Compromisloos queer
Ik ga bijna iedere dag naar de supermarkt tegenover mijn deur. Omdat ik er zo vaak kom, ken ik ongeveer iedereen die er werkt. Ik sla vaak een praatje met de persoon aan de kassa, over koetjes, kalfjes of de opwarming van de aarde. Er is altijd één kassier die me vraagt hoe het gaat in de liefde. Om vervolgens honderd grapjes te maken over het aantal meisjes dat ik aan iedere vinger heb. Casanova die ik ben.
Zijn grapjes zijn onschuldig en goedbedoeld, maar ik word er iedere keer een beetje ongemakkelijker van. Verlegen en introvert als ik ben, sta ik dan wat onnozel te lachen zonder echt een antwoord te geven in de hoop dat het zo snel mogelijk voorbij is.
Soms ga ik zelfs mee in de clichématige smalltalk en één keer overwoog ik zelfs het ‘eerst een carrière’-excuus te gebruiken – om er, zoals in vervlogen tijden op familiefeesten, snel vanaf te zijn.
Misschien had ik, toen hij er de allereerste keer over begon, moeten zeggen: “Nee, ik heb geen vriendin, ik val eerder op mannen.” Maar ik deed het niet. Ik wilde onze oppervlakkige supermarktvriendschap niet hypothekeren.
De onverwachte momenten, waarop ik er onbewust op gewezen word dat er toch een norm is waar ik van afwijk, komen verder wel vaker voor
Als ik naar huis wandel, voelt het iedere keer weer alsof ik gefaald heb. Omdat ik niet eens in staat ben om in de supermarkt de situatie te ontmijnen. Omdat ik steeds het hoogste woord voer in interviews, opinieteksten en lezingen, maar in reële situaties als een hulpeloos hertje de benen neem. Omdat ik in de veiligheid van het theater voortdurend de normativiteit uitdaag, terwijl ik in de werkelijkheid buig voor de dominantie ervan.
Eerder schreef ik in een opiniestuk: “Deel je verontwaardiging op sociale media of verwoord expliciet je steun voor organisaties of initiatieven die het opnemen voor LGBTQ-rechten, maar ga ook op een empathische manier in je directe omgeving de dialoog aan.” En hier loop ik nu, teleurgesteld, met mijn staart tussen de benen, op de terugweg van een kale reis naar de supermarkt.
De onverwachte momenten, waarop ik er onbewust op gewezen word dat er toch een norm is waar ik van afwijk, komen verder wel vaker voor. Steeds kom ik dan voor het dilemma te staan: me uitspreken of het moment in stilte laten passeren. Al zijn er ook situaties waarin het iets duidelijker is dat zwijgen de beste optie is.
Ik probeerde mezelf te sussen met de gedachte dat je niet non-stop op de barricaden kan staan
Toen ik een tijdje geleden in de frituur stond, hoorde ik op de radio dat Ricky Martin en zijn man een dochtertje hadden gekregen. De radiopresentatrice was, net als ik, blij voor de kersverse papa’s. De twee mannen naast me daarentegen vonden het ‘ranzig’ en nog enkele andere onverstaanbare, maar kennelijk hilarische dingen.
Ik wachtte in stilte op mijn frietjes en zei niets – al was het maar omdat de armen van de mannen deden vermoeden dat zij hun fitnessabonnement wel regelmatig gebruikten. Hoewel het in deze situatie veiliger was dat ik mijn mond hield, dacht ik op weg naar huis toch weer na over het feit dat ik niets zei. Of ik dat misschien toch had moeten doen.
Ik probeerde mezelf te sussen met de gedachte dat je niet non-stop op de barricaden kan staan. Het kwam bovendien in het verleden wel al eens voor dat de sfeer omsloeg als ik toch de moed had om, in een situatie gelijkend op die in de supermarkt, de ander wel te verbeteren.
Het is absurd te denken dat iedereen die afwijkt van de heteronorm, en toch actief deel wil uitmaken van de samenleving, ook de individuele verantwoordelijk erft om telkens opnieuw uit de kast te komen.
Niet per se omdat die persoon tot op het bot homofoob was, maar misschien eerder omdat die persoon zich schaamde of zelfs schuldig voelde. In het geval van de supermarktkassa weet ik niet of ik er iets mee zou winnen, als ik deze man, die het goed bedoelt en zich van geen kwaad bewust is, toch terecht zou wijzen. Ik suste mezelf met de gedachte dat ik hier geen strijd hoefde te voeren, dat hier geen veldslag te winnen was.
De vraag die ik me vooral stel, is of het mijn verantwoordelijkheid is om me altijd en in al deze situaties uit te spreken. Het is absurd te denken dat iedereen die afwijkt van de heteronorm, en toch actief deel wil uitmaken van de samenleving, ook de individuele verantwoordelijk erft om telkens opnieuw uit de kast te komen.
Om zich telkens opnieuw uit te spreken tegen de dominante hetero- en gendernorm die altijd als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Tegelijk kunnen we ons ook geen stilte meer veroorloven op onze intussen al wellange weg naar gelijkwaardigheid en acceptatie van het LGBTQ-spectrum.
De laatste tijd maakt de kassier geen allusies meer op mijn Casanovacapaciteiten. Misschien heeft hij intussen door hoe de vork in de steek zit of misschien hebben zijn collega’s hem op de hoogte gebracht. Want waar ik me in alle eerlijkheid nog het meest over verbaas, is over hoe het in godsnaam mogelijk is dat die kassier mij als een heteroseksuele man ziet. Gurl, dat is gewoon echt raar.
---
Neal Leemput is performer, theatermaker en artistiek onderzoeker aan het Conservatorium van Antwerpen. Daarnaast schrijft hij opinieteksten en columns over wat hem bezighoudt.
Eigen verslaggeving