Doof en drag, een sofagesprek met Lola McQueen
Het is een druilerige dag in ’t stad. Ik heb afgesproken met Alexander Decrans, in Antwerpen ook wel gekend als Lex en bij liefhebbers van drag ook wel als Lola McQueen.
Als je hem niet kent van zijn on-point performances, dan ken je hem misschien als voorvechter van rechten voor doven en slechthorenden. Een man met veel facetten en veel verhalen, hoog tijd dus dat we ons op een zetel placeren voor een babbel.
In den beginne…
Drag begon bij Alexander met een andere d: die van doventheater. “Vroeger speelde ik al toneel in het doventheater in Kortrijk. Maar toen ik naar Antwerpen verhuisde, werd dat op en af reizen een pak minder evident.” In Antwerpen kwam hij al in aanraking met dragqueens: “Dat was ook een soort rollenspel. Ik dacht: ‘Aangezien ik gestopt ben met theater, waarom niet beginnen met drag? Dat vraagt toch niet zoveel tijd en je kan zelf repeteren wanneer je wilt.’ Ondertussen besef ik dat ik dat serieus onderschat heb. (lacht)"
Een goede dragqueen zijn vraagt heel veel tijd, energie en investering.
Hij neemt ons terug naar vijf jaar geleden, toen hij voor de eerste keer optrad in Que Pasa, de Antwerpse dragbar bij uitstek. Het was meteen een succes. “Iedereen zei: ‘Amai, je ziet er goed uit! Je bent een Lady Gaga-lookalike, je moet daarin verder gaan!’ Dus ik wou zien hoe dat evolueerde. Zes maanden later mocht ik er opnieuw staan, maar ik had het allemaal wat onderschat en het ging minder goed. Toen dacht ik dat het misschien toch niet mijn ding was.”
Levende kunst
Als Que Pasa niet opnieuw aan Alexanders mouw had getrokken, konden we nu misschien niet genieten van Lola McQueen. “Anderhalf jaar later vroeg Que Pasa of ik niet opnieuw wilde optreden. Ik nam me voor om het die keer goed voor te bereiden. Afhankelijk van hoe het dan verliep, zou ik beslissen of ik erin verderging.’” Dat derde optreden vertelde hem genoeg. Alexander wist welke weg hij wou inslaan met Lola McQueen, ook al zal het altijd een beetje een proces blijven. “Net zoals ik als mens blijf groeien, blijft mijn personage ook altijd groeien.”
Lola McQueen is niet gewoon een personage: “Als Lola voel ik me living art. Ik streef natuurlijk naar het summum van de vrouwelijkheid, maar ik voel me geen vrouw als ik Lola ben. Ze is een deel van Alexander, ze staat niet gelijk aan me.” Lola brengt op het podium een duidelijk verhaal. Dat verhaal kan van dag tot dag verschillen en iedereen mag het op hun eigen manier interpreteren. “Lola is een kunstwerk dat iedere keer anders is. Het is belangrijk voor mij dat het steeds origineel en tiptop in orde is. Dat appreciëren de mensen ook wanneer ze naar mijn optredens komen.”
“Jawel, ik kan dat wel!”
Bovendien is Lola kunst met een boodschap. “Als Lola heb ik een présence, die ik als Alexander eerst niet had. Daar maak ik graag gebruik van om mijn boodschap kracht te geven en naar buiten te brengen.”
Wat die boodschap inhoudt, brengt het gesprek terug naar waar het begon. “Al heel mijn leven krijg ik dit te horen van mensen die niet in mij geloven: ‘Je kan dat niet doen, want je bent doof.’ Ik dacht dan altijd: ‘Maar jawel!’ En door mijn ding te doen als Lola heb ik het tegendeel bewezen. Alles wat ik wilde bereiken heb ik bereikt.”
