Queer beestjes, wat weten we over seksualiteit en gender in het dierenrijk?
Onze maatschappij is gebaseerd op een binaire gendertweedeling, en claimt heteroseksualiteit als de norm. Maar is holebiseksualiteit wel zo ongewoon, laat staan ‘tegennatuurlijk’ als sommigen willen laten uitschijnen?
Laten we niet vergeten dat dit gedachtegoed heel recent is, en dat het Dorlands Medisch Woordenboek van 1901 heteroseksualiteit nog definieerde als een ‘abnormale of geperverteerde aantrekking tot het andere geslacht’. In onze eigen maatschappij kunnen opvattingen over gender en seksualiteit op korte tijd veel veranderen.
Het bestuderen van de natuur kan ons dan ook veel leren over onze eigen samenleving, vandaar dus de vraag: hoe zit dat met die queer beestjes? En hoe neutraal zijn de wetenschappers die daar onderzoek naar doen?
Vastgesteld bij meer dan 1.500 diersoorten
Holebiseksualiteit is vastgesteld bij zowat alle dieren die een sociaal groepsleven kennen en werd intussen officieel vastgesteld bij niet minder dan 1.500 diersoorten, gaande van zoogdieren zoals leeuwen, over flamingo's tot krabben en wormen. De Noorse zoöloog Petter Bøckman geeft aan dat er geen enkele soort is waarbij er geen holebiseksualiteit werd aangetroffen, behalve soorten die sowieso geen seks hebben en zich aseksueel voortplanten, zoals zee-egels en bladluizen.
Ook Jasper Buikx, een Nederlands bioloog, bevestigt dat homoseksualiteit frequent voorkomt bij de meeste diersoorten. Hij geeft het voorbeeld van gorilla's, waar het alfamannetje andere mannetjes aanspoort tot homoseksueel gedrag, omdat het de concurrentie bij de vrouwtjes zou verkleinen.
Biseksuele bonobo’s
Bij bonobo's is dan weer vastgesteld dat zo goed als de volledige populatie biseksueel is. Hun samenleving is heel seksueel van aard en beduidend minder gewelddadig dan de meeste primatensamenlevingen. Het hebben van seks heeft er een heel sociaal aspect, wat ervoor zorgt dat heteroseksualiteit een sociaal nadeel zou betekenen in de groep.
Bij ganzen en eenden, die overwegend monogaam zijn, vormt 4 tot 5 procent van de koppels een holebikoppel. Vrouwtjes zonder partner leggen overigens dikwijls hun eieren in het nest van een holebikoppel, dat vervolgens de kleintjes grootbrengt. Dit functioneert meer dan behoorlijk, en uit observaties blijkt dat de adoptieouders dit prima doen.
Als verschillende dolfijnsoorten elkaar ontmoeten, kan het er behoorlijk gewelddadig aan toe gaan. Wat de spanning echter kan breken, is als er in de plaats van geweld, een ‘orgie’ plaatsvindt. In dat geval is holebiseks tussen verschillende soorten niet ongewoon. Maar ook in hun dagelijks leven worden er holebikoppeltjes gevormd, die jaren stand kunnen houden en zo standvastiger blijken dan veel van de heterokoppels die worden gevormd.
Transitie in het koraalrif
Het bepalen of iemand/een dier mannelijk dan wel vrouwelijk is, is een artificiële opdeling. Dat tot 1,7 procent van de mensen die geboren worden intersekse zijn, toont aan dat de criteria voor een binaire genderopdeling verre van sluitend zijn. Als we in de geschiedenis van de mensheid kijken, zien we dat er altijd mensen zijn geweest die niet in die duidelijk omlijnde vakjes van ‘man’ en ‘vrouw’ te vatten zijn, of dat nu gaat om non-binaire trans*- of intersekse mensen.
Meer dan vijftig vissoorten afkomstig uit het koraalrif kunnen hun geslachtsorganen zelf veranderen in de loop van hun leven
Ook in het dierenrijk is dit uiteraard het geval en zien we dieren die biologisch en/of in sociaal gedrag niet in die afgebakende vakjes passen. Waar bij mensen op gender georiënteerd gedrag voor een groot gedeelte sociaal bepaald is of kan zijn, zou dat bij dieren veel minder het geval zijn, omdat er voor veel dieren geen of weinig bewijs bestaat dat ze een concept van ‘zelf’ hebben.
