De I van introductie tot intersekse
In de LGBTQI+ gemeenschap wordt al eens gegrapt dat ons letterwoord binnenkort het hele alfabet zal overnemen. Op de weg naar goed ingeburgerde erkenning en aanvaarding is het uiteraard interessant om via de taal een plek in de maatschappij te verwerven, maar dan mogen we niet uit het oog verliezen waar al die letters voor staan. De 'I' in LGBTQIA+, bijvoorbeeld. Nee, dit is geen spotlight op de I van individu, maar wel een gelegenheid om intersekse personen expliciet te verwelkomen in de queer familie.
Intersekse personen zijn mensen die ‘geboren zijn met een lichaam dat niet voldoet aan de normatieve definitie van man of vrouw’. Het kan zijn dat zij een andere combinatie van chromosomen hebben dan XX (vrouw) of XY (man), of dat ze ongevoelig waren voor seksehormonen in de baarmoeder. Soms stelt de vroedpersoon of arts bij de geboorte vast dat het kind intersekse is, soms ook niet. De intersekse conditie kan dus pas naar voren komen tijdens de puberteit, omdat het kind zich anders ontwikkelt dan verwacht.
Een verhaal van chromosomen en zo
Het Nederlands Netwerk Intersekse/DSD (NNID) legt bondig uit wat die verwachtingen precies zijn: “De norm voor ‘man’ is XY-chromosomen, penis, testes, testosteron en een bepaalde lichaamsbouw, terwijl de norm voor ‘vrouw’ uitgaat van XX-chromosomen, vagina, eierstokken en baarmoeder, oestrogeen en een andere lichaamsbouw.” Dat betekent echter niet dat elke baby daaraan voldoet. Variaties op die norm noemen we ‘intersekse’.
Androgeenongevoeligheidssyndroom (AOS) komt het vaakst voor. Daarbij heeft de persoon XY-chromosomen en testes die niet ingedaald zijn. Omdat personen met AOS bij geboorte lijken op meisjes met XX-chromosomen wordt hun intersekse variatie vaak pas later duidelijk. Intersekse personen kunnen ook vrouwen met XY-chromosomen zijn, of vrouwen met XX-chromosomen maar zonder vagina en/of baarmoeder. Intersekse mannen kunnen XX-chromosomen hebben, of een extra X-chromosoom, dus XXY-chromosomen.
Er zijn uiteraard veel meer intersekse variaties op het vlak van hormonen, chromosomen en geslachtsorganen. Neem dus niet zomaar aan dat je de hele groep kan generaliseren omdat je een paar personen van die groep kent. Als je ooit eens een blonde vrouw zag losgaan op een fuif, dan ga je er toch ook niet automatisch vanuit dat álle blondjes nu eenmaal meer plezier hebben?
Intersekse =/= transgender
Meestal identificeren intersekse personen zich als man óf vrouw, niet als non-binair persoon. Net zoals transgender-zijn een deel van je identiteit is, draagt intersekse bij aan iemands identiteit. Anders dan bij transgender personen is intersekse echter iets wat je hebt, niet iets wat je bent. Het grootste verschil met transgender personen blijft natuurlijk dat intersekse zich op het niveau van de sekse afspeelt, het lichaam dus, terwijl transgender-zijn iets is dat zich – simplistisch gezegd – in je hoofd afspeelt en al dan niet tot uiting komt in het lichaam en/of de genderexpressie. Intersekse is dus geen genderidentiteit.
Aangezien intersekse en transgender twee verschillende dingen zijn, haal je intersekse beter niet aan als een validering voor non-binaire genderidentiteiten. Intersekse personen doorbreken dan wel de seksebinariteit door een variatie in hormonen, chromosomen en/of (geslachts)organen, het blijft appels met peren vergelijken.
LGBTQ+ of LGBTQI+?
Bovendien identificeert niet elke intersekse persoon zich als queer, transgender, biseksueel, lesbisch of homoseksueel. Net als bij niet-intersekse personen varieert dat van persoon tot persoon; sommigen voelen zich helemaal thuis in de LGBTQI+ gemeenschap, anderen identificeren zich als cisgender en heteroseksueel. Beide zijn volledig geldige standpunten, aangezien intersekse iets is dat je hebt, niet bent.
