Mensen met autisme zijn vaker holebi of transgender
Mensen die leven met ASS, ook wel bekend als autisme, vallen vaker onder de noemer LGBT+ dan anderen. De cijfers uit internationale onderzoeken lopen sterk uiteen, maar er is telkens een duidelijke connectie aanwezig. Wat verklaart dit mysterieuze verband?
Een Zweeds onderzoek waarbij meer dan 47.000 volwassenen bevraagd werden, toont aan dat mensen met ASS zich gemiddeld drie keer zo vaak aangetrokken voelen tot personen van hetzelfde gender. Het onderzoek werd uitgevoerd door Kyriaki Kosidou, dokter aan Karolinska Institutet, een medische universiteit in de gemeente Solna bij Stockholm.
De aandoening die in de volksmond bekend staat als autisme heet eigenlijk ‘autismespectrumstoornis’ of ASS. Wat ASS precies inhoudt voor mensen die het ervaren, kan sterk verschillen en is moeilijk uit te leggen. Wat steeds terugkomt is dat mensen met ASS prikkels (zoals geluid, geur of woorden) op een andere manier verwerken.
Het mensen met ASS soms veel moeite om dingen te doen die voor mensen zonder ASS vanzelfsprekend zijn
Vaak hebben ze een goed oog voor detail en zijn ze eerlijk, recht door zee, analytisch en hardwerkend. Daarentegen hebben ze moeite met overzicht houden en met sociale interacties. Ook hun eigen gevoelens, zoals honger, jaloezie of liefde, zijn voor hen moeilijk te interpreteren. Daarom kost het mensen met ASS soms veel moeite om dingen te doen die voor mensen zonder ASS vanzelfsprekend zijn, zoals een gesprek voeren over de telefoon.
Jaimie Deblieck, Mister Gay Belgium 2017, heeft ook autisme. “ASS in combinatie met mijn homoseksualiteit is voor mij absoluut geen evidentie,” vertelt hij. “Dat komt omdat mensen met ASS vaak kampen met een tekort aan zelfvertrouwen. Bovendien hebben mensen vaak een oordeel klaar over ASS’ers zonder veel te weten over de aandoening.” Jaimie zet zich samen met de Vlaamse Vereniging Autisme in voor meer zichtbaarheid rond het thema LGBT en autisme.
Cijfers over seksualiteit
Volgens het onderzoek uit Zweden zijn die personen dus ook tot drie keer toe meer geneigd om zich aangetrokken te voelen tot hun eigen gender. Maar niet elk onderzoek komt op datzelfde resultaat uit: de cijfers van 2017 uit het Nederlands Autisme Register (NAR) van de Vrije Universiteit Amsterdam geven het volgende beeld weer: bij de bevraagde vrouwen zegt 27% zich aangetrokken te voelen tot mannen en vrouwen, en 5% uitsluitend tot vrouwen. Bij mannen is die verdeling respectievelijk 8% en 9%. Nog 3% van de mannen viel onder ‘anders’.
De cijfers vertellen dus niet het volledige verhaal, maar lijken wel op een verband te wijzen. Tot op heden weet men echter nog niet hoe precies ASS en seksuele oriëntatie aan elkaar gerelateerd zijn, maar dat verband wordt in de laatste paar jaren steeds vaker onderzocht. Jeroen Dewinter, klinisch psycholoog en onderzoeker aan Universiteit van Tilburg, verdiept zich in seksualiteit bij personen met autisme.
“Er werd al een tijdje geleden geopperd dat er meer jongens met autisme zijn die ook homo of biseksueel zijn, maar er waren geen studies die dat onderzochten in voldoende grote groepen. In het voorbije jaar is dat veranderd.” Dewinter voert onderzoek naar de seksuele aantrekkingskracht die mensen met autisme voelen. “In het NAR zagen we dat 81% van de mannen met autisme en 56% van de vrouwen aangaf dat ze zich enkel aangetrokken voelden tot iemand van een ander gender. Dat is aanzienlijk minder dan in een onderzoek bij de ganse Nederlandse bevolking.”
Geneigd te experimenteren
Het is trouwens niet genoeg om gewoon de cijfers naast elkaar te leggen: “Een deel van de deelnemers in ons onderzoek gaf ook aan dat ze zich in geen van die categorieën herkenden,” gaat Dewinter verder. “Daar kunnen verschillende verklaringen in meespelen, zoals mensen die twijfelden, of gewoon niet wilden antwoorden. We hebben te weinig gegevens om daar meer over te zeggen.”
Over het verband tussen ASS en holebi’s is het nog te vroeg om conclusies te trekken. “Er zijn al mogelijke verklaringen bedacht voor het hogere aantal holebi’s bij mensen met autisme, maar geen van die verklaringen is goed onderzocht. Misschien is het biologisch bepaald, maar er zijn ook sociale of psychologische redenen mogelijk. Mensen met ASS zijn bijvoorbeeld minder beïnvloedbaar door maatschappelijke normen en meer geneigd te experimenteren.”
