is het jaar waarop de hiv-test gelanceerd werd. Aanvankelijk veronderstelde ik dat dit een hele opluchting zou zijn. Maar het tegendeel was waar, veel mannen weigerden zich te laten testen.
Het was de tijd waarin religieus-rechts voet kreeg in de Republikeinse Partij. Velen onder hen keken met leedvermaak naar de epidemie, als was het een straf van god voor de verdorvenen
Er was een groot wantrouwen tegenover de overheid in die tijd. Het was de tijd waarin religieus-rechts voet kreeg in de Republikeinse Partij. Velen onder hen keken met leedvermaak naar de epidemie, als was het een straf van god voor de verdorvenen. De overheid hield zich afzijdig, het zou zelf nog tot 1987 duren voor president Reagan het eerst het woord aids zou uitspreken.
Veel homo’s waren bang dat een positieve testuitslag zou leiden tot vervolging. Die angst was terecht, het waren echt niet enkel religieuze gekken die suggereerden dat hiv-positieven in quarantaine geplaatst werden, of een merkteken op hun billen kregen.
En dan is er nog onze rampzalige gezondheidszorg. Medicatie was er niet en zorg is peperduur. Als de test aantoonde dat je hiv had, kon je private ziekteverzekering je kosten weigeren omdat het ging over om voorafgaandelijke ziekte. Ik sprak met de dokters van de aidskliniek van Chicago. Zij hanteerden voor de registratie van de vele aandoeningen van hun patiënten een reeks codes die niemand buiten henzelf kende, om hen te beschermen voor hun ziekteverzekeringen.”
Hulp van lesbiennes
Een aspect van de aidscrisis dat zelden belicht werd, is de rol die vrouwen erin speelden. Naarmate meer mannen ziek werden, waren het vrouwen die voor hen insprongen. Zoals Fiona, jouw centrale personage.
“Dat klopt. Dat waren heterovriendinnen, zoals Fiona, maar nog vaker waren het lesbische vrouwen die zich engageerden. Wat bijzonder was, omdat voorheen homo’s en lesbiennes vaak op gespannen voet tegenover mekaar stonden in de vroege LGBT-beweging.”
Je portretteert een zeer diverse groep van gay vrienden, die elk op een eigen manier reageren op de epidemie. De een vlucht, de ander vecht. Sommigen zijn moedig, anderen – zoals de activist Charlie – zijn hypocriet.
“Dat maakte het schrijfproces voor mij zo boeiend. Ik heb hierbij veel gehad aan gesprekken met overlevers. Hun verhalen zijn nooit letterlijk in het boek beland. Maar het hielp me om de psychologie van de personages beter te begrijpen, om te begrijpen hoe mensen reageren in een crisissituatie.
Zo ontmoette ik een oudere man, die opgegroeid was in een klein stadje ver van Chicago. Af en toe ging hij een weekend naar Chicago, waar hij losbarstte in de homobars. Toen aids opdook ging hij ervan uit dat hij het ook had en binnenkort zou sterven. Dat gaf hem de moed om zijn stadje te verlaten, om in Chicago dood te gaan. Ook daarna had hij massa’s risicovolle seks en dronk hij veel. Maar hij raakte nooit besmet. Uiteindelijk startte hij een boekhandel en werd hij journalist. Hij is er nog altijd.”
TV-reeks op komst?
Veel nevenpersonages zijn zo levensecht dat ik nieuwsgierig was naar hoe het verder met ze zou gaan. Frustrerend…
“Dat vind ik een van de moeilijke aspecten van schrijven, op een bepaald moment moet je beslissen om karakters los te laten. Of je eindigt met een roman van duizend bladzijden. Recent verkocht ik een optie op de rechten van de roman, voor bewerking tot een TV-reeks. Ik vind het nu al verleidelijk om te fantaseren over hoe ik mijn karakters een tweede leven kan geven. Als het doorgaat, uiteraard.”
‘The Great Believers’ gaat niet enkel over de aidscrisis. Je trekt parallellen met de kunstenaarskolonie in het Parijs van voor en na de eerste Wereldoorlog, een bont stelletje artistieke vluchtelingen uit heel Europa dat bescherming zocht bij mekaar.
“Ik was gestart met het verhaal van Nora, die als jonge Amerikaanse vrouw betrokken geraakt in de Ecole de Paris, als schildersmodel, te midden van artiesten die later beroemd zouden worden. Modigliani kwam uit Italië, Foujita uit Japan, Soutine uit een Russische sjtetl. Ze waren jong en blut, maar ze vonden de vrijheid die ze nodig hadden in Parijs. Idem voor de mannen in de Boystown van Chicago, het waren safe havens.”
