Weldra holebihuwelijk in heel Europa?
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) riep onlangs Italië op om een juridische omkadering te voorzien voor koppels van hetzelfde geslacht die in het buitenland getrouwd zijn. Het vonnis verplicht Italië niet om die relaties te erkennen als ‘huwelijk’, maar wel om voor deze koppels minstens een geregistreerd partnerschap voorzien. De uitspraak stemt hoopvol voor toekomstige arresten ten aanzien van andere Europese landen. Dat schrijft Johan Lievens, onderzoeker in het grondwettelijk recht en het anti-discriminatierecht aan het Leuven Centre for Public Law.
Het vonnis werd geveld in de zaak Orlandi tegen Italië en maakt deel uit van een ruimere evolutie. In 2016 veroordeelde het EHRM Italië ook al in de zaak Oliari, omdat het land geen systeem van geregistreerd partnerschap voorzag voor koppels van hetzelfde geslacht die zonder getrouwd te zijn in het buitenland hun relatie in Italië wilden laten erkennen.
Die zaak uit 2016 gaf evenwel weinig hoop aan koppels van hetzelfde geslacht uit andere Europese landen. In zijn motivering wees het EHRM immers expliciet op de Italiaanse context: uit onderzoek bleken de Italianen heel open te staan tegenover koppels van hetzelfde geslacht en de Italiaanse hoogste rechtscolleges hadden het parlement al opgeroepen in een geregistreerd partnerschap te voorzien. Als enkel omwille van de nationale omstandigheden in Italië een juridische erkenning van koppels van hetzelfde geslacht wordt geëist, welke bescherming biedt het EVRM dan aan homorelaties in Turkije, Moldavië of Rusland?
Recht op geregistreerd partnerschap
In de zaak Orlandi tegen Italië keek het Hof niet specifiek naar de Italiaanse context, maar naar de situatie in heel Europa.
Daarbij stelde het EHRM een groeiende consensus vast tussen de Europese landen: steeds meer landen voorzien een juridische erkenning voor koppels van hetzelfde geslacht, in de vorm van geregistreerd partnerschap of huwelijk. Al in 2010 stelde het EHRM in de zaak Schalk en Kopf tegen Oostenrijk vast dat ook koppels van hetzelfde geslacht onder het begrip ‘familieleven’ vallen. Onder het recht op eerbiediging van het familieleven, kunnen van Europese staten concrete, positieve beleidsdaden worden geëist. Voordien werden LGBT+ zaken veelal beslecht onder de noemer van het recht op privacy, dat overheden slechts negatief verplicht zich te onthouden van het nemen van schadelijke maatregelen. Toch verplichtte het Hof Oostenrijk in 2010 nog niet om een juridische erkenning te voorzien, hoofdzakelijk omdat de verzoekende partijen niet om het creëren van een vorm van geregistreerd partnerschap vroegen, maar om de invoering van het holebihuwelijk.
In de recentere zaak Orlandi tegen Italië verplichtte het EHRM Italië wel om een juridische erkenning te voorzien. Volgens het EHRM werden de verzoekers geconfronteerd met een juridisch vacuüm en obstakels in hun dagelijkse leven omdat Italië hun buitenlandse huwelijk op geen enkele manier erkent.
Recht op familieleven
Het is ook opvallend dat het EHRM zijn redenering rechtstreeks baseerde op het recht op familieleven. In 2015 verplichtte het EHRM Griekenland ook al om zijn systeem van geregistreerd partnerschap open te stellen voor koppels van hetzelfde geslacht. Toen deed het dat nog via de omweg van het discriminatieverbod; Griekenland voorzag het geregistreerd partnerschap enkel voor heterokoppels en schond op die manier het discriminatieverbod. Als Griekenland geen geregistreerd partnerschap had geïntroduceerd, dan had het dat ook niet moeten openstellen voor koppels van hetzelfde geslacht. In de recente uitspraak tegen Italië laat het Hof de omweg van het discriminatieverbod achterwege. Er moet jurdische bescherming van koppels van hetzelfde geslacht komen, los van de mogelijkheden die Italië heterokoppels biedt.
Hoewel de zaak enkel betrekking had op de erkenning van in het buitenland gesloten huwelijken en slechts ten aanzien van Italië bindende gevolgen heeft, lijkt het EHRM het pad te effenen voor de verplichte invoering van geregistreerde partnerschapsregelingen in alle verdragsstaten. De redenering van het Hof dat koppels van hetzelfde geslacht juridische erkenning verdienen, kan immers ook in andere landen worden toegepast.
En het huwelijk?
Het EHRM stelt weliswaar vast dat er (nog) geen Europese consensus is met betrekking tot de erkenning van in het buitenland gesloten huwelijken ‘als huwelijk’. Op Europese holebihuwelijken is het dus nog even wachten. Bovendien hield het EHRM in de zaak Orlandi tegen Italië een slag om de arm. Het stelde dat Italië geen zwaarder doorwegende redenen van algemeen belang had aangevoerd die de niet-erkenning van buitenlandse holebihuwelijken zou kunnen rechtvaardigen. Andere landen kunnen die redenen mogelijk wel aandragen. In dat opzicht is het zeker uitkijken naar de uitspraak van het EHRM in de nog hangende zaken Fedotova en anderen tegen Rusland. Die zaken zijn aangespannen door een aantal Russische koppels van hetzelfde geslacht en draaien rond de vraag of Rusland het recht op eerbiediging van het familieleven (en het recht te huwen) schendt door noch het huwelijk, noch een vorm van geregistreerd partnerschap voor koppels van hetzelfde geslacht toegankelijk te maken.
2017 was een hoopgevend jaar op vlak van de juridische erkenning van koppels van hetzelfde geslacht. Vier Europese landen, enkele eilandstaten, twee Mexicaanse deelstaten en Australië legaliseerden dit jaar het holebihuwelijk. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens doet met zijn recente uitspraak de hoop op een rooskleurige toekomst opflakkeren.
Johan Lievens is onderzoeker in het grondwettelijk recht en het anti-discriminatierecht aan het Leuven Centre for Public Law (KU Leuven, www.publiclaw.be).
Eigen verslaggeving