Workshop genderinclusief taalgebruik op T-Day: “Non-binaire personen zichtbaar maken in het Nederlands”
Stel: iemand op straat laat een trui vallen. Hoe trek je de aandacht van die persoon zonder “meneer” of “mevrouw” te roepen? Tijdens de workshop genderinclusief taalgebruik op T-Day, de jaarlijkse trefdag voor trans personen en hun omgeving, zoeken Anke Truyers (zij/haar) en Mars Frey Alvarez (die/hun of hij/hem) van Genderspectrum Antwerpen mee naar antwoorden.
Op zaterdag 28 november organiseert çavaria opnieuw T-Day, deze keer online (corona, weet je wel). Naast workshops over weerbaarheid, trans jongeren en ouders van trans personen staan er ook twee workshops over genderinclusief taalgebruik op het programma. “Genderinclusieve taal is taal voor iedereen”, zegt Anke Truyers, die de workshop mee coördineert en een masterdiploma Gender en Diversiteit behaalde.
Genderinclusieve taal maakt zichtbaar
Het Nederlands is erg binair en leent zich niet altijd tot genderinclusieve varianten. Je hoort vaak genoeg uitdrukkingen zoals “dames en heren” en de meeste functietitels (denk maar aan “koning” en “koningin”) hebben alleen een vrouwelijke en mannelijke variant. “Non-binaire personen worden op die manier vergeten”, zegt Truyers. “Taal zorgt ervoor dat je zaken tot werkelijkheid brengt. Het is belangrijk dat non-binaire personen daar ook in bestaan. Ze zijn er, maar als ze in taal onzichtbaar zijn, zijn ze dat ook in de gedachten van mensen.”
De workshop bestaat uit een theoretisch en een praktisch deel. De theoretische helft zoomt in op de taalkundige kant van genderinclusief taalgebruik en gaat over voornaamwoorden, functie- en rolbenamingen. In de tweede helft gaan deelnemers zelf aan de slag met teksten die ze genderinclusiever moeten maken. En krijgen ze concrete situaties waarin ze genderinclusieve taal kunnen gebruiken.
Hoe noem je bijvoorbeeld iemand die boeken schrijft: schrijver, schrijfster of schrijfkundige? “De workshop komt niet met pasklare antwoorden”, zegt Truyers. “Het is voornamelijk de bedoeling om mensen bewust te maken van taal en hoe we die als vanzelfsprekend nemen, terwijl taal vaak binair gegenderd is. Als jij je als vrouw identificeert en je comfortabel voelt met de term ‘schrijfster’, dan is er niets mis mee om die binaire term te gebruiken. In algemene teksten ben ik er geen fan van om tussen ‘schrijver’ en ‘schrijfster’ te differentiëren.”
Oefenen, oefenen, oefenen
Je taal genderinclusief maken is vooral een kwestie van oefenen. “De gemakkelijkste manier om erop te letten is in geschreven taal. Dan zie je wat je schrijft en heb je meer tijd om erover na te denken”, zegt Truyers. “Daarnaast is het belangrijk dat je in een veilige omgeving oefent waar je niemand kunt kwetsen. De meeste mensen vinden de die/hun-voornaamwoorden raar klinken, maar test ze eens uit op je kat of je plant. Het is niet de bedoeling dat iemand je experiment wordt omdat jij beter wil worden in genderinclusieve taal.”
Als je dan toch een fout maakt, bijvoorbeeld door iemand die de die/hun-voornaamwoorden gebruikt met zij/haar aan te spreken, verbeter je jezelf met de juiste voornaamwoorden en ga je verder zonder er een big deal van te maken, raadt Truyers aan. “Je mag sorry zeggen, maar blijf geen sorry zeggen. Dan steek je jezelf in een slachtofferrol en moet die persoon bijna zeggen dat het niet uitmaakt, terwijl dat wel zo is”, legt ze uit.
Noteer 28 november alvast in je agenda. Meer informatie over T-Day en de workshop genderinclusief taalgebruik vind je hier.
Eigen verslaggeving