Wie overleeft, is vaak voor de rest van zijn of haar leven getraumatiseerd
Velen overleefden de eerste Wereldoorlog niet, of de Spaanse Griep die kort erna miljoenen slachtoffers maakte in Europa. Wie overblijft is fysiek of mentaal getraumatiseerd.
“Terwijl ik aan de roman werkte raakte ik gefascineerd door trauma. Wie overleeft, is vaak voor de rest van zijn of haar leven getraumatiseerd. In een van mijn gesprekken vertelde iemand me over een vriend met wie hij destijds erg dik was. Hij beseft dat die oppervlakkige vriendschap nooit zou hebben blijven duren en dat ze later wellicht vervreemd zouden raken van mekaar. Toch voelt hij zich nog steeds verplicht om zijn nagedachtenis te eren, omdat hij erbij was toen hij stierf.”
Post-traumatische stress bij stewardessen
Zoals je personage Nora, die absoluut de middelmatige kunst van haar ex-vriendje in een museum wil zien hangen, om hem alsnog eer te bewijzen?
“Inderdaad. Rouw en trauma zijn erg complex, ze hebben een lange arm en gaan lang mee. Trauma werkt als de traag uitdijende rimpels in een vijver waarin een steen is gegooid. Wie er direct mee te maken had, zag de ene vriend na de andere ziek wordt, aftakelt en sterft. Nadien leefden ze met post-traumatische stress, alsof ze een aanslag of een oorlog hadden doorstaan. Toen ik toerde met dit boek, kreeg ik zo’n reacties van lezeressen. Ze werkten destijds als stewardess bij een internationale luchtvaartmaatschappij of in restaurants in New York in de jaren 80 en verloren massa’s vrienden, kennissen, collega’s. Terwijl andere lezeressen geschokt zijn dat ze in die periode in hun kleinsteedse leven nauwelijks wat van aids hebben gemerkt.”
De terreuraanslagen waren toeval, maar wat mijn roman betreft, pasten ze op een of andere manier in het verhaal
Ook kinderen worden geraakt door het trauma van hun ouders. Fiona heeft een moeilijke relatie met haar dochter. Speelt trauma in een rol in hun relatie?
“In dit boek stel ik veel vragen over oorzaak en gevolg. Kan je altijd spreken van oorzaak en gevolg, kan je ze steeds van mekaar kan onderscheiden? Vaak denken mensen: ik ben zo omwille van die gebeurtenis of die persoon. Geef je de persoon van wie je ‘het’ kreeg de schuld? Ben je boos op de ziekte zelf? Geef je de overheid de schuld? Ouders vragen zich ook vaak af, waarom is mijn kind zus of zo, wat is te wijten aan keuzes die ik heb gemaakt? Zijn Fiona’s liefdesleven en de relatie met haar kind getekend door de trauma’s van de aidscrisis?”
Waarom gaf je de Parijse terreuraanslagen van november 2015 een plaats in je roman?
“Dat was geen keuze. In de herfst van 2015 schreef ik de hoofdstukken die in de herfst van 2015 plaatsvonden. Ik zat de hele tijd met stratenplannen van Parijs voor me, zocht in Google Street View locaties op. En toen vonden de aanslagen plaats. Ik kon enkele maanden niet meer schrijven. Nadien speelde ik even met de idee om een ander tijdstip te kiezen. Maar in 2016 had je overstromingen in Parijs, en de verkiezingen van Trump. Daar wilde ik helemaal niet over schrijven. Dus heb ik het maar zo gelaten.”
Spaanse Griep, aids, oorlog, terrorisme… Sommige levens worden abrupt afgebroken, anderen krijgen niet eens de kans om zich te ontwikkelen.
“Het is brutaal, willekeurig en ontsnapt aan elke logica. Waarom deze persoon en niet een ander? Wie overleeft krijgt te maken met de nasleep. Waarom hij, niet ik? De terreuraanslagen waren toeval, maar wat mijn roman betreft, pasten ze op een of andere manier in het verhaal. Dit is echt, dit is waarmee we moeten leven.”
Je kunt 'The Great Believers' of de Nederlandse vertaling 'Een stralende toekomst' bij Kartonnen Dozen of de uitgeverij kopen.
Eigen verslaggeving