Sommigen, zoals activiste en schrijfster Emi Koyama, zien intersekse liever gescheiden van LGBTQ+ omdat het misverstand kan ontstaan dat intersekse rechten standaard zijn inbegrepen in LGBTQ+ rechten, wat niet altijd zo is. Bovendien hebben intersekse personen specifieke noden die verschillen van de noden van LGBTQ+ personen, zegt Koyama.
Dat betekent niet dat strijden voor LGBTQ+ rechten geen positieve gevolgen heeft voor intersekse personen. Intersex Human Rights Australia ziet alvast een gelegenheid voor samenwerking tussen intersekse en LGBTQ+ organisaties: “Intersekse is een deel van LGBTI omdat we hetzelfde stigma rond sekse- en gendernormen ervaren.” Ook NNID deelt deze visie. Ze benadrukken het belang om de keuze te laten aan intersekse mensen zelf om zich tot LGBTQ(I)+ gemeenschap te rekenen of niet.
Het is dus not done om intersekse personen automatisch te betrekken in de LGBTQ(I)+ gemeenschap op basis van hun intersekse conditie. Anderzijds kunnen intersekse mensen zich verbonden voelen met de LGBTQ+ gemeenschap omdat ze lesbisch, bi, homo, trans of queer zijn, net zoals niet-intersekse personen. Wat intersekse personen wel sowieso gemeen hebben met de rest van de lettersoep is dat we allemaal hetzelfde willen: rechten voor personen die tegen de traditionele perceptie van de man-vrouwbinariteit moeten opboksen.
Lichaamsautonomie voor iedereen!
Intersekse personen zien nog heel wat ruimte voor verbetering op het vlak van mensenrechten. De duidelijkste wijze waarop intersekse personen hun (lichaams)autonomie ontnomen wordt, is wanneer de arts bij geboorte een ‘corrigerende’ operatie uitvoert. Dat gebeurt niet altijd in overleg met de ouders, en wanneer het wel in overleg gebeurt, krijgen de ouders vaak te horen dat de operatie noodzakelijk is om een trauma te voorkomen. Op die manier stelt de arts de intersekse conditie voor als een ziekte, iets abnormaals, een stoornis.
Laat dat nu net niet zijn wat het is. Zoals al eerder gezegd: intersekse is een seksevariatie op de traditionele invulling van de man-vrouwbinariteit. In plaats van diversiteit in lichamen te huldigen, wordt een norm opgelegd waarin weinig plaats is voor inspraak, laat staan eigenheid. Over de gevolgen van zo’n onomkeerbare operatie spreekt de arts zelden. Zenuwschade, littekens, onvruchtbaarheid, hormoontherapie voor het leven... dat zijn allemaal mogelijke uitkomsten van een opgedrongen geslachtsoperatie op een baby.
Dat betekent niet dat intersekse personen geen toegang mogen hebben tot geslachtsoperaties, verduidelijkt Kyle Knight van de Amerikaanse mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch. De persoon in kwestie zou gewoon zelf over diens lichaam moeten kunnen beslissen. Aangezien een baby niet kan beslissen wat die wilt, is de beste oplossing om te wachten met alle niet-levensnoodzakelijke operaties tot die zelf kan beslissen.
Alle kleine beetjes
Verandering kan natuurlijk ook bottom-up gebeuren; gemeentes en steden kunnen een wereld van verschil maken. NNID raadt gemeentes en steden aan om in te zetten op voorlichting van hun ambtenaren, alsook de professionals en vrijwilligers in de zorgsector. Daarnaast kunnen ze werkgroepen oprichten voor en door intersekse personen en hun omgeving. Ook is het belangrijk om een meldpunt voor geweld en/of discriminatie voldoende ruchtbaarheid te geven en om het melden zo laagdrempelig mogelijk te maken. Zichtbaarheid en toegang tot informatie dus!
Voor de niet-intersekse lezers onder ons: denk vooral niet dat jullie je niet kunnen inzetten voor intersekse personen. Je kan beginnen met je taalgebruik. NNID vertelt ons dat het gaat om ‘intersekse’, niet ‘interseks’/’intersex’. Het woord ‘hermafrodiet’ wordt door vele intersekse personen als scheldwoord ervaren. Beter niet gebruiken dus. In dezelfde lijn zitten ‘interseksen’ en ‘interseksuelen’; het gaat hier om een seksevariant, geen vorm van seks(ualiteit).
