Glanstir Fan – vissen naar menselijkheid
Glanstir Fan is het afstudeerproject van Josse De Maesschalck en Lander Verlinden voor Luca School of Arts. Het kwam in juni uit in productie bij Waanzin Films, van oorsprong een collectief van filmstudenten.
De kortfilm speelt zich af in een magisch-realistische wereld. Centraal staat Gunnar, een achttienjarige jongen, die zijn weg zoekt in de wereld. Die wereld is magisch-realistisch omdat aan de ene kant achttienjarige jongens moeten meedoen met 'the Catch', waarbij ze bij wijze van overgangsritueel letterlijk een (vrouwelijke) partner opvissen. Aan de andere kant is ze realistisch in de manier waarop menselijke interacties worden vormgegeven, en in de hardheid van menselijke samenlevingen naar mensen die “anders” zijn.
Vrouwelijke 'vangst'?
Gunnar 'vangt' tijdens 'the Catch' geen vrouwelijke partner. Hij heeft enkel oog voor Remus, een andere achttienjarige jongen die ook gedwongen wordt aan het overgangsritueel deel te nemen. Daarmee maakt de kortfilm een link met de realiteit; de suggesties van de maatschappij in Glanstir Fan zijn duidelijk. Achttienjarige jongens vissen vrouwelijke partners op, stille, schuchtere partners die aan het maatschappelijk ideaalbeeld van de vrouw beantwoorden. Achttienjarige jongens hebben geen (seksuele) gevoelens voor andere achttienjarige jongens. En achttienjarige meiden bestaan niet. Afwijkingen van de norm worden afgestraft.
In een kortfilm kan je niet al je personages volledig uitvlezen, maar toch is het jammer dat er niet meer wordt ingegaan op de meiden. Hun rol is zwijgend en ook hun schermtijd is zeer beperkt, we zien hen nauwelijks. De focus ligt volledig op de jongens. Deze patriarchale, toxische maatschappij verkennen vanuit het standpunt van de opgeviste vrouwen zou een vruchtbaar nieuw project kunnen zijn.
Ingetogen maar aangrijpend
Indrukwekkend is de schijnbaar nieuwe taal die uitgewerkt is voor de film. Een mengelmoes van allerlei Indo-Europese talen geeft de kijker het gevoel dat die een gestileerde IJslandse saga te zien krijgt. Ook de beeldtaal is sterk; de beelden stralen een soort onrustige kalmte uit. Alles gaat rustig zijn gangetje terwijl onderhuids onrust broeit. Je ziet het aan de framing, je voelt het aan de vraagtekens die blijven komen, en je merkt het aan de stilte.
De onuitgesproken afwijzing van non-normatieve personen, zoals Gunnar en de opgeviste vrouwen, wordt nauwelijks met zoveel woorden uitgedrukt. Gunnar kijkt .. aan. Stilte. Gunnar komt terug van een onsuccesvolle vangst. Stilte. “Je wilt niet weten wat ze met je doen als je niemand vangt,” snauwt een vaderfiguur Gunnar toe. Stilte.
Dit alles zorgt ervoor dat de film een beklijvend gevoel nalaat. Het doet ons terugdenken aan overwegend Scandinavische cineasten, die eenzelfde emotie weten op te wekken.
Als bachelorproef kan dit tellen, en al helemaal als je bedenkt dat studenten doorgaans niet dezelfde middelen hebben als een doorsnee filmstudio. Wij staan alvast als eerste in de rij voor het vervolg over de opgeviste vrouwen.
Eigen verslaggeving