Het doel moet zijn dat mensen met ASS zich goed voelen met hun seksualiteit en aangename ervaringen kunnen opdoen
Bestaat er een kans dat er ook een link is tussen ASS en trans*personen? Volgens Dewinter geeft de literatuur daarin ook nog geen uitsluitsel. “Over genderdysforie en autisme is de voorbije jaren veel geschreven,” legt Dewinter verder uit, “maar het blijft onduidelijk of het nu juist meer of minder voorkomt. Ook in ons onderzoek hebben we bevraagd in welke genderrol mensen met ASS zich herkenden. Er waren een groot aantal deelnemers die zich niet enkel identificeerden met het gender dat hen werd toegewezen bij geboorte, maar dat wil niet per se zeggen dat die mensen zich daar niet gelukkig bij voelen of hun gender willen veranderen. Daarvoor zijn er opnieuw verschillende mogelijke verklaringen, zowel biologische, sociale als psychologische.”
“Het doel moet zijn dat mensen met ASS zich goed voelen met hun seksualiteit en aangename ervaringen kunnen opdoen. Aandacht voor het welbevinden van autistische jongeren en volwassenen die zich als LGBT+ identificeren is daarbij extra belangrijk,” vindt Dewinter. “Maar hoe dan ook wordt er al wel rekening mee gehouden. Een team van specialisten heeft bijvoorbeeld de eerste richtlijnen ontwikkeld om zorgvuldig transgender personen met ASS te begeleiden. Dat is belangrijk want deskundige hulpverleners voor autisme zijn misschien niet gespecialiseerd in vragen over genderidentiteit en andersom.”
Tweede coming-out
Dat gevoel beaamt Ivan Henczyk ook. “Er komt inderdaad veel twijfel en onzekerheid bij kijken. LGBT+-mensen met ASS vragen zich vaak af of ze holebi of trans zijn omdat ze zich daar werkelijk goed bij voelen of omwille van hun plaats op het autismespectrum. Bovendien kunnen ze zelf misschien niet eens de vinger op de pols leggen,” zegt hij. “Jezelf ontdekken is een proces dat al pratende op gang komt, maar voor mensen met ASS is het onder woorden brengen van gevoelens juist best lastig. Ze durven er uit zichzelf vaak niet over te beginnen. Daarom zou het goed zijn als hulpverleners mensen daarin meer zouden kunnen leiden.”
Ivan Henczyk is coördinator van AutiRoze. Die organisatie zet zich in voor de belangen en belevenissen van LGBT+-mensen met ASS. AutiRoze werd drie jaar geleden opgericht in Utrecht. Ze organiseren maandelijkse activiteiten en bijeenkomsten. Ivan zelf had altijd al een knagend gevoel dat hij anders was dan zijn klasgenoten en de diagnose van autisme betekende nog geen echte opluchting voor hem. Vandaar voelde hij de noodzaak om AutiRoze op te richten.
De diagnose van autisme voelde voor Ivan als een eerste coming-out. De tweede, voor zijn homoseksualiteit, kwam vijf jaar later toen hij zestien werd
“Ik werd op de basisschool gepest. Dat was één van de redenen waarom ik werd getest voor ASS. Maar met de diagnose autisme werd het probleem op mij geprojecteerd: dat ik werd gepest lag aan mij, en niet aan de pesters. Daarna besteedde men veel aandacht aan het behandelen van autisme, maar het pesten werd niet aangepakt.” De diagnose van autisme voelde voor Ivan als een eerste coming-out. De tweede, voor zijn homoseksualiteit, kwam vijf jaar later toen hij zestien werd.
Ivan is daarin niet de enige: LGBT+-mensen met ASS geven vaak aan dat het voelt alsof ze twee keer uit de kast moeten komen. “Voor mij voelden beide keren hetzelfde, maar voor mijn omgeving niet. Mensen praten graag over seksualiteit, want dat is spannend en leuk om over te roddelen. Seks heeft een sensatiekracht. Maar over autisme wordt in alle talen gezwegen, misschien omdat mensen niet goed weten wat ze ermee aan moeten, of misschien vinden ze het niet belangrijk. Voor mij was het echter een heel groot onderwerp. Ik wilde er graag over praten en het frustreerde me dat dat niet lukte.”
Erover praten is inderdaad belangrijk. De Vlaamse Vereniging Autisme heeft daarom de Autismetelefoon opgericht. Op weekdagen kun je tussen 9u en 15u30 vrijwilligers bereiken die luisteren naar je verhaal en die je vragen over ASS beantwoorden. Meer info daarover vind je op www.mezelfzijn.be, de website van de VVA.
Heb je naar aanleiding van dit bericht nood een aan een gesprek? Contact opnemen met Lumi kan via www.lumi.be, [email protected] en 0800 99 533.
Eigen verslaggeving