Meer dan vijftig vissoorten afkomstig uit het koraalrif kunnen hun geslachtsorganen zelf veranderen in de loop van hun leven. Ze beginnen hun leven vrouwelijk met volledig functionerende eierstokken, en na een transitie gaan ze verder door het leven met eveneens functionele mannelijke voortplantingsorganen.
De meeste slakken hebben zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen, die ze bij het paren overigens tegelijkertijd gebruiken.
Neutrale wetenschappers?
Het probleem van enkel te zien wat men wil zien, is de wetenschappelijke wereld niet vreemd. Onderzoekers hebben het vaak moeilijk om het eigen referentiekader uit te schakelen en werkelijk neutrale waarnemingen te doen. Er bestaat voldoende bewijs van het bestaan van heteroseksuele vooroordelen in onderzoek en de impact daarvan op de uitkomst van studies in gelijk welke tak van de wetenschap. Dat is niet anders in de biologie en zoölogie.
Bøckman stelt eveneens dat onderzoekers vaak de overvloed aan bewijsmateriaal negeren. Vaak omschrijven wetenschappers holebiseksualiteit als iets compleet anders dan seks. Een extreem voorbeeld dat hij aanhaalt betreft de beschrijving van seks bij giraffen. Een mannelijk dier dat aan een vrouwelijk dier snuffelt, werd reeds beschouwd als een seksuele interactie, terwijl anale penetratie met een orgasme tussen twee mannetjes werd geïnterpreteerd als een uiting van dominantie, competitie of begroeting. Uiteraard is dit een zeer duidelijk voorbeeld van onwil om de feiten te zien voor wat ze zijn, maar dit gebeurt vaak veel subtieler.
Ook Linda Wolfe, hoofd van het Departement van Antropologie aan de Universiteit van East Carolina geeft aan dat er veel te vaak een uitleg wordt verzonnen zoals dominantie, of om het even wat, om niet te moeten erkennen dat het niet puur gaat om de voortplanting. De seksuele selectietheorie van Darwin is één van de uitgangspunten die vaak aan de basis ligt van dergelijke verklaringen.
Als verschillende dolfijnsoorten elkaar ontmoeten, kan het er behoorlijk gewelddadig aan toe gaan. Wat de spanning echter kan breken, is als er in de plaats van geweld, een ‘orgie’ plaatsvindt
De biologe Joan Roughwell heeft een volledig boek, Evolution’s Rainbow, gewijd aan het in vraag stellen van dergelijke algemeen aanvaarde ‘wijsheden’ over genderidentiteit en seksuele oriëntatie bij dieren. Roughwell zelf vertrekt voor haar nieuwe theorie van ‘sociale selectie’, waarbij er nadruk wordt gelegd op teamwerk in plaats van op een voortplantings-gerichte-seks-gebaseerde competitie zoals bij Darwin (en nog heel veel hedendaagse biologen) het uitgangspunt is.
Alternatieve interpretatie
Als het bewijsmateriaal al zo selectief geïnterpreteerd wordt, hoeft het niet te verbazen dat het ook zo getoond wordt in de media. Brett Mills van de Universiteit van East Anglia geeft aan dat veel documentaires een ‘alternatieve interpretatie’ bieden van het gedrag van dieren, in die zin dat heteroseksualiteit wordt voorgesteld als de norm in documentaires over dieren. De voice-overs in documentaires benadrukken de menselijke culturele normen en veronderstellingen. De klemtoon wordt er consequent gelegd op de ‘traditionele’ kernfamilie met het vereiste aantal ouders en nakomelingen die biologische banden hebben.
Mills benadrukt het belang van documentaires die ‘alternatieve’ levensstijlen tonen in het dierenrijk. Het eveneens tonen van het voorkomen van polygamie, holebiseksualiteit, surrogaat- en adoptieouders en de succesverhalen van een kroost opgevoed door ouders die geen man-vrouwkoppel vormen, tonen aan dat het hele concept van een ‘norm’ artificieel is.
Of hoe de dierenwereld ons nog zoveel kan leren over onze eigen maatschappij...
Eigen verslaggeving