Thomas van der Meer over zijn debuutroman: “Ik wil dat de lezer met het personage mee in transitie gaat"
Thomas van der Meer bracht in oktober zijn debuutroman 'Welkom bij de club' uit. Het verhaal volgt een jonge trans man, Thomas, die zich niet langer thuisvoelt in zijn lichaam en ervoor kiest om in transitie te gaan.
Aan de hand van fragmenten toont Van der Meer hoe problematisch de lichamelijke beleving van een trans persoon kan zijn en bovenal de opluchting die een transitie kan brengen. Daarbij laat hij het niet na om ook de reacties van buitenaf te tonen, zowel de positieve als de negatieve. In dit gesprek gaat hij dieper in op de betekenis van zijn roman.
Wat heeft je geïnspireerd om 'Welkom bij de club' te schrijven?
Thomas van der Meer: “Ik merkte dat schrijven over mijn transitie voor mij iets oploste. Ik heb niet per se goede herinneringen aan mijn transitie, maar als ik erover schreef en mensen lazen het met plezier, dan voelde ik me ook beter over die herinneringen. Door erover te schrijven maakte ik er iets nuttigs van. Ik schrijf wel echt voor de lezer. Je hoort weleens schrijvers die zeggen: ‘Nou, als niemand het las, zou ik het nog steeds doen’, maar ik doe het wel echt omdat ik de verbinding zoek met de lezer.
Daarnaast heb ik het natuurlijk geschreven omdat het niet klopt dat transgender personen anders worden behandeld. Ik wilde iets vertellen over trans-zijn en de rare manier waarop ermee wordt omgegaan in de samenleving. Dankzij het schrijven voelen die herinneringen niet meer zo pijnlijk en scherp aan.”
Er zijn dingen tijdens mijn transitie gebeurd die ik echt niet had kunnen verzinnen
Je zegt ook: “Dit is mijn verhaal.” Wat wilde je zeker overbrengen van je eigen ervaring?
“Het is een roman, maar toen ik eraan begon, had ik niet het idee dat ik een autobiografisch verhaal wilde schrijven. Dat merkte ik eigenlijk pas later. Ik had mezelf regels opgelegd. Een van die regels was dat ik alleen maar elementen mocht gebruiken uit het echte verhaal. Ik wilde niets verzinnen, sterker nog, ik had het gevoel dat ik niets mócht verzinnen. Stel je voor dat ik iets zou verzinnen en ik maak het verhaal daarmee erger, dan stel ik me aan. Dat wilde ik niet. Ik heb ook het idee dat de werkelijkheid wel iets waard is.
Er zijn dingen tijdens mijn transitie gebeurd die ik echt niet had kunnen verzinnen. De hele reis had ik niet kunnen verzinnen. Ik wilde dat het een verhaal werd en daarvoor heb ik alles gebruikt uit de werkelijkheid, maar het is niet mijn bedoeling geweest om een reconstructie te maken van de werkelijkheid. Die werkelijkheid is soms een beetje rommelig, dus hoewel alles waargebeurd is, maakte ik bijvoorbeeld van meerdere mensen uit de werkelijkheid één personage, heb ik de volgorde van de gebeurtenissen veranderd, dat soort dingen.”
Kan je dieper ingaan op de manier waarop de hoofdpersoon zijn trans-zijn ervaart en hoe dat evolueert?
"Het begint al in zijn kindertijd. Hij weet natuurlijk nog niet wat er aan de hand is als kind, maar hij schrikt van zijn eigen lichaam en heeft het gevoel dat hij niet aan zijn lichaam kan wennen. Transgender-zijn krijgt steeds meer grip op zijn leven naarmate hij ouder wordt. Hij weet bijvoorbeeld niet wat hij later wil worden, omdat hij zijn oudere zelf niet voor zich ziet. Hij weet niet wat voor opleiding hij moet kiezen en hij ziet zichzelf ook geen gezin stichten. Hij kan geen moeder zijn omdat hij voelt dat hij geen vrouw is, maar hij kan ook geen vader zijn want hij ziet eruit als een vrouw.
Dat zijn dingen die voor hem lastig zijn en daardoor komt zijn leven niet echt van de grond. Hij krijgt ook sociale problemen. Hij kan geen relatie aangaan omdat hij denkt: ‘Ik ben eigenlijk een jongen’ en belandt daardoor in een sociaal isolement. Vanuit dat isolement heeft de hoofdpersoon twee verlangens. Ten eerste wil hij zijn eigen lichaam herkennen als dat van zichzelf. Ten tweede wil hij een verbinding aangaan met andere mensen en hoopt hij dat dat na de transitie lukt.”
