Met spijt in ons hart delen we mee dat ZIZO, het (online) magazine van çavaria, er na bijna 30 jaar mee ophoudt. Wil je weten waarom? Je leest er hier meer over. Çavaria blijft via al hun communicatiekanalen inzetten op mooie verhalen en LGBTI+ nieuws. Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je dan hier snel in voor de nieuwsbrief van çavaria. |
“Ik ben vrouw noch man en ben daar blij mee”
Droevig omdat hij niet zichzelf kon zijn. Bang om ontdekt te worden. Een schuldgevoel omdat hij dacht abnormaal te zijn, zelfs pervers. Dat omdat hij ooit als tiener kousenbanden aantrok en ze nooit meer afrolde. Op zijn 61ste kwam Steven Appleby uit de kast via de onlangs verschenen graphic novel Dragman. Over een man die, vanaf het moment dat hij zich in een jurk hijst, een superheld wordt. Letterlijk. “Natuurlijk is dat een metafoor.”
Zijn schichtige blikken gaan alle kanten op, zijn aansteker glijdt plots sneller door zijn vingers en de eloquente man in spannende damesjurk op de kruk voor me aan zijn tekentafel, doet plots datgene wat hij de voorbije twee uur niet één keer heeft gedaan: stamelen. “Je vraag boezemt me schrik aan,’ klinkt het oprecht. “Zo was het écht niet bedoeld.”
We schrijven eind februari, een buitenwijk in Londen. Appleby neemt me eerst mee naar zijn huis en stelt me voor aan zijn kinderen en vrouw. Twee straten verderop nestelen we ons in zijn rommelige, maar gezellige tekenstudio, met in het midden een tafeltje en een rode leren zetel. Zonder meer het huis van een artiest. Kniehoge leren laarzen liggen achteloos op de grond, zijn kleurrijk artwork en schilderijen -waaronder een zelfportret- etaleren ongestructureerd de muren, en de boekenkasten puilen uit van de strips en boeken over seksualiteit; van onschuldige queer pin-ups tot erotische artbooks van Eric Stanton of Tom of Finland.
Hier, met tekenen en schilderen, startte mijn échte leven als travestiet.
Uit een tekenmap verderop haalt hij een cartoon met als titel ‘a double perversion’. Een man in kostuum steekt er zijn hand uit naar iemand, waaronder staat geschreven: ‘A man, dressed as a woman, dressed as a man’. Hij lacht. “Ik wil er lezers over doen nadenken. Het leven heeft soms bizarre wendingen.” Ik wijs naar een schilderij van hem, verderop aan de muur. Een kleurrijke collage van personages en kleuren. ‘Tell me the things you tell no one’, staat in vette letters bovenaan. Eén van die personages is een bewerkte foto van Appleby zelf in een jurk. “Mijn tekenstudio is een safe haven”, zegt hij zacht. “Alles kan en mag hier besproken worden. Hier, met tekenen en schilderen, startte mijn échte leven als travestiet.”
De lockdown gluurt om de hoek, maar niemand die het dan al beseft. Een dag eerder ontmoetten we elkaar in de iconische nachtclub Royal Vauxhall die dan onder de noemer ‘Duckie’ een pikante LGBTQ-cabaretavond organiseert. Auteur Steven Appleby (61) wilde maar al te graag mee, omdat Duckie veel travestieten en trans personen aantrekt. “Op plaatsen als deze is er geen verschil tussen mensen,” weet hij.
Opvallend hoeveel jonge vrouwen hem die nacht aanspreken. “Je make-up is geweldig,” vleit iemand. “Wat een jurk,” merkt iemand anders op. De zachtaardige Appleby is de innemendheid zelve, zeker wanneer hij zich even met een jonge trans vrouw terugtrekt. “Ze had advies nodig,” verontschuldigd hij zich achteraf.
Dragman begint met een scène waar Dog Girl en Dragman op eigen kracht boven Londen vliegen. De eerste heeft een strik in haar haar en kan zichzelf veranderen in een hond, de tweede draagt een pruik, jurk en kniebotten. Wanneer ze plots in de straten ver beneden hen een overval opmerken, komen ze tussenbeide en om even later uitgescholden te worden door drie mannen. ‘Hé, die stem… Die lange is een vent!’, merkt een van hen op. ‘Fucking pervert,‘ repliceert een andere. Ook het woord ‘freak’ valt.
Ik heb geluk dat ik mager ben en vrouwelijk lijk. Toch neem ik niet te laat de bus en blijf ik bang voor dronkaards.
