M/V/NIX? Waarom genderinclusieve taal nodig is
Langzaam maar zeker schuifelt onze samenleving naar trans-inclusie. Meer zichtbaarheid, versoepelde wetten, en toch… Mensen die middenin of buiten het genderspectrum bestaan, voelen nog steeds weerstand. Een ‘x’ op je paspoort gaat (nog?) niet en iemand als Ruby Rose, sinds hun opvoering in Orange is the New Black gebombardeerd tot gezicht van genderfluïditeit, wordt steevast aangesproken met ‘zij’. Zelfs om een ticket te kopen voor een theaterstuk over genderfluïditeit moet je kiezen tussen ‘meneer’ of ‘mevrouw’. Tenzij je professor bent, dan kan je gewoon je titel gebruiken.
Taal is een reflectie van onze leefwereld. Door te kijken naar welke woorden we gebruiken, en hoe vaak precies, kunnen we achterhalen hoever we staan als samenleving. Dat komt omdat we vaak niet bewust letten op onze woordkeuze en niet beseffen hoe diep sommige woorden geworteld zijn. Uit onbewuste, onbewaakte uitspraken blijkt vaak hoe we als maatschappij naar de wereld rondom ons kijken en wat - en wie - we bestempelen als ‘anders’ (en dus ‘minderwaardig’).
Net daarom zijn discussies over woordkeuze zo belangrijk. Het toont niet alleen hoe we de mensen rondom ons beter kunnen respecteren, maar ook hoeveel moeite we daarvoor willen doen, want ons taalgebruik aanpassen is niet evident. Als persoon zonder lichamelijke beperkingen is ondergetekende na drie jaar nog steeds bezig met het elimineren van ableistische woorden uit hun dagelijks taalgebruik, om maar een voorbeeld te geven.
2 become 3
Door als cis/het persoon je taalgebruik genderinclusief te maken verwelkom je non-binaire personen in je leefwereld. Je praat letterlijk een opening in de spreekwoordelijke bubbel rond je wereld en nodigt ons uit om ook daar te gaan en staan, vriendschappen op te bouwen, lief te hebben, te leven. Door ostentatief ‘die/hun’-voornaamwoorden te gebruiken wanneer iemand dat vraagt, erken je hun als persoon.
Het is dan ook geen verbod op gegenderde woorden; mannen en vrouwen, meisjes en jongetjes zullen blijven bestaan, net zoals de woorden die naar hen verwijzen. Je creëert gewoon ruimte voor mensen die zich niet aangesproken voelen door deze woorden. Niet-binaire mensen willen niet dat M/V geschrapt wordt, ze vragen enkel dat er een derde optie aan toegevoegd wordt: M/V/X.
In de praktijk lijkt Nederlands echter een erg stugge taal op vlak van genderinclusieve woordenschat. We hebben bijvoorbeeld geen ‘sibling’ (woord voor zus/broer) zoals het Engels of ‘hän’ (voornaamwoord) zoals het Fins. Wat zeg je dan tegen een persoon die niet in het hokje M of V past?
Bedrijf zkt. m/v/x
Het is erg irritant om elke keer door een existentiële crisis te gaan wanneer je jezelf als non-binair persoon voor een simpele nieuwsbrief wilt inschrijven. Meneer, mevrouw en zeker het ergerlijke juffrouw. Het voelt allemaal zo beperkend. Waarom is het zo belangrijk dat anderen weten wat er in je broek zit? Je wilt gewoon op de hoogte blijven van het laatste nieuwe kookboek van Jeroen Meus.
Wanneer je over straat loopt en een interimkantoor voorbijkomt, is het altijd even spannend: gebruiken ze genderinclusieve taal? Verwelkomen ze ons ‘x-jes’ expliciet in dit bedrijf? Het zijn kleine dingen, maar ze maken een wereld van verschil. Je weet dat een bedrijf dat op zoek is naar een ‘Logistiek Medewerker (m/v/x)’ alvast op de hoogte is van je bestaan, al is het maar in theorie.
