Holebi- & transfobie in Nederland: Kunnen we de steeds groter wordende kloven in onze samenleving overbruggen?
"Het gaat hier goed want het kan veel slechter", vind ik niet zo’n sterke argumentatie. Toch is dat wat ik vaak te horen krijg als ik weer eens op een ‘activistische wijze’ van me laat horen. Echter, Nederland is - en het is treurig om te moeten vaststellen - in minder dan twee decennia haar gidsfunctie op het regenboogvlak kwijtgeraakt en is in een ingewikkeld vraagstuk met zichzelf beland rondom identiteitskwesties.
In het huidige maatschappelijke klimaat is het niet populair om ‘anders’ te zijn. Door 9/11 en de economische crisis van 2008 is de Nederlandse samenleving op scherp komen te staan en, gefaciliteerd door internet en smartphones (plus een overweldigende hoeveelheid hijgerige nieuws- en achtergrondmedia), zijn we collectief bezig met blaten, toeteren, veroordelen en elkaar de maat te nemen. Onderzoeken van ons Sociaal-Cultureel Planbureau wijzen al jaren uit dat het met de LGBT+ gemeenschap in Nederland bepaald niet goed gaat. In tamelijk heldere bewoordingen, ondersteund door cijfers die zeker niet compleet maar bepaald welwillend zijn opgesteld, wordt iedere keer gesteld dat het “over de grote lijn steeds iets beter gaat met de tolerantie en acceptatie in het algemeen”, maar dat tegelijkertijd “niet valt te ontkennen dat er zorgwekkende bevindingen zijn per groep die als zodanig niet eenvoudig te veranderen of te verklaren zijn”.
De witte (cis-)heteronorm regeert nog altijd stevig
Lees: als gay man kun je rekenen op afkeuring, verbaal en fysiek geweld als je openlijk je expressie en/of liefde toont (mannelijkheidsideaal en conformisme), als biseksueel weet je je met name in je persoonlijke kring verzekerd van vooroordelen over promiscuïteit en besluiteloosheid (“toon vooral je straight-kant alsjeblieft”) en als trans* persoon heb je het helemaal hard te verduren (“er lijken er steeds meer te komen”, “trans bestaat helemaal niet”, “dat wordt dan nog vergoed door de mutualiteit óók”). En dan hebben we het maar niet eens over queer (dat zich dapper maar onbegrepen ontwikkelt), panseksueel (?), aseksueel (“zeker ziek of nooit goede sex gehad”) of intersekse-conditie (“ze worden toch gewoon aan dat foutje geopereerd, wat is dan het probleem?”). Lesbische vrouwen blijven onbegrepen en soort van buiten schot, want voor hetero-mannen is dat niet echt gevaarlijk voor hun mannelijkheid.
Lesbische vrouwen blijven onbegrepen en soort van buiten schot, want voor hetero-mannen is dat niet echt gevaarlijk voor hun mannelijkheid
Het patriarchaat regeert nog altijd; de witte (cis-)heteronorm is de stevig staande lat waarlangs iedereen wordt gemeten. Grote groepen in onze samenleving zien geen verschil meer tussen oorlogs- of economische migranten, tussen asielaanvragers en (inmiddels derde generatie) landgenoten met een migratie-achtergrond, laat staan dat ze zich kunnen inleven in de problematiek van biculturele transgenders. Nee, wij gooien liever met modder en schieten met scherp. De Prides - waarvan er steeds meer zijn - worden getolereerd, maar dan vooral in commerciële zin en als ‘troeteldag’/festivaldag als alle andere - waar vooral veel heteoro’s laten zien dat ze ook kunnen feesten. De inhoudelijke kant van het Pride-verhaal - onze Nederlandse variant op Stonewall is overigens primair ‘Roze Zaterdag’ - wil daardoor nogal eens wegvallen.
Holebi- en transgeweld en het onstaan van #IKBENHETZAT
Als er twee jongens na het stappen op een brug in Arnhem worden aangevallen met een betonschaar en ze ernstig gewond raken, dan gaat het hele land de dagen erna symbolisch hand in hand lopen, maar na een week is de hype over en de verontwaardiging weer weg. Het lukt de belangenorganisaties, verankerd in een structuur van subsidies en netwerken, niet om de ‘sense of urgency’ of het momentum vast te houden en te vertalen naar een campagne die het sociale klimaat ontvankelijker kan maken voor minderheden, in dit geval LGBT+’ers (ondanks de wel degelijk aanwezige passie van individuele medewerkers). Als er in Dordrecht een man in elkaar geslagen wordt omdat hij ‘zichtbaar anders’ was, dan oordeelt de rechter dat “woorden als ‘kankerflikker’ en ‘tyfushomo’ behoren tot het dagelijks taalgebruik van de verdachte en dus niet gelieerd kunnen worden aan holebi- en transfobie als zodanig”. Het leed in Vlaanderen rond een soortgelijke uitspraak in Gent komt ons dus absoluut niet vreemd voor. Er worden meermaals drag queens bespuugd, geweigerd en in elkaar geslagen: ook dat is slechts heel kort in het nieuws.