“Ik heb geluk gehad,” zegt Appleby. “Het ergste wat mij overkwam was een man die zich hardop afvroeg of ik nu een man of een vrouw was. Ik ben ook al ‘meneer’ genoemd. (Lachje) Dan denk ik: ‘Kijk naar de moeite die ik heb gedaan om me uit te dossen.’ Maar goed, dat is peanuts tegenover de travestiet die ik ken waarnaar gespuugd is, moest verhuizen omdat iemand hondenstront op haar muren wreef, of in elkaar geklopt werd. Het goede nieuws is dat trans personen steeds zichtbaarder zijn, maar tegelijk wordt de wereld een stuk rechtser. Trump, Orban, Erdogan … Ik heb geluk dat ik mager ben en vrouwelijk lijk. Toch neem ik niet te laat de bus en blijf ik bang voor dronkaards.”
Het begin
Op de eerste pagina’s van je boek vindt Dragman als tiener een kousenband tussen de sofakussens, trekt hij het aan en kan hij plots vliegen als Superman. Waarheidsgetrouw, liet ik me vertellen.
“Ik deelde als tiener een studentenflat met twee jongens. Toen ik me op een dag verveelde, gleden mijn handen doelloos tussen de plooien van een fauteuil en vond ik een kousenband. Ik besloot het voor de lol aan te trekken. Dat was het begin van mijn leven als travestiet. Ik kan bijna niet omschrijven wat ik voelde: een warm, allesoverheersend gevoel. Alsof ik zweefde. Hoewel er toen een wereld voor me openging waarin ik me thuis voelde, overviel me tegelijk ook een gevoel van schaamte, schuld en verwarring. Ik kon het niemand vertellen, maar ik dacht ook: hoe geraak ik ongemerkt aan een tweede kousenband voor dat andere been?
Ik was te bang om daarvoor naar een winkel te gaan. In mijn boek houdt August Crimp, aka Dragman, enkele oude stuks van zijn moeder achter. Ik moest wachten tot mijn zus panty’s of een badpak weggooide. Jarenlang trok ik die in het diepste geheim aan, tot ik uiteindelijk deed wat Crimp deed: op Valentijnsdag naar de lingerieshop stappen, zogezegd voor een cadeau voor mijn lief. Klinkt slim, maar ik durfde niets zeggen over mijn maat, dus kreeg de verkeerde en moest wachten op de volgende Valentijnsdag. Ik ben blij dat het voor jongeren van nu anders is.”
Zij hebben nu het anonieme internet.
“Klopt. Ik had trouwens ook de post kunnen gebruiken, maar dan nog was ik te bang dat iemand het pakket zou openen. Als ik nu terugkijk, constateer ik vooral dat ik écht bang was. Je hoort verhalen over transgender personen en travestieten die zelfdoding overwegen, maar dat had ik niet. Ik kan niet zeggen dat ik depressief was, wel dat ik érg goed aanvoelde dat ik mezelf niet kon zijn.
Dat was ik zo beu, dat ik besloot om het op mijn 37ste te vertellen aan Nicola, die ik toen net ontmoet had en later mijn partner zou worden. Zij vond het meteen goed en hielp me zelfs mee kleren kopen. Zo cool. Dat, en het feit dat ik het in die periode ook opbiechtte aan mijn zus en broers, maakte echt een verschil.”
En je ouders?
“Mijn moeder stierf toen ik 25 was, mijn vader tien jaar later. Pas na hun dood bloeide ik open, alsof het plots hielp dat zij tenminste niet meer bezorgd over me moesten zijn. Toch achtervolgt me één herinnering. Ik was 19 toen mijn pa me naar school bracht en plots zei: ‘Steven, mocht je gay zijn, dan vinden mama en ik dat goed. We houden van je.’ In retrospect had ik dat graag gebruikt om een gesprek aan te gaan, maar ik sloot het toen meteen af. Jammer. Maar ik koester dat moment.
Toen mijn kinderen rond de negen of elf waren besloot ik dat ik als travestiet uit de kast moest komen. Niet alleen tegenover de wereld, ook tegenover hen. Ik wilde niet dat ze zouden terugblikken op me zonder me echt te kennen. Of dat ze moesten denken dat hun pa een leven vol leugens leefde. Sommigen raadden me toen aan om het hen niét te vertellen, ermee te wachten tot ze ouder waren. Maar dat voelde slecht: ik wilde meer open zijn. Ik begon toen al iets meer vrouwelijke kleding te dragen. Mijn kinderen zagen het niet eens. Het maakte hen ook niet uit. Toen ik veel later vroeg of ik als travestiet mee mocht naar een ouderavond, keken ze me vreemd aan. ‘Pa, je hebt altijd al ringen en oorringen gedragen’, klonk het. Tuurlijk was ik welkom.”
Voor alle duidelijkheid: je hebt me daarstraks voorgesteld aan je gezin, ex-vrouw en kinderen. Hoe definieer jij je nu?