Thomas denkt als kind dat hij een ziekte heeft. Kan je dat element van ziekte uitleggen? Is het voor hem iets negatiefs, bijna iets verschrikkelijks?
“Ja, dat idee heeft hij wel. Het is voor hem een negatieve ervaring om zijn lichaam te zien. Ik vergelijk het in de roman met een droom die hij als kind had: hij loopt door de straat naar zijn huis, maar er is een lege plek in de straat waar hij zijn huis verwacht. De paniek die hij dan voelt, die voelt hij ook als hij zijn eigen lichaam ziet. Hij denkt dat er iets aan de hand is, dat er iets mis is, maar hij weet niet wat precies. Hij kan dat ook niet aan zijn moeder uitleggen.”
Het personage wil een verbinding aangaan met andere mensen en hoopt hij dat dat na de transitie lukt
Kan je meer vertellen over de band van het hoofdpersonage met zijn ouders en hoe die evolueert?
“Eigenlijk heeft de hoofdpersoon er nooit over gesproken met zijn ouders, ook omdat hij zelf niet wist wat er met hem aan de hand was. Door de negatieve beeldvorming van trans personen in de media kreeg hij het gevoel dat hij zich ervoor moest schamen. Op het moment dat het voor zijn gevoel noodzakelijk was om in transitie te gaan, had hij nog steeds niets aan zijn ouders verteld.
Ik vond het zelf spannend. Ik had het gevoel dat ik mijn ouders iets aandeed, snap je? In het boek zegt het hoofdpersonage ook: ‘Van geslacht veranderen was na doodgaan het ergste wat je je ouders kon aandoen.’ Dus wanneer hij het aan zijn ouders vertelt, vallen zij compleet uit de lucht; ze schrikken ervan. Maar als ze er later opnieuw op terugkomen, vallen er voor hen ook veel puzzelstukken op hun plaats. Zij hebben gemerkt dat hij tijdens zijn pubertijd ongelukkig was.
Ik denk dat die stap naar de ouders toe belangrijk is. Zelf dacht ik toen ik in transitie ging: ‘Het liefst zou ik nu een jaar in een huisje in Griekenland zitten en wanneer ik helemaal klaar ben, kom ik weer terug.’ Maar voor mensen die dicht bij je staan is dat juist het slechtste idee. Het is juist fijn als je familie met je mee kan groeien. Dan moet je natuurlijk wel familie hebben die dat wil.
Mijn ouders zijn met mij meegegroeid. Mijn moeder deed enorm haar best om ‘hij’ en ‘hem’ te zeggen en me bij mijn nieuwe naam te noemen. Mijn vader ook, maar mijn moeder was daar vasthoudender in. Zij waren daar snel aan gewoon. Wel hadden ze af en toe schrik voor wat er zou gebeuren. Dat kan ik begrijpen, want naast een psychologisch traject is het ook een medisch traject. Bovendien heb je te maken met vooroordelen van mensen.”
Wil je de steun van je eigen ouders tonen als voorbeeld voor andere ouders van trans personen?
“Zo heb ik het zelf niet bedoeld, maar het zou wel leuk zijn!” (lacht)
In het boek heeft Thomas het over een ‘Frankensteingevoel’: “Soms dacht ik dat ik dit Frankensteingevoel nooit zou kwijtraken. Ik was bang dat het terug zou komen in een andere vorm, dat ik me na de operaties gefabriceerd zou voelen.” Denk je dat dat voor veel trans personen zo is?
“Het kan lastig zijn om te hoge verwachtingen te hebben wanneer je in transitie gaat, want die verwachtingen worden niet altijd ingevuld. Het moet gebeuren met het lichaam dat je hebt. Het 'Frankensteingevoel' dat de hoofdpersoon heeft, dat komt omdat hij begint met testosteron. Hij vermannelijkt. Maar natuurlijk niet in één keer. Het gaat niet allemaal tegelijk en hij moet nog geopereerd worden. Daardoor ziet hij in de spiegel een soort samenraapsel. Dat is een vreemde ervaring voor hem.
Maar als je in medische transitie gaat en je een operatie overweegt, moet je sowieso goed met de chirurg in gesprek gaan en duidelijk maken wat je verwachtingen zijn. Als het niet lukt zoals je verwacht of als je complicaties hebt, is het misschien niet opgelost voor je. Daarom is het belangrijk om goed te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn.”
In het ziekenhuis zegt een andere jongen die ook zijn transitie achter de rug heeft: “Nu zijn wij af.” Vindt Thomas het belangrijk om lichamelijk erkend te worden als jongen?