Een andere term die weleens valt in gesprekken over intersekse is DSD of Disorders of Sex Development. De term werd gekozen door (niet-intersekse) artsen, vertelt Catherine Harper ons in haar boek Intersex. Intersekse activisten maken de terechte opmerking dat het woord ‘disorder’ pathologiserend is. Zij stellen Differences of Sex Development voor. Verder schuift Harper woorden als ‘seksevariatie’, ‘atypische lichamen of ‘minder frequente lichamen’ naar voren als alternatief voor stigmatiserende bewoordingen als ‘abnormale lichamen’.
Behalve respectvol taalgebruik is het natuurlijk belangrijk om mensen te behandelen als mensen, los van hun sekse(variatie). Neem niet klakkeloos aan dat intersekse personen LGBTQ+ zijn en out hen niet tegenover anderen. Intersekse is geen ziekte, behandel intersekse personen dus niet als zieke mensen. En dan vooral: als je iets wilt weten, vraag het aan een intersekse persoon – maar aanvaard een ‘nee’ als die persoon geen behoefte heeft aan een gesprek over hun sekse(variatie).
Intersekse gemeenschap
Het is natuurlijk belangrijk dat we een identiteit die niet in de traditionele man-vrouwbinariteit valt, niet gaan pathologiseren. Intersekse zijn is geen ziekte, het is gewoon een van de vele manieren waarop het ene mensenlichaam kan verschillen van het andere. Intersekse personen hebben uiteraard wel recht op ruimtes en organisaties die zich toespitsen op hun specifieke noden. In België creëert de organisatie Genres Pluriels ruimtes voor (onder andere) intersekse personen. Ze organiseren allerlei activiteiten, van caféavonden tot uitstapjes, en verspreiden (correcte) informatie over intersekse. Ook çavaria komt op voor de rechten van intersekse personen, verschaft er informatie over en probeert de zichtbaarheid te verhogen. Er zijn evenwel geen intersekse verenigingen aangesloten bij çavaria.
Voor een groepering die zich enkel bezighoudt met de behoeftes van intersekse personen moet je echter naar Nederland trekken. Het Nederlands Netwerk Intersekse/DSD (NNID), bijvoorbeeld, zet zich in voor de rechten van intersekse personen en/of personen met DSD.
Samenwerking tussen LGBTQ+ groeperingen, LGBTQI+ organisaties en intersekse verenigingen kan nog heel wat moois opleveren, zowel voor de rechten van zij die buiten de traditionele man-vrouwbinariteit vallen, als voor de inclusiviteit binnen de gemeenschap(pen) zelf. Zo komen we full-circle van de I van introductie tot de I van inclusie.
Verklarende woordenlijst:
Chromosomen: dragers van DNA die sommige eigenschappen vastleggen, zoals haarkleur, bloedgroep…
Cisgender persoon: iemand van wie genderidentiteit overeenkomt met de genderidentiteit die die bij geboorte meekreeg.
Genderexpressie: de manier waarop je jouw genderidentiteit uitdrukt, bijvoorbeeld via kledij, stem, gebaren, make-up…
Genderidentiteit: je innerlijk gevoel van vrouwelijkheid, mannelijkheid, genderloosheid, genderfluïditeit…
Hormonen: signaalstoffen die bepaalde lichamelijke processen in gang zetten, zoals de puberteit.
Intersekse persoon: iemand wiens lichaam van bij de geboorte traditioneel vrouwelijke én mannelijke kenmerken heeft.
Sekse of geslacht: de lichamelijke aspecten die gelinkt worden aan gender, zoals chromosomen, hormonen, (niet-)zichtbare geslachtsdelen...
Transgender persoon: iemand wiens genderidentiteit niet overeenkomt met de genderidentiteit die die bij geboorte meekreeg.
Dit artikel verscheen ook in ZiZo 144. Je kan een gratis exemplaar van ZiZo meenemen in onze afhaalpunten. Of neem een abonnement, dan krijg je het nummer toegestuurd.
Eigen verslaggeving