Genderbewust opvoeden: Waarom hebben we die lucratieve scheiding tussen jongens en meisjes nodig?
Bij ons thuis begint de zomer elk jaar opnieuw met een shopdag in de solden waarbij we onze pleegzoon - die tegen dan uit al zijn kleren is gegroeid - helemaal in het nieuw steken. Voor iemand die niet graag winkelt is dat sowieso al een heikele kwestie. Dit jaar kwamen daar ook nog eens babykleren voor ons jongste kindje bij.
Dat blijkt een moeilijke, om niet te zetten onmogelijke, opdracht als je je kinderen zo genderneutraal mogelijk wil kleden. Probeer in deze tijd maar eens jongenskleren zònder afbeeldingen van voertuigen of gereedschap op te vinden. Of babykleren zonder de woorden ‘stoer’ en ‘lief’. Badjassen die zowel meisjes als jongens kunnen dragen. Tandenborstels die niet roos met glitters of blauw zijn. Boekentassen, schoenen, kleurpotloden. Laatst vond ik in een babywinkel zelfs washandjes die zogezegd enkel voor meisjes waren. Alsof jongens ze niet zouden kunnen verdragen. Ik word stiepelzot van die onnodige ‘genderisering’. Kinderen zijn kinderen, of het nu jongens of meisjes zijn.
M of V?
Waarom hebben we die lucratieve scheiding tussen jongens en meisjes nodig? Waarom moeten er kledingrekken voor jongens en kledingrekken voor meisjes zijn? Is het niet veel gemakkelijker als we die kleine franjes en vrouwelijke details op meisjeskleren en al die voertuigen op jongenskleren weglaten en gewoon volgens maat werken? Op zijn minst tot onze kinderen oud genoeg zijn om zelf te kiezen wat ze willen zijn. Op die manier dwingen we ze niet ongewild in een positie waarin ze zich eigenlijk niet thuis voelen. Of in een gender dat niet bij hen past.
Laat ons eerlijk zijn, die ‘m’ en die ‘v’ zijn niet meer dan zomaar letters die verwijzen naar een lichamelijke eigenschap, niet naar wie we zijn
In mijn ogen zou alles voor kinderen onder de zes jaar volledig genderneutraal moeten zijn. Toen ik mijn kindje na de geboorte ging aangeven in het gemeentehuis, werd er meteen gevraagd of het een jongen of een meisje is. Dat vond ik een bijzonder moeilijke vraag. Ik had dat graag in het midden gelaten tot op het moment dat ie zelf kan kiezen. Maar dat kon niet, zo vertelde de vrouw van gemeentehuis, er moest een geslacht gekozen worden. Is er een piemel, dan wordt hij geboekstaafd als een jongen. Zwart op wit.
Ik begrijp nog steeds niet waarom de overheid zo nodig moeten weten of er een piemel is of niet. Voor de statistieken? Om later een ‘m’ of een ‘v’ op die identiteitskaart te kunnen zetten, iets dat volgens mij ook compleet overbodig is? En dat zijn ook maar gewoon uiterlijke geslachtskenmerken. Laat ons eerlijk zijn, die ‘m’ en die ‘v’ zijn niet meer dan zomaar letters die verwijzen naar een lichamelijke eigenschap, niet naar wie we zijn. Er had evengoed een L of een R kunnen staan, als we meer belang zouden hechten aan de hand waarmee we schrijven.
Automatisme of brainwashing?
Veel mensen vinden dat ik me er gewoon bij moet neerleggen, dat ik niet zo hardnekkig moet tegenstribbelen en gewoon met de maatschappij moet leren meegaan. Dat ik niet zo rigide moet zijn, het is allemaal toch zo erg niet. Daar heb ik het moeilijk mee. Want wanneer diezelfde mensen me hoofdschuddend vertellen dat ze ‘wel pro genderneutraliteit’ zijn, maar dat hun jongens nu eenmaal van kindsbeen af automatisch naar auto’s grepen en dat hun meisjes zélf alles in het roze wilden, vind ik dat vooral heel erg naïef.
Als een jongen van jongs af aan wordt geconfronteerd met blauw, met auto’s op zijn body’s en met superhelden op zijn pyjama, is niet in mijn ogen niet verwonderlijk dat hij daar ook zelf naar zal blijven grijpen als hij wat ouder is. Hij heeft immers nooit iets anders gezien. In hoeverre heeft hij dan écht zelf gekozen? Het is logisch dat een kind grijpt naar wat hij kent. Wordt hij dan niet gewoon onbewust gestuurd door wat hij ziet en kent? Zijn we onze kinderen aan het brainwashen zonder dat we er erg in hebben?
Hoe leg je je negenjarige uit dat hij niet wanhopig hoeft te worden want dat de roze Pritt ook zijn kunstwerk bij elkaar zal houden, ook al is hij een jongen?
