Samen uit de kast: meerdere LGBTI+’s in hetzelfde gezin, het komt vaker voor dan je denkt
Samen deel uitmaken van de LGBTI+-gemeenschap, maakt dat de band tussen broers, zussen en brussen sterker? Of is uit de kast komen en al wat volgt toch een onvermijdelijk individuele stap?
ZIZO sprak met vijf LGBTI+-siblings over hun coming-outs, hun relatie en hun kijk op een kleurrijk gezin.
Ellen (28 - zij/haar) is lesbisch en Steven (25 - hij/zijn) is homo
Wie is als eerste uit de kast gekomen?
Ellen: “Ik ben op mijn vijftiende uit de kast gekomen. Maar dat verliep niet zo goed. Ik heb toen zelfs vier jaar lang niet met mijn moeder gesproken omdat ze het er zo moeilijk mee had. Intussen spreken we wel weer met elkaar.”
Steven: “Ik op mijn 21e. Hoewel mijn ouders Ellen toen al hadden aanvaard, vond ik het toch niet zo gemakkelijk om mijn coming-out te doen. Ik was bang voor hun reactie, want een van de kinderen was al gay en dan blijkt dat ze allebei gay zijn.”
Welke reacties krijgen jullie van anderen?
Ellen: “Ze vragen of het in de genen zit. Maar meestal lachen ze er gewoon mee.”
Steven: “Of zeggen ze dat Ellen een jongen had moeten zijn en ik een meisje. Of: 'Oh, da’s erg voor jullie ouders! Ocharme, die hebben twee gay kinderen! En ze hebben er maar twee!' Onze ouders krijgen die reactie zelf ook vaak. Mama reageert altijd verontwaardigd: ‘Waarom is dat erg? Mijn kinderen zijn gelukkig.’”
Wij hebben allebei een tattoo van de Pridevlag op onze pols laten zetten - Steven
Ellen: “Terwijl ze vroeger niet kon aanvaarden dat ik lesbisch ben. Nu ik aan kinderen ben begonnen, is ze haar houding veranderd. Ze wilde graag kleinkinderen en toen besefte ze dat het zo ook kan. Papa is twee jaar geleden opnieuw beginnen daten. Als hij dan op die date kwam, zei hij tegen die vrouw dat zijn kinderen gay zijn en dat als ze daar een probleem mee heeft, dat de date meteen zou stoppen.”
Hoe is jullie relatie als gezin?
Steven: “Ellen en ik zijn heel close. We zien elkaar wekelijks. Dat we allebei gay zijn, brengt ons dichter bij elkaar. Als homoseksueel en lesbienne heb je uitdagingen die anderen niet hebben. Je kunt elkaar beter tolereren en begrijpen als je dat zelf hebt meegemaakt.”
Ellen: “Steven is mijn beste vriend. Als er iets gebeurt, bel ik eerst naar hem.”
Steven: “Wij hebben ook allebei een tattoo van de Pridevlag op onze pols laten zetten. Verder merk ik ook dat we een unieke band met onze ouders hebben gekregen omdat we allebei gay zijn. Ze zijn minder kortzichtig dan vroeger omdat ze het nu geaccepteerd hebben. Voordien hadden ze allemaal ideeën van de standaarden van de maatschappij, maar als beide kinderen gay zijn, is niets nog standaard.”
Luca (17, hij/zijn) is trans en homo, Enya (17, zij/haar) is lesbisch
Wie kwam als eerste uit de kast?
Luca: “Dat was ik. Ik was veertien toen ik als trans uit de kast kwam. In het begin verliep dat heel moeizaam, maar toen ik de kans kreeg om uit te leggen hoe ik mij voelde, ging het beter. Mijn familie steunde mij daar in. Als homo heb ik geen coming-out gedaan. Op dat moment had ik een man als partner, dus ik vond het niet nodig om dat nog eens te zeggen.”
Enya: “Ik ben een jaar later als biseksueel uit de kast gekomen, maar ik twijfelde nog. Ik wilde mij als lesbisch outen, maar ik was bang dat dat toch niet juist was of dat mama zou denken dat het een fase was. Vroeger heb ik nooit verteld dat ik verliefd was op meisjes, terwijl dat wel zo was. Uiteindelijk ben ik in september als lesbisch uit de kast gekomen en dan zei ze dat het voor haar niets uitmaakte.”
Hoe reageren anderen als ze weten dat jullie allebei LGBTI+ zijn?
Enya: “Mijn klasgenoten waren verbaasd dat ik lesbisch was, omdat ze vonden dat ik er niet als het ‘stereotiep’ lesbisch meisje uitzie. Maar dat Luca en ik allebei LGBTI+ zijn, lokt eigenlijk niet echt een reactie uit.”
