Schrijver Pete Wu over zijn nieuw boek ‘De bananengeneratie’: “Toen ik opgroeide, had ik geen rolmodellen”
Schrijver en journalist Pete Wu is van Nederlandse afkomst en heeft ook Chinese roots. In zijn nieuwste boek 'De bananengeneratie' vertelt hij het verhaal van 35 mensen die, net als hij, worstelen met het Chinese Nederlanderschap. Samen met hen gaat hij op zoek naar hoe het voor hen voelt en wat er nog anders kan en moet.
Schrijver en journalist Pete Wu is van Nederlandse afkomst en heeft ook Chinese roots. In zijn nieuwste boek 'De bananengeneratie' vertelt hij het verhaal van 35 mensen die, net als hij, worstelen met het Chinese Nederlanderschap. Samen met hen gaat hij op zoek naar hoe het voor hen voelt en wat er nog anders kan. Ook Wu zijn eigen verhaal komt aan bod waar hij toont dat als Aziatische Nederlander en homo hij nog steeds wordt geconfronteerd met discriminatie.
Je hebt een boek geschreven specifiek over mensen met Aziatische roots die verankerd zijn in het Westen. Zorgt die dualiteit ervoor dat je het gevoel hebt nergens bij te horen of vind je juist wel aansluiting?
Pete Wu: “Dat gevoel van nergens echt bij horen ken ik zeker en vast. In China werd ik gezien als de Nederlander, in tegenstelling tot in Nederland waar ik dan weer de Chinees ben en wordt aangeduid als ‘die ene Chinees’ in een klas of bedrijf. Vroeger wilde ik dan ook wél ergens bijhoren en net als alle anderen blank en hetero zijn. Je kan je niet echt met iemand identificeren en er is eigenlijk ook niemand waar ik bij terecht kon. Het heeft ook heel lang geduurd vooraleer ik de juiste woorden had om al die gevoelens te benoemen, maar met dit boek ben ik er dus wel in geslaagd.
Chinezen moeten perfect zijn want niet alleen hun ouders, maar ook de Nederlandse samenleving verlangt dat van hen
Denk je dat de discriminatie omtrent Aziaten echt anders is dan die rond andere rassen?
“Er heerst zeker en vast een ander gevoel. Ten eerste zit je al met een andere geschiedenis, bijvoorbeeld de slavernij in Nederland aan het begin van de vorige eeuw. De discriminatie is heel anders ontstaan en uit zich dan ook op een andere manier. Ik las bijvoorbeeld laatst in de krant een artikel over het coronavirus met als titel 'Het gele alarm'. Zo'n dingen vind ik vreselijk.
Naar mijn gevoel komt discriminatie erg casual over, zeker wanneer mensen een zijdelingse opmerking of een grap maken. Ik kan niet spreken voor mensen die zwart, Marokkaans of Turks zijn, maar het komt bij mij vaak over alsof die discriminerende moppen zomaar kunnen. Vooral omdat Aziaten, en dan vooral Chinezen, in Nederland worden gezien als een soort modelminderheid. Iedereen gaat er van uit dat ze al veel voordelen hebben. Mensen vinden dat ze slimmer, hardwerkend en automatisch succesvol zijn.
Ik ken nochtans heel wat luie Chinezen die niet zo erg slim zijn (lacht). Het zijn die stereotypen die er voor zorgen dat iedereen over dezelfde kam wordt geschoren. Daardoor is er weinig ruimte voor de andere kant van het verhaal.
De reputatie van een modelminderheid betekent dat mensen geen graten zien in die discriminatie. Ze zien het zelfs als een vorm van positieve discriminatie en vinden dat we niets te klagen hebben, maar de realiteit is heel anders. Ik heb mensen voor mijn boek gesproken die depressief zijn juist omdat ze die druk heel erg ervaren. Ze moeten perfect zijn want niet alleen hun ouders, maar ook de Nederlandse samenleving verlangt dat van hen. Je moet aan bepaalde voorwaarden voldoen omdat je toevallig een Aziatische etniciteit hebt. We staan ook helemaal nog niet ver op vlak van emancipatie. We zwijgen en incasseren nog heel veel en dat moet veranderen.
Het boek gaat niet enkel over discriminatie, maar focust vooral op identiteit. Jij behoort zelf tot twee minderheidsgroepen: je hebt Chinese roots en bent ook homo. Welke van beide is het moeilijkst voor jou?
“Het zijn echt twee totaal verschillende dingen. Mensen zien natuurlijk meteen dat ik van Aziatische afkomst ben, maar ze zien niet onmiddellijk dat ik homo ben. In het boek ga ik op een bepaald moment naar een Asian Party waar alleen maar Aziatische Nederlanders rondlopen. Naar mijn gevoel was alles er heel straight en leek het een beetje op een standaard hetero R&B-feest. Daar pas ik dan niet bij. Tegelijkertijd ben ik op queer feestjes vaak een van de weinige Aziaten.