Dat beperkt zich niet alleen tot Alexanders leven als living art Lola, maar ook in zijn leven als Alexander. “Vroeger wilde ik graag lesgeven, maar ze hebben altijd tegen me gezegd dat een dove persoon dat niet kan. Intussen heb ik in het volwassenenonderwijs lessen gegeven aan toekomstige gebarentolken. Dankzij mijn kwaliteiten én mijn beperking heb ik kunnen bewijzen dat het dus wel kan!”
Activistisch kantje
Dat rebelse kantje heeft er altijd al ingezeten bij Alexander. “Ik strijd voor gelijke rechten voor iedereen. In het begin was dat voor dove mensen, gaandeweg werd dat ook voor de LGBT+-gemeenschap.” Uit de kast komen was niet evident, zegt Alexander. “Van mijn generatie en die daarvoor was ik de eerste dove homo die uit de kast kwam. Ik had veel schrik om vrienden te verliezen.” Gelukkig was die angst niet gegrond.
Van mijn generatie en die daarvoor was ik de eerste homo die uit de kast kwam. Ik had veel schrik om vrienden te verliezen
“Nadat ik uit de kast kwam, kwamen er veel mensen naar me toe voor advies. Ik vertelde hun altijd dat je dat pas moet doen als je er klaar voor bent. Ik ga nooit doorvertellen wie holebi of transgender is.” En hoe luidt dat advies dan? “Je bent niet alleen. In onze gemeenschap zijn er altijd mensen die je steunen.”
House of McQueen
Alexander draagt niet alleen een warm hart toe aan de LGBT+’ers in zijn omgeving, maar helpt ook graag mensen op weg in de dragwereld. Zo is er bijvoorbeeld Eline Sagon, een vriendin die sinds enkele maanden experimenteert met dragking zijn onder de naam George McKing. “Ik begeleid haar een beetje en breng haar in contact met de juiste mensen. Ik stelde haar voor aan dragking Di Luka, en aan make-upartiesten die haar kunnen helpen met haar evolutie als dragking.”
Iedereen die talent heeft en zich goed voelt bij wat die doet is welkom bij House of McQueen
Hij heeft eigenlijk een huis opgericht, naar traditie van Paris is Burning. “Het zijn allemaal mensen waarin ik geloof en die talent hebben. Er zit ook een dove vriend van me bij, maar het maakt voor mij niet uit of ze doof of horend zijn. Iedereen die talent heeft en zich goed voelt bij wat die doet is welkom bij House of McQueen!”
“Ze lopen meteen weg”
In de dovengemeenschap zijn LGBT+-personen dus welkom. Maar zijn dove personen even welkom in de ganse LGBT+-gemeenschap? “Openheid naar doven en slechthorenden toe is er wel in de gemeenschap,” vertelt Alexander, “maar tot op een bepaalde hoogte. Ik ga geregeld uit in het LGBT+-nachtleven met een kliekje dove mensen. Een vriendin uit die groep hoort niet en kan ook niet babbelen zoals ik babbel. Ze gebruikt gebaren om te communiceren, maar horende mensen staan daar niet snel voor open.”
De horende maatschappij zegt snel ‘Ah, je bent doof? Jij kan ons niet helpen.’ Dat is confronterend
Zelf heeft Alexander het voordeel dat hij met behulp van hoorapparaten nog kan horen. Toch moet hij mensen er nog al te vaak op wijzen. “Mensen hebben niet altijd snel door dat ik doof ben. Ik moet hen zeggen dat ze naar me moeten kijken als ze tegen me spreken, anders kan ik niet liplezen. En ja, soms komen mensen iets vragen, je zegt dat je doof bent, en ze lopen meteen weg. Dat is typisch aan de horende maatschappij.
Vlaamse Gebarentaal in alle scholen
En de horende mensen die dan wel met dove mensen willen praten, raken vaak niet verder dan koetjes en kalfjes. “Het blijf heel basic, hé. Alles goed? Is het leuk? Misschien iets over het weer. Over diepgaande zaken praten horende mensen niet snel met mijn dove vriendin, want ze kennen de taal niet.” Hulpmiddelen, zoals gebaren, berichtjes sturen of dingen opschrijven, helpen om de drempel te verlagen. Maar volgens Alexander is het niet genoeg.