Luca: “Individueel krijgen we wel soms rare reacties, maar niet naar ons allebei gericht.”
Als iemand holebi fobe of transfobe dingen tegen mij zegt, dan vertel ik dat aan mijn zus. We kunnen dat samen relativeren omdat dat voor ons allebei herkenbaar is - Luca
Is jullie band sterker omdat jullie allebei LGBTI+ zijn?
Enya: “Wij hebben een typische broer-en-zusband. Soms eens ruzie, maar dan lachen we daar mee. Als er iets gebeurt, dan vertellen we dat eerst aan elkaar. We vertrouwen elkaar heel erg.”
Luca: “Onze band is volgens mij vooral sterker omdat we een tweeling zijn, niet per se omdat we LGBTI+ zijn. Als tweeling ben je letterlijk heel je leven bij elkaar. We voelen elkaar goed aan, bijvoorbeeld als iemand verdrietig is.”
Enya: “Maar we begrijpen elkaar op sommige vlakken beter omdat we allebei LGBTI+ zijn.”
Luca: “Ja, bijvoorbeeld als iemand holebifobe of transfobe dingen tegen mij zegt, dan vertel ik dat aan haar. We kunnen dat samen relativeren omdat dat voor ons allebei herkenbaar is. Enya begrijpt hoe dat voelt.”
Menno (20, hij/zijn) is panseksueel, Iben (17, hij/zijn) is trans
Wanneer hebben jullie jullie coming-out gedaan?
Iben: (lacht) “Toen ik drie was. Mijn ouders hadden al het vermoeden dat het geen fase was en zijn toen met mij naar de huisarts gegaan, die ons heeft doorverwezen naar het Genderteam van het UZ Gent. Er was dus nooit een moment dat ik uit de kast moest komen als trans man.”
Menno: “Ik was dertien. Makkelijk vond ik het niet om uit de kast te komen. Ik wist wel dat mijn ouders het zouden accepteren, maar ik vond het moeilijk omdat ik de tweede moest zijn. Ik wilde geen extra last op hen leggen. Ze hadden het toen nog moeilijk met Iben en daarom leek dat zo’n last. Ze hebben er goed op gereageerd. Ze waren wel een beetje verbaasd.”
Iben: “Wat ik nog steeds niet snap. Ik zag dat van kilometers ver aankomen.”
Menno: “Ja, ik was niet het meest hetero kind. Nu zie ik dat niet meer als een last, eerder als mezelf zijn.”
Wij zagen die link tussen ons niet. Er is een verschil tussen seksuele geaardheid en genderidentiteit en dat van Iben werd ook heel medisch behandeld - Menno
Vonden jullie steun bij elkaar?
(lachen allebei)
Menno: “Nee, we kwamen toen niet goed overeen. Nu is dat al een stuk beter.”
Iben: “Ik was een probleemkind. Dat had ook te maken met trans te zijn. Ik vond het moeilijk om mijn emoties uit te drukken, behalve woede en agressie. Van zodra ik iets voelde, kwam het eruit als woede.”
Menno: “Wij zagen die link tussen ons ook niet. Er is een verschil tussen iemands seksuele geaardheid en iemands genderidentiteit. Ibens trans-zijn heeft ook een medisch luik.”
Iben: “Ik ben ook hetero. Dat overlapt al minder. Ik ben niet zo betrokken in de LGBTI+-gemeenschap, Menno wel. In het begin wilde ik daar niets mee te maken hebben, zo wist niemand in het middelbaar dat ik trans was. Nu heb ik wel geaccepteerd dat het een deel is van wie ik ben en wil ik dat niet meer wegsteken.”
Wat zeggen mensen als ze weten dat jullie allebei LGBTI+ zijn?
Menno: “De meesten vinden het opmerkelijk, maar slechte reacties krijgen we niet.”
Iben: “Mijn vrienden weten het niet allemaal van mijn broer en vice versa. Als ze het weten, geven ze er geen commentaar op. Ze vinden niet dat het hen iets aangaat.”
Eden (25, hij/zijn) is trans en bi, Sterre (14, zij/haar) is bi
Eden, jij bent elf jaar ouder dan Sterre. Ik neem aan dat jij als eerste je coming-out hebt gedaan?
Eden: “Dat klopt. Toen ik zestien was, ben ik als bi uit de kast gekomen. Toen was Sterre vijf. Als trans man op mijn 23ste. Bij mijn vrienden verliep dat vlot, op school iets minder, maar bij mijn ouders goed. Ze moesten er eerst wat aan wennen, maar het was niet de grootste verrassing voor hen.”