Ik ben onlangs naar de Pride in Myanmar geweest en dat was een bijzondere belevenis voor mij, want iedereen is er Aziatisch én gay. Er zijn in Nederland nu eenmaal niet veel plekken waar je zowel queer als Asian kan zijn. Misschien is de populatie in Nederland daar ook gewoon niet groot genoeg voor, ik weet het niet.”
Heeft dat iets te maken heeft met het feit dat gay zijn in de Chinese cultuur nog niet makkelijk is?
“In China zelf wordt dat steeds makkelijker, mensen gaan er steeds opener mee om. Ik hoorde dat er onlangs nog 230.000 handtekeningen werden opgehaald om familie gerelateerde wetten te herbekijken, waaronder ook de erkenning van holebikoppels. Dat is misschien niet zo heel veel op een land van 1,3 miljard inwoners, maar het zegt al wel iets. Het idee dat er überhaupt al handtekeningen worden opgehaald is best belangrijk.
Dat is natuurlijk iets anders dan de Chinese migranten in Nederland. Mijn ouders denken bijvoorbeeld nog als ouderwetse, conservatieve Chinezen uit de jaren zeventig en tachtig. Ze veranderen dan ook moeilijk hun mindset vanwege hun ervaringen als migranten. Er is een groot onderscheid tussen de Chinezen in China, de migranten in het westen zoals mijn ouders en dan mijn generatie. Dat probeer ik in mijn boek ook duidelijk te maken: het zijn drie heel verschillende groepen en het is belangrijk dat we daarbij stilstaan.
Iedereen kent maar een soort Chinese Nederlander, terwijl we heel divers zijn
Vanwaar de keuze om ook anderen hun verhaal erbij te betrekken?
“Ik wilde mensen hun verhalen vertellen, ook om aan te tonen dat ze er wel degelijk zijn. Toen ik opgroeide, had ik geen rolmodellen en niemand om naar op te kijken. Ik wilde James Bond zijn, maar dat was dan weer een witte man. ‘You can’t be what you can’t see’ leeft enorm hard mee: je hebt minder snel het gevoel dat jij ook een James Bond kan zijn als je nooit ziet dat zo’n personage met jouw uiterlijk een optie is.
Ik vind het dus belangrijk dat er verschillende stemmen aan bod komen want iedereen kent maar een soort Chinese Nederlander, terwijl we heel divers zijn. In het boek staan evenveel mannen als vrouwen, maar er zit ook iemand tussen die non-binair is. Mensen die gay en lesbisch zijn, zowel in als uit de kast. De punten die ik wil maken, worden ook zoveel sterker doordat het niet alleen mijn verhaal is, maar ook dat van de 45 mensen die ik heb geïnterviewd. Het is een meerstemmig koor van meningen geworden en dat zorgt er voor dat ik ook een breder publiek bereik.”
Was het moeilijk om de mensen uit je boek te bereiken?
“Eigenlijk niet, er was maar een persoon die niet wou meewerken. Ik heb heel uitvoerig met al die mensen gepraat want je wil hen echt begrijpen. Tijdens die gesprekken zag ik trouwens niet alleen de overeenkomsten, maar leerde ik ook over de verschillen. De gesprekken hebben dan ook mijn beeld van de Aziatische Nederlander mee gevormd. Ik heb van elk persoon dingen meegenomen, er waren dingen waar ik zelf nooit had bij stilgestaan. Zo had ik er bijvoorbeeld nooit aan gedacht dat er echt een taalbarrière tussen mij en mijn ouders bestaat. Mensen gaan er ook standaard vanuit dat ik Mandarijn-Chinees spreek, maar mijn ouders leerden mij een andere variant daarop.”
Je vertelt in het boek ook over je coming-out in een sms?
“Het was zelfs niet eens een sms, maar een gewoon WhatsApp-berichtje! Ik kon dus zien dat mijn moeder een boodschap terug aan het typen was (lacht). Dat is trouwens nog steeds niet iets waar we het over kunnen hebben.”
Het afgelopen jaar heb ik rust gevonden in het feit dat ik niet ben onterfd
Zou je dat wel willen?
“Ik geloof dat ik daar wel lang van gedroomd heb. Ik heb ook jarenlang therapie gevolgd om me voor te bereiden op die coming-out en ik had dan ook wel die hoop dat we erover gingen praten, maar het afgelopen jaar heb ik rust gevonden in het feit dat ik niet ben onterfd. Ik kan mijn ouders natuurlijk proberen te veranderen, maar ik mag ook niet vergeten dat zij zelf heel erg beïnvloed zijn door hun eigen ervaringen, zeker als migranten. De cultuur die zij hebben meegenomen, de manier waarop er naar hen wordt gekeken in Nederland, hoeveel zij mee hebben gekregen van de buitenwereld etc. Ze wonen wel al 35 jaar in Europa, maar dan nog kan ik niet zomaar verwachten dat ze op amper vier jaar tijd meteen iets accepteren dat ze niet kennen.”
