Met spijt in ons hart delen we mee dat ZIZO, het (online) magazine van çavaria, er na bijna 30 jaar mee ophoudt. Wil je weten waarom? Je leest er hier meer over. Çavaria blijft via al hun communicatiekanalen inzetten op mooie verhalen en LGBTI+ nieuws. Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je dan hier snel in voor de nieuwsbrief van çavaria. |
Stilaan terug uit ons kot, maar nog lang niet uit ons hokje.
Hokjesdenken is terug van nooit weggeweest. Elke keer als ik ermee in aanraking kom, ben ik opnieuw geschokt. Omdat ik altijd denk dat we 2020 zijn en dat iedereen ondertussen alles wel oké vindt. Maar dat is niet zo. Het is niet oké en we mogen ons daar niet bij neerleggen.
Hokjesdenken is terug van nooit weggeweest. Elke keer als ik ermee in aanraking kom, ben ik opnieuw geschokt. Omdat ik altijd denk dat we 2020 zijn en dat iedereen ondertussen alles wel oké vindt. Maar dat is niet zo. Het is niet oké en we mogen ons daar niet bij neerleggen. Ons in hokjes verdelen, creëert structuur en overzicht, en dat wordt in onze maatschappij vaak als veilig ervaren. Onschuldig, zou je denken? Enkel op het eerste gezicht. Op je identiteitskaart moet een m of een v staan. Daar gebeurt verder niet zoveel mee, maar toch moet het. Omdat het moet. “Statistieken enzo”, zuchtte de beambte verveeld toen ik de geboorte van mijn kindje ging aangeven. Maar wat als je geen m, noch een v bent? Toen ik weigerde te antwoorden op de ‘m of v?’- vraag, werd de vraag geparafraseerd tot: “Is er een piemel of niet?” Alsof dat hetzelfde was. Ik vond het belachelijk dat je als pas geboren, onbeschreven blad al meteen in een hokje moet passen. Absurd dat ik als ouder op dat moment met het antwoord op die vraag een beslissing voor mijn kind moest maken. Ik mocht niet vertrekken voor ik een antwoord had gegeven.
Hardwired in ons brein
Dat hokjesdenken zit zodanig ‘hardwired’ in ons brein dat het moeilijk is om het niet te doen. Het gaat automatisch. We zijn best open-minded, dat vinden we van onszelf. Of het nu over gender, seksualiteit of identiteit gaat, we vinden het allemaal prima. Maar we willen wel weten hoe de vork nu juist in de steel zit. “Ben je nu lesbisch, of ben je bi?” werd me vroeger wel eens gevraagd. Ik kon niet op die vraag antwoorden, omdat ik het antwoord echt niet wist. “Geen van beiden” zei ik meestal, maar dat begreep niemand. “Ik ben gewoon mezelf” bleek ook niet voldoende. Nu krijg ik die vraag simpelweg niet meer, want ik ben getrouwd met een vrouw en dus de facto ondergebracht in het hokje ‘lesbisch’. Hopla, stempel erop, klaar.
Het lijkt er niet op dat er snel verandering in dat hokjesdenken zal komen. Neem nu mijn eenjarige zoon. We laten zijn haar groeien, waardoor hij uiteraard door de lastige lengte moet vooraleer het echt lang is. Het is best lang, maar nog niet lang genoeg om het goed opzij te kunnen kammen en achter zijn oortje vast te steken. Geen nood, gelukkig is er de palmboom. Geniaal kapsel, erg jaren negentig, en hij staat er prachtig mee. En toch. Het arme kind wordt overal waar ie komt nagestaard, en wij, zijn ouders, krijgen regelmatig stevig de wind van voren. Of we liever een meisje hadden gewild? Dat we nu geen homo van hem moesten maken omdat we zelf zo zijn. Dat het toch wel bijzonder is, een jongen met zo’n staart. Mensen die hem niet kennen, spreken hem automatisch aan als meisje. Zo is het immers omschreven, zo hoort het in de hokjes.
Gender als performance
Judith Butler verwoordt het mooi in haar boek ‘Gender Trouble’, een pleidooi over de wanverhoudingen in genderidentiteit. Volgens Butler is gender niets meer dan de herhaling van performances: we doen vrouw of man, met de manier waarop we ons kleden, hoe we praten, hoe we ons gedragen. Van kindsbeen af wordt ons ingelepeld: staartjes in het haar en poppen zijn voor meisjes, blauwe shirts met voertuigen op zijn voor jongens. Meisjes hebben een vagina, jongens een piemel.
Tijd om de hokjes omver te kegelen, als je het mij vraagt. Om meer aandacht te hebben voor de persoon dan voor de ‘statische’ feiten. Vanaf de geboorte. Want alleen zo kunnen volgende generaties zich ontwikkelen tot gelukkige en zelfzekere individuen, die op hun beurt de maatschappij opnieuw kunnen vormgeven.
-------------------------
ZIZO wil een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over LGBTI+-thema’s. Daarom publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van hun/haar/zijn vereniging en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.
Eigen verslaggeving