Bij schoolgaande kinderen wordt het alleen nog moeilijker. Er zijn pennen voor jongens en Pritt die speciaal voor meisjes werd ontwikkeld. Zou er naast de kleur nog een ander verschil zijn tussen de mannelijke en de vrouwelijke varianten van die producten? Hoe leg je je negenjarige uit dat hij niet wanhopig hoeft te worden want dat de roze Pritt ook zijn kunstwerk bij elkaar zal houden, ook al is hij een jongen? Waarom bestaat er plots jongens- en meisjes-Lego?
Nog belangrijker: hoe praten kinderen met elkaar over de normen die ze aangeleerd krijgen? Want vanaf nu krijg je niet alleen te maken met het commerciële aanbod, maar ook met klasgenootjes wiens meningen gebaseerd zijn op de genderstereotypen van hun ouders. Zo durft onze pleegzoon er niet meer voor uit te komen dat zijn lievelingskleur roze is, ‘want dat is alleen voor meisjes’. Vandaag heet zijn lievelingskleur daarom ‘heel-erg-licht-rood’, en waag het niet om hem daarin tegen te spreken. ‘Hij is toch geen meisje zeker?’
Stereotiep denken
Het is duidelijk, de fout ligt niet alleen bij de commerce. Onze eigen invloed is groter dan we denken. We organiseren ‘gender reveal parties’ en we feliciteren kersverse ouders met hun ‘stoere zoon’ of hun ‘schattige dochter’. Wie heeft er ooit gezegd dat zonen niet schattig en dochters niet stoer kunnen zijn? Waarom willen we dat onze dochters ‘lief’ en onze zonen ‘flink’ zijn?
We willen niet dat onze zonen zich openbaar vertonen met nagellak en tijdens festiviteiten geven we ze specifiek en uitgesproken speelgoed dat bij jongens past. We vragen onze kinderen wat ze later willen worden en hopen steevast op een antwoord dat enigszins binnen het plaatje van hun gender past. Onze dochter zien we nog steeds liever niet als mecanicien, onze zoon hoeft echt geen ballerina te worden. In plaats van aan te vechten dat het elftal in het vrouwenvoetbal nog geen derde verdient dan dat in het mannenvoetbal, geven we onze dochters liever de raad om geen voetbalster te worden.
Als we willen dat onze dochters zich later evenwaardig voelen aan hun mannelijke collega’s en dat onze zonen in het reine zijn met hun emoties, is er wel degelijk nood aan meer gendergelijkheid
We zijn zodanig beïnvloed door de genderstereotypen van onze huidige maatschappij dat we er zelf geen erg meer in hebben. We veinzen dat jongens en meisjes tegenwoordig gelijk zijn en dezelfde kansen krijgen. Of toch ongeveer. En dat is een probleem. Want als we willen dat onze dochters zich later evenwaardig voelen aan hun mannelijke collega’s en dat onze zonen in het reine zijn met hun emoties, is er wel degelijk nood aan meer gendergelijkheid. En dan heb ik het niet zomaar alleen over dingen als het glazen plafond. We moeten onze kinderen evenwichtiger opvoeden, zonder al te veel belang voor gender of geslacht. Van kleins af aan.
Gelukkiger, opener en socialer
In 2017 wees een Zweeds onderzoek al uit dat genderneutraal opvoeden ervoor zorgt dat kinderen sneller zullen spelen met kinderen van het andere geslacht dan wanneer ze niet genderneutraal zijn opgevoed. De kinderen zijn socialer en zien de anderen vaker als een gelijke. Dat lijkt me een positieve manier om in het leven te staan.
Het wil niet zeggen dat we plots alle vaste waarden hoeven omver te schoppen en de haren van onze dochters moeten afscheren
Of dat genderneutraal gedoe er niet voor zorgt dat onze kinderen verward geraken, vragen ongeruste ouders me wel eens. Absoluut niet. Onderzoeker Ben Kenward toonde in zijn onderzoek aan dat genderneutraal opgevoede kinderen nog steeds even goed het gender van een andere persoon herkennen. Ze scoren alleen lager op een maatstaf van genderstereotypering.
Laat onze dochters dus maar rustig voetballen en in de bomen klimmen. Laat onze zonen maar rondparaderen in prinsessenjurken en spelen met poppen. Het zal hen gelukkiger, opener en socialer maken. Dat wil niet meteen zeggen dat we plots alle vaste waarden hoeven omver te schoppen en de haren van onze dochters moeten afscheren. Het gaat hem er vooral hierover: jongen, meisje, iets tussenin of geen van beide, dat boeit eigenlijk helemaal niet. We geven om onze kinderen om wie ze zijn, niet om welk gender ze al dan niet bezitten. Laat ze dat vooral voelen.
Eigen verslaggeving