We hopen dat er geen versnippering optreedt en er gezámenlijk een echte activistische lijn kan ontstaan; naar buiten treden als één LGBT+ front is namelijk nog niet altijd zo evident
Op privé-initiatief van een medewerker van Trainbow (de roze afdeling van de Nederlandse Spoorwegen) kwam de actiegroep #IKBENHETZAT tot stand: eind november vorig jaar gingen we met een groep van zeer diverse personen qua genderidentiteit, seksuele oriëntatie en zelfexpressie naar het parlement om met een petitie en actieplan aan de Kamercommissie Justitie en Veiligheid te vragen werk te maken van wetgeving die holebi- en transgeweld verder moet aanpakken. Als vervolg daarop kwam de dag erna een actie uit Utrecht onder de naam #WIJZIJNHETZAT, tevens de opmaat voor de Dusty Foundation (vernoemd naar een van onze bekendste drag queens). Dit staat inmiddels allemaal in de steigers en we hopen dat er geen versnippering optreedt en er gezámenlijk een echte activistische lijn kan ontstaan; naar buiten treden als één LGBT+ front is namelijk nog niet altijd zo evident. Een ongemakkelijke conclusie, want hoe moet je de heteronormatieve maatschappij dan overtuigen van de noodzaak van inclusiviteit van diversiteit?
Provocatie en Pamflet: dat kon er ook nog bij
Eind november/begin december 2018 kenden we wederom enkele dagen van grote beroering, want voetbalanalist en professioneel provocateur Johan Derksen stelde in zijn voetbalprogramma (toch al een moeilijke arena) dat LGBT+'ers die te maken kregen met geweld niet zo moesten zeuren en en zich niet zo als slachtoffer moesten gedragen. Meteen spleet ons land zich in de voorziene twee kampen, waarbij echter de gigantische stroom van Twitterberichten met de hashtag #sorryjohan wel degelijk voor een kleine schokgolf van morele verontwaardiging leidde bij het lezen van zoveel kleine getuigenissen vol angst en pijn (de Twitteraars vertelden hun verhaal onder een ironisch '#sorryjohan, dat ik...' en dan dat ze niet in staat waren zich te verdedigen tegen alle ellende). Maar ook dat hoofdstuk raakte spoedig overspoeld door de waan van de dag.
In Nederland hebben we net zo’n groot probleem met een kloof tussen zwaar religieuze en seculiere volksdelen als dat we dénken te hebben met personen met een migratie-achtergrond
Totdat, in januari 2019, er een pamflet naar buiten kwam vanuit orthodox-protestantse hoek. Een vertaling van het al enige jaren oude Amerikaanse ‘Nashville-pamflet’, waarin de standpunten inzake ‘anders zijn’ in sekse/gender/oriëntatie nog eens stevig werden benadrukt. Het pamflet werd direct speelbal van de politiek (de politieke leider van de Staatkundig Gereformeerde Partij tekende ook) en de discussie werd verlegd naar de Vrije Universiteit (wat bij ons ‘Vrijgemaakt’ betekent en waar de vertaling en verspreiding was geïnitieerd), wat echter niet kon verhullen dat we in ons land minstens net zo’n groot probleem hebben met een kloof tussen zwaar religieuze en seculiere volksdelen als dat we dénken te hebben met personen met een migratie-achtergrond.
Bezinnen en slootjespringen, maar polderen is niet afdoende
Binnen de regenbooggemeenschap kregen we de zeer noodzakelijke en zinvolle discussie hoe om te gaan met ‘anders zijn’ versus religie, waarbij de gemoederen hoog opliepen en er noodzaak was consequent te benadrukken dat het ten eerste niet gepast is om ons als minderheid per definitie van een andere minderheid af te keren, er ten tweede een verschil bestaat tussen respectievelijk religie, kerk en geloof en ten derde dat als wij gelovige LGBT+‘ers óók categorisch gaan afwijzen uit walging van het pamflet, wij deze groep twéémaal in de kou zetten en dus in ernstige gewetensnood brengen.
We polderen voort, maar de vraag is of we met slootjespringen de steeds groter wordende kloven in onze samenleving nog kunnen overbruggen
Waar op nationale schaal er in zekere zin dus wellicht een trend te zien is die door het Sociaal-Cultureel Planbureau wordt aangegeven – dat het over de grote lijn iets beter met tolerantie en acceptatie lijkt te gaan, waarbij ik wel graag wijs op het fenomeen ‘sociaal wenselijk antwoorden’ - , worden de afwijzers en tegenstanders juist dogmatischer in hun defensieve reflex en harder in hun bewoordingen van afkeer. We polderen voort, maar de vraag is of we met slootjespringen de steeds groter wordende kloven in onze samenleving nog kunnen overbruggen. Dat de maatschappelijke gevoelstemperatuur voor LGBT+’ers in ons land echter flink is gedaald sinds de beginjaren dat ik actief werd, is mij pijnlijk duidelijk geworden.
Christian Curré (Hilversum, 1974) is van opleiding cultureel antropoloog en heeft een carrière achter de rug als ICT’er, onderzoeker, manager van overheidsprogramma’s en directeur van een culturele stichting. Hij is al ruim twintig jaar actief als gespreksleider, coach, bestuurder en redacteur/auteur binnen de LGBT+-wereld en runt als ‘The Rainbow Coach’ onder eigen naam een pagina op Facebook. Tevens is hij auteur van het enige Nederlandstalige LGBT+-feuilleton: Stijn.
Eigen verslaggeving