Sterre: “Ik was twaalf, ik zat in het eerste middelbaar. In het vijfde leerjaar begon ik er al over na te denken en in het zesde wist ik het zeker. Ik heb het eerst aan mijn broers en aan mijn vrienden verteld, dan aan mijn ouders. Die hebben dat ook meteen geaccepteerd. Zij zijn heel open, ik verwachtte niets anders.”
Hoe reageren anderen?
Sterre: “Niet speciaal. Ik krijg meer vragen over mij individueel, zoals: ‘Hou je meer van jongens of van meisjes?’”
Eden: “Zo ervaar ik het ook. Reacties als ‘Oei, nu zijn er twee bi’s in huis, is dat wel normaal?’ heb ik nog niet ontvangen. Ik deel het ook niet met iedereen en de mensen waar ik het wel mee deel, zijn meestal zelf lid van de gemeenschap. Daar komt het ook vaker voor, bijvoorbeeld twee homobroers in een gezin. Het is bijna jammer als je de enige bent thuis die deel uitmaakt van de gemeenschap. Ik denk dat dat eenzamer is.”
Het is bijna jammer als je de enige bent thuis die deel uitmaakt van de gemeenschap. Ik denk dat dat eenzamer is - Eden
Welke invloed heeft het op jullie band?
Sterre: “Niet zo’n grote invloed. Voor we uit de kast waren, hadden we al een sterke band.”
Eden: “Op het vlak van karakter en interesses hadden we sowieso al veel raakvlakken, we kijken bijvoorbeeld graag eens naar een horrorfilm. Ik vind het leuk dat we allebei bi zijn, maar daardoor komen we nu niet beter overeen.”
Sterre: “Het is inderdaad fijn om allebei bi te zijn.”
Eden: “Doordat ik als eerste mijn coming-out deed, had ik niemand bij wie ik kon aftoetsen hoe dat gaat of wat de mogelijke reacties zijn. Ik moest mij baseren op wat je in de media ziet of wat je van anderen hoort en daardoor verliep het wat moeilijker voor mij. Het doet me plezier om te horen dat het voor Sterre gemakkelijker is gegaan.”
Davy (33, hij/zijn) en Nick (28, hij/zijn) zijn allebei homo
Wie deed als eerste zijn coming-out?
Davy: “Dat was ik, toen ik vijftien was. Vreemd genoeg heb ik het eerst aan mijn ouders gezegd, normaal gezien zeg je dat eerst tegen je vrienden. Ik was heel zenuwachtig, maar het is heel positief verlopen en ik heb een gemakkelijk parcours gehad.”
Nick: “Ik was pas 21 toen ik bij mijn ouders uit de kast kwam. Eerst heb ik het wel aan mijn broer, mijn schoonbroer en mijn vrienden verteld. Maar ik had toch zenuwen, ook al wist ik dat ze het zouden aanvaarden. Maar ik was al de tweede. Ze hebben later ook beaamd dat ze liever niet hadden dat ik homo ben, onder andere omdat ze kleinkinderen willen, maar uiteindelijk was dat wel snel van de baan en verliep het positief. Davy heeft mij daarin gesteund.”
Davy: “Toen Nick zei dat hij ermee speelde dat hij ook homo is, was dat de gewoonste zaak van de wereld.”
Wat zijn de reacties als mensen weten dat jullie allebei homo zijn?
Nick: “Af en toe zeggen ze wel eens: ‘Ah, alle twee! Hoe hebben jullie ouders daarop gereageerd?’ Maar verder niets.”
Davy: “Onze vriendengroepen en activiteiten zijn gescheiden. Eerder in het uitgaansleven krijgen we eens een reactie, maar dan vaak ongeloof: ‘Is dat jouw broer? Dat kan toch niet, dan zijn jullie allebei homo!’”
Is jullie band sterker omdat jullie alle twee homo zijn?
Davy: “We hebben dezelfde interesses, we tennissen bijvoorbeeld graag en gaan soms samen tennissen. We hebben ook wat meer gemeenschappelijke vrienden uit de LGBTI+-gemeenschap.”
Nick: “Volgens mij hebben broers en zussen sowieso op een bepaalde manier raakvlakken. Nu is het leuk omdat je bepaalde tv-series kijkt of een gemeenschappelijk uitgaansleven hebt. Maar ik weet niet of onze band anders zou zijn als een van ons tweeën hetero zou zijn.”
Davy: “We hebben allebei niet zo’n moeilijk parcours gehad, dus we hebben elkaar er ook niet echt door moeten sleuren.”
Eigen