‘Jonny Appleseed’ van Joshua Whitehead, over een trotse two-spirited Indigiqueer
‘Jonny Appleseed’ is het coming-of-age verhaal van een indigene Canadese jongen. Jonny is een two-spirited Indigiqueer en trots. Ambitieus maar aan de rand van de samenleving, moet hij zijn eigen boontjes doppen en dat doet hij door het aanbieden van private onlinesessies met mannen van over de hele wereld.
Joshua Whitehead vervalt niet in het romantiseren van sekswerk maar biedt de lezer een korte inkijk in het leven van de jongens op platforms als LiveYasmin en OnlyFans. Daar kan hij zijn wie hij wil, maar wordt hij vaak geconfronteerd met mannen die hem in traditionele NDN-kledij (Native Indian, n.v.d.r.) willen zien aftrekken. Herkenbaar voor mensen die geconfronteerd worden met racistische stereotypes. Ondertussen geeft hij een inkijk in het dagelijkse leven van een kwetsbare bevolkingsgroep. De verhalen gaan vaak over, al dan niet overgoten met, alcohol en ‘goedbedoelde’ kindermishandeling. Maar ook met liefde. Voor zijn oma, zijn moeder, voor zijn beste vriend en eerste geliefde. Het is fictie, maar gebaseerd op z’n eigen leven.
Het vertelt over een Canada dat we als Europeanen maar zelden te zien krijgen.
Het contrast tussen de trotse voorgeschiedenis van zijn volk, geschetst aan de hand van de verhalen van zijn oma, en de hedendaagse realiteit in de reservaten is tragisch en dat voel je doorheen het hele verhaal. Een alternatieve samenleving waar eenzaamheid en racisme dagelijkse kost zijn, het alcoholmisbruik alomtegenwoordig en de strijd om te overleven permanent gevoerd wordt. Het vertelt over een Canada dat we als Europeanen maar zelden te zien krijgen.
Zoekende
Het boek heeft wat mee van een liefdesverhaal, hoewel dat niet de bedoeling van de auteur lijkt. Jonny is zoekende, naar een thuis, en vindt dat eerst en vooral bij zijn beste vriend. De jongens, beide afkomstig uit hetzelfde reservaat, begrijpen elkaar en hebben daar weinig woorden voor nodig. Maar ook dat wordt stilaan bedreigd. Daarnaast voelt hij zich thuis in het reservaat, maar verblijft hij nu in de stad. Complexe emoties moeten een plaats krijgen in een chaotische context en de auteur slaagt er wonderwel in om dat voelbaar te maken. Bovenal is het boek een ode aan zijn Kokum, grootmoeder, dan niet alle grootmoeders.
Verder worden er heel wat referenties gebruikt naar zaken die velen zullen herkennen en die voor veel jonge homo’s een wereld heeft geopend, denk aan Queer as Folk en Dante’s Peak.
De auteur gebruikt heel wat slang en dat helpt om de wereld waarin het verhaal zich afspeelt beter te schetsen. Zo beschrijft Jonny zichzelf als NDN die leeft in de Rez. Het boek leest vlot en gunt de lezer een kijkje in de eerder onbekende en onbeminde wereld van Indigiqueers, een combinatie van twee minderheidsgroepen. Dat alleen al maakt ‘Jonny Appleseed’ het lezen waard. Meer voor het onderwerp dan voor de taal.
Jonny Appleseed is te verkrijgen bij Kartonnen Dozen.
Eigen verslaggeving