Hoe komt het dat jouw ouders dat niet kennen?
“Dat is heel cultureel bepaald. Voor hen hangt er aan het niet-hetero zijn nog steeds een heel groot stigma vast. In de Chinese cultuur van vroeger was het een heikel punt om niet op traditionele wijze de familielijn voor te zetten. Voor mijn vader was het dus echt een droom die aan diggelen werd geslagen.”
Merk je binnen de holebigemeenschap nog racisme of discriminatie?
“Vroeger wel vaker, maar nu is dat al veel minder. Het racisme waarmee ik werd geconfronteerd was voor mij een van de grootste teleurstellingen toen ik uit de kast kwam. Op datingsites en apps stond vaak heel expliciet vermeld dat Aziatische mannen niet geduld worden. Dat was pijnlijk om te lezen, want het is iets waar ik helemaal niets aan kan doen. Ik kan niet doen alsof ik niet Aziatisch ben, het is een van de eerste dingen die opvallen.”
Waarom zouden mensen zo afkerig tegenover Aziaten staan denk je?
“Ik denk dat het zo gegroeid is. Vanuit de geschiedenis werden Aziaten al heel erg gefeminiseerd. Ze zijn zogezegd allemaal iel, vrouwelijk, niet behaard en helemaal niet mannelijk. Je wordt herleid tot het stereotiep van de Chinese man, waardoor elke Aziaat opnieuw over dezelfde kam wordt geschoren.”
Op datingsites en apps stond vaak heel expliciet vermeld dat Aziatische mannen niet geduld worden
Wil je het boek gebruiken om dat probleem aan de kaak te stellen?
“Ja, toch wel. Het idee achter het boek is activistisch, maar het boek zelf daarom niet. Voor mij was het belangrijk om de stem die ik had gekregen, ook te gebruiken. Toen ik opgroeide was er helemaal niets of niemand en dat wil ik nu veranderen. Ik wil mensen een gezicht geven en zo anderen ook aanspreken.
Vroeger wilde ik wegblijven van alles wat politiek was, ik vond dat niet bij mij passen. Nu sta ik daar helemaal anders tegenover. Als je bij een gemarginaliseerde groep hoort en je ook nog eens in de media werkt, kan alles wat je zegt politiek worden opgevat. Ik wilde in eerste instantie dit boek schrijven omdat ik het gevoel had dat er iets miste bij mij, maar nu ik er reacties op krijg, heb ik meer en meer het gevoel dat ik dit probleem ook echt moet aankaarten. Ik ben nu in de positie om effectief dingen te veranderen, dus ik kan niet anders dan proberen. Het is daarom ook mijn bedoeling om deze boodschap verder te trekken dan alleen het boek.”
Welke reacties heb je gekregen op het boek?
“Ik heb heel veel positieve reacties gekregen van mensen die zichzelf herkenden en die blij zijn dat er eindelijk een boek over dit thema bestaat. Zo zijn er Aziatisch Nederlanders die het boek aan hun kinderen willen laten lezen en dat is natuurlijk waar ik het voor doe. Uiteraard kan je nooit voor iedereen goed doen. Er zijn ook mensen die vinden dat ik niet zo moet ‘zagen’, dat ik net zoals de generatie van mijn ouders moet zwijgen.”
Wat hoop jij nog te verwezenlijken?
“Er valt nog heel wat te veranderen op vlak van zichtbaarheid van Oost-Aziatische stemmen en eigenlijk alles wat niet mainstream is. Dat is dan ook iets waar ik me wil voor inzetten. Dit jaar ben ik Pride Ambassador voor de Amsterdamse Pride, als eerste Nederlandse Oost-Aziaat. Ik heb lang getwijfeld of ik het wel ging doen omdat Pride in Amsterdam heel commercieel is. Tegelijkertijd is het ook zo’n groot platform dat ik het wel moest doen. Zichtbaarheid, representatie en inclusiviteit zijn thema’s die ik heel belangrijk vind en de Pride blijft daar het ideale platform voor. Dat zijn de plekken waar ik verandering kan brengen en dat wil ik ook blijven doen.
Mensen blijven in hokjes denken en dat wil ik veranderen. Dat is een van de redenen waarom ik voor uitgeverij Das Mag heb gekozen. Zij hebben geen niche publiek en dus ook een groter bereik. Natuurlijk kan het boek ook maar zoveel mensen bereiken, daarom volgt er in de volgende fase een VPRO-reeks over ‘De bananengeneratie’. Als je mensen hun gezicht echt wil laten zien, moet je het naar beeld brengen. Deel twee van het boek, over liefde en daten, wordt dus een serie en zal deze lente te bekijken zijn.”
'De bananengeneratie' verscheen bij Das Mag en kan je ook in boekhandel Kartonnen Dozen kopen.
Eigen verslaggeving