In Amerika passen ze daar een mouw aan door een of twee uur per week lessen gebarentaal te geven. “Het begint echt bij onderwijs en daar strijden we nu voor in de dovengemeenschap. We willen het onderwijs tweetalig maken: doven en horenden krijgen dan samen les, van een dove en een horende leerkracht. Als we dat kunnen bereiken, valt die taalbarrière weg.”
Niet enkel dove personen halen voordeel uit tweetalig onderwijs, aldus Alexander. “Gebarentaal leren is nooit een zonde, ook niet voor horende personen. Je krijgt controle over je lichaam, over je bewegingen, je mimiek, je handen. En als je naar het buitenland gaat, communiceer je een stuk gemakkelijker.”
Niets over ons, zonder ons
Alexander voelde de nood voor een organisatie die met kennis van zaken voor de dove LGBT+-gemeenschap sprak. “De dovengemeenschap zegt altijd dat horenden niets over ons mogen beslissen zonder ons. We zijn hier, we hebben expertise, neem die mee aan boord.” Er was echter nog geen organisatie die specifiek voor de noden en verlangens van de dove LGBT+-gemeenschap streed. Dus richtte hij die op, samen met een dove vriend, Tom Dequesne. Doof en LGBT+ werd geboren.
Ondertussen liep Doof en LGBT+ al twee keer mee met de Pride, in Brussel en in Antwerpen. “Dat was een enorm succes. Na de parade stond ik een uur te wenen, puur van geluk en emotie. Ik herinnerde me hoe moeilijk het was voor mij, toen ik dertien was en al wist dat ik homo was. Ik ben pas vijf jaar later uit de kast gekomen en heb zo lang alles moeten verzwijgen… Dat moment was een serieuze ontlading, van trots en blijdschap. De maatschappij omarmt ons zoals we zijn.”
Zichtbaarheid en toegankelijke prides
“Het is belangrijk om zichtbaar te zijn naar iedereen toe. Gelijke rechten zijn voor iedereen, maar de minderheidsgroepen onder de LGBT+’ers worden vaak vergeten en dat is jammer.” Discriminatie gebeurt nog steeds, ook in ruimtes die inclusief zouden moeten zijn. “Ik denk dan niet alleen aan doven, maar ook aan blinden en aan rolstoelgebruikers. Veel ruimtes zijn nog steeds niet toegankelijk voor hen.” Antwerp Pride scoort goed volgens Alexander: “De openingsreceptie wordt getolkt, het closing festival wordt getolkt. Zeker zeventig tot tachtig procent van het festival is toegankelijk voor dove personen. Maar we gaan voor de volle honderd procent.”
Ik ga strijden tot de Pride honderd procent toegankelijk is
Dat het mogelijk is om een pride toegankelijk te maken voor dove personen, bewijst Leather Pride, met wie Alexander al twee jaar samenwerkt. “Dat is echt een fijne samenwerking. Zaterdag en zondag worden volledig getolkt. Behalve de acts die geen tolk nodig hebben natuurlijk.” (lacht) Dat vertolken is ook een manier om zichtbaar te zijn. “Bovendien kijken horende mensen soms liever naar de tolk dan water op het podium gebeurt.” Plan je zelf een LGBT+-event? Leg dan je oor eens te luister bij Doof en LGBT+ om te weten te komen hoe je toegankelijkheid kan verzekeren.
Interesse, of juist nog vragen? Op doof.vlaanderen vind je allerlei nuttige info – zoals waar je lessen Vlaamse Gebarentaal kan volgen. Neem ook zeker een kijkje op de Facebookpagina van Doof & LGBT+, waar zij hun evenementen aankondigen.
Eigen verslaggeving