“Nou, ik weet niet zeker of dat het is. Het is meer dat bij sommige, niet alle, trans personen het lichamelijke aspect primeert bij het trans-zijn . Dat is ook het hele verlangen van de hoofdpersoon: hij wil zijn eigen lichaam herkennen. Het gaat er niet eens om dat hij eruit wil zien als een jongen. Hij wil dat zijn lichaam is zoals hij verwacht dat het is en dat hij zich er niet van vervreemd voelt. Dat is eigenlijk alles. We noemen dat dan het lichaam van een man, maar dat is niet per se belangrijk.
Als hij zich niet langer vervreemd voelt van zijn lichaam, kan het sociale aspect ook opgelost worden. Dat sociale aspect is niet de kern van de zaak maar wel een neveneffect. Als hij dan in transitie gaat, wil hij graag dat mensen hem zien als een jongen. Daarvoor spraken mensen hem soms nog als vrouw aan of herinnerden ze hem aan de vrouwelijke aspecten van zijn lichaam. Op een gegeven moment vraagt de manager, mevrouw Krabbenborg, hem bijvoorbeeld: ‘Gaan jouw borsten er ook af?’ Thomas schrikt als hij het woord ‘borsten’ hoort. Ik vergelijk het met iemand die een punaise in je oog drukt. Je krijgt er een griezelig gevoel van. Dat komt omdat hij dan wordt herinnerd aan al die keren waarop hij schrok van zijn lichaam, dat niet als zijn eigen lichaam aanvoelde.”
Doorheen zo’n proces krijg je steun uit onverwachte hoek, maar ook tegenwerking uit onverwachte hoek
Je laat verschillende reacties van de buitenwereld zien, positieve en negatieve.
“Ja, dat wilde ik zeker laten zien. Door het boek heen zie je personages die onverwacht reageren, in positieve en negatieve zin. Thomas’ collega Naresh is bijvoorbeeld een echte machoman, maar die blijkt zeer behulpzaam te zijn. Die gaat voor hem kijken of er wc’s vrij zijn en behandelt hem echt als een van de jongens, iets wat je misschien niet per se van zo’n type verwacht. En dan heb je de begeleider van de praatgroep voor transgenders, van wie je zou denken dat hij een beetje gevoel en begrip toont. Maar dat doet hij totaal niet. Gedurende zo’n proces krijg je dus steun uit onverwachte hoek, maar ook tegenwerking uit onverwachte hoek.”
Vanwaar de titel ‘Welkom bij de club’?
“Dat is wat er gezegd wordt bij Thomas op kantoor wanneer hij bekendmaakt dat hij in transitie gaat. In werkelijkheid gebeurde dat ook bij mezelf. Dat vond ik grappig, omdat het duidelijk maakte dat de hoofdpersoon door zijn leven heen steeds bij een andere ‘club’ hoort. Eerst is hij een heteroseksuele vrouw en daar horen allemaal vooroordelen bij. Wanneer hij daarna in zijn transitie zit, hoort hij bij de club van de trans personen. Daar horen ook allerlei vooroordelen bij. Als hij opnieuw begint, is hij een man. Meer specifiek een homoseksuele man.
Hij zit doorheen zijn leven bij al die verschillende clubs en overal wordt hij anders behandeld. Hij blijft hetzelfde en toch krijgt hij elke keer een andere identiteit opgeplakt, met allemaal andere vooroordelen. Als je beide kanten hebt gezien, als je behandeld bent als man en als vrouw, dan is dat overduidelijk. Terwijl je al die tijd gewoon dezelfde persoon bent. Ik wilde hiermee laten zien dat al die vooroordelen nergens op slaan. Omdat het over al die clubs gaat, vond ik dat een geschikte titel.”
Is er een bepaalde boodschap die je wilt overbrengen met je boek?
“Niet per se een echte boodschap, ik wilde meer een ervaring bieden. Ik wil eigenlijk dat de lezer met het personage mee in transitie gaat wanneer hij/zij/die het boek leest en begrijpt dat die vooroordelen raar zijn. En dat hij/zij/die het niet alleen verstandelijk begrijpt, maar ook dat gevoel begrijpt. Ik wilde het verhaal in een hoog tempo vertellen. Dankzij al die korte scènes begrijpt de lezer de ervaring, maar maakt hij/zij/die ondertussen ook een aangename rit. Het is dus meer de ervaring die ik wilde bieden dan per se een boodschap.”
Dit was je debuut. Ga je nog verder blijven schrijven?
Ik ben al bezig met een nieuw idee. Maar het zal nog wel even duren voordat ik dat boek klaar heb. Ik had het idee van een hoofdpersoon die een verpleegkundige is. Maar verder weet ik nog niet wat voor materiaal ik nodig heb. Ik weet al wat ik wil uitdrukken, maar ik moet er nog goed over nadenken hoe ik dat vorm zal geven.”
Eigen verslaggeving