Een ander klein ding dat een wereld van verschil maakt, is de signatuur onderaan je mails. Als je het onderwerp aansnijdt op je werk, krijg je soms te horen dat gendervrije bewoording van functies de zichtbaarheid van vrouwen naar beneden haalt en dus geen goede zaak is. Dat is waar. Genderneutraal taalgebruik in een maatschappij waar (cis) mannen de norm zijn, komt vooral neer op mannelijke woorden voor mannelijke functies, net zoals genderneutrale kledij vaak een broek en een T-shirt betekent, zeker geen rok en bikinitopje.
Genderneutrale taal betekent echter niet dat vrouwelijke collega’s zichzelf niet mogen omschrijven als ‘Directrice Datamanagement’. Als jij je als vrouw identificeert, heb je het recht om een vrouwelijke titel te eisen. Net zoals non-binaire personen een titel mogen eisen die aansluit bij hun genderidentiteit. Bovendien moet een genderinclusief alternatief niet ingewikkeld zijn; denk aan ‘ombudspersoon’ in plaats van het klungelige slash-gebruik bij ‘ombudsmanombudsvrouw’.
Taal(r)evolutie
Ook kan je onderaan je mail voornaamwoorden toevoegen. Dat is niet alleen een voordeel voor trans* personen die zich wel goed voelen bij het label vrouw of man (ze kunnen zo duidelijk hun gender aangeven). Het is ook gewoon praktisch voor de lezer(es) van de mail als die niet goed weet of Sam nu een man, een vrouw of geen van beiden is.
Op vlak van voornaamwoorden, is ‘die/hun’ ook hier een eenvoudige, logische oplossing. Non-binaire personen zijn het er zo’n beetje unaniem over eens dat 'hij/zij' niet alleen ongemakkelijk en wat lomp klinkt, maar ook dat het ons uitsluit. Het impliceert nog steeds een binariteit waar wij niet bij horen. Taalpuristen opperen graag dat de voornaamwoorden ‘die/hun’ ‘niet grammaticaal’ zijn. Aan hen kan ik enkel zeggen: leve de taalfout! Want de taalfout van vandaag is het cliché van morgen en de taalregel van volgende week, zoals Kees van Kooten dat zo mooi zei. Een levende taal zoals het Nederlands evolueert. Het wereldbeeld van taalpuristen evolueert dan maar beter mee.
Queer
Ook binnen onze LGBT+ gemeenschap kunnen we aandacht geven aan diversiteit en zo een inclusiever verhaal brengen. Als je enkel over relaties praat die niet heteroseksueel zijn, is het acroniem ‘holebi’ wat je zoekt. Niet alleen erken je expliciet lesbische relaties, je vermijdt ook ‘bi erasure’. Een biseksueel persoon in een monogame relatie is nog steeds biseksueel, en sommige biseksuelen vinden het belangrijk dat hun biseksualiteit zichtbaar blijft – ook binnen een monogame relatie.
Als je breder gaat en over de gemeenschap in het algemeen wilt spreken, kan je het woord ‘queer’ gebruiken, één van de weinige woorden die in oorsprong neutraal tot negatief waren en die we toch heroverden.
Het woord ‘queer’ kan naar zowel gender als seksualiteit verwijzen en vraagt niet om verdere duiding. Het omarmt dus ook mensen die niet precies kunnen of willen zeggen wat hen niet cis/het maakt, alsook mensen die geen behoefte hebben aan een haarfijn omlijnde identiteit. Het geeft ook een woord aan intersekse personen (die zich niet altijd als trans* identificeren) en aseksuele en/of aromantische personen; zij zijn immers ook deel van onze familie.
Zo zie je maar dat zelfs een taal als het Nederlands, schijnbaar in de greep van een tweeledig (gender)idee, relatief makkelijk aan te passen is. Taal evolueert dan ook. Laten we mee (r)evolueren.
Eigen verslaggeving