“Ik was aangetrokken tot beide kanten. Als tiener had ik een relatie met twee jongens en twee meisjes. Nu ja, relatie? Ik was een laatbloeier en had een zwakke gezondheid die me verlegen maakte: de ziekte van Crohn, huidproblemen, artritis in de heupen - mijn eerste heupprothese op 22 jaar. Ik was erg in de war.”
Benaming
Ik vraag het omdat de titel Dragman me wat vreemd lijkt. Je bent een travestiet, geen drag queen.
“Klopt, maar Transman zou niet werken. Toen de deadline naderde voor de titel, stuurde ik in paniek ‘Dragman’ door. Die naam bleef plakken. Ik zat er aan vast. Maar het klopt: August Crimp is geen drag, wel travestiet. Een man die kleren aandoet. Een drag-vriend van me zag er geen graten in, maar je weet nooit hoe de gemeenschap er op reageert.”
Soms spreek je ook over crossdressing.
“Dat is min of meer hetzelfde. Kijk, de Engelse term ‘transvestite’ staat voor een man die vrouwenkleren draagt zonder dat er een operatie of hormonen aan te pas komen. Dat woord is bij ons nu uit de mode. Hier heet het nu ‘sexual deviation’.”
Je veranderde je voornaam niet en je wil dat ik je ‘hij’ of ‘hem’ noem. Ook voor dit boek. Waarom precies?
“Omdat het mijn naam is. Jaren geleden had ik in deze studio een muizenprobleem en belde ik naar de ongediertebestrijding. Er arriveerde een man. Toen ik opendeed -als travestiet- zei ik: ‘Hi, ik ben Steven’. Heel even keek hij op, toen zei hij: ‘Ik zie het. Ik las over mensen als jij en zag er een programma op televisie over. Jij bent dapper.’ Nadien bracht hij me twee roze schroevendraaiers. (Glimlacht)
Er zijn al wat discussies geweest over het behouden van mijn voornaam, maar mijn uitgever zei dat ik dat moest vasthouden omdat het de discussie naar een heel ander niveau brengt. Daar ben ik het mee eens. Een mens moet doen waar die zich goed bij voelt, toch?”
Wellicht vandaar dat ik in mijn werk speel met mensen die zich verkleden als iemand anders. Travestieten dus, maar ook superhelden.
Je boek zit vol metaforen. En je gebruikt zowel het superheldendom als dat je er mee lacht. Wat trekt je daarin aan?
“Ik hou van de SF-boeken van Philip K. Dick omdat daarin niets is wat het lijkt. Een mens blijkt er een replica, levende mensen blijken toch dood te zijn … Ik zag daarin gelijkenissen: ook ik wist niet wie ik was. Wellicht vandaar dat ik in mijn werk speel met mensen die zich verkleden als iemand anders. Travestieten dus, maar ook superhelden. Sommigen voelen zich daarin prettiger, zoals Crimp, die superkrachten krijgt vanaf het moment dat hij een jurk aantrekt. Pas dan is hij écht zichzelf en lijken zijn mogelijkheden grenzeloos.
Weet je, het trans spectrum is breed. Als aan het ene uiterste ‘vrouw’, en aan het andere ‘man’ staat, dan bevind ik me in het midden. Ik wilde eerst als meisje opgroeien, tot ik 11 werd en me realiseerde dat ik dat niét wilde. Pas veel later kwam daar het besef bij dat ik me ook kon kleden als vrouw en was de cirkel rond. Nu draag ik al elf jaar enkel vrouwenkleren en blijf ik me Steven noemen. Ik ben vrouw noch man en voel me daar goed bij. Dat soort geheimen dragen veel mensen met zich mee. Advocaten, journalisten, loodgieters … Ik ontmoet ze allemaal. Ze houden er een geheim leven op na, net als Clark Kent. Die parallel trek ik door in Dragman.”
We sluiten af. Of hij met dit boek nu een rolmodel is voor jongeren die worstelen met hun identiteit? Appleby schrikt zichtbaar. “Djeezes, wat vraag je nu? Ik hou niet van boeken die willen onderwijzen, het moet entertainment blijven.” Hij trekt zich even terug op de koer van zijn atelier om aan zijn sigaret te lurken. Nadien zegt hij dat hij hoopt dat het boek op zich als voorbeeld kan dienen. “Maar ikzelf als rolmodel?” Nog even later heeft hij toch vrede met zijn mogelijke toekomstige status. “In de jaren negentig omschreef Eddie Izzard, een beroemde Britse acteur en stand-up comedian, zichzelf als travestiet. Hij was toen mijn rolmodel, dus tja, waarom ik dan niet voor anderen?”
Tekst: Geert De Weyer
Dragman is te verkrijgen bij Kartonnen Dozen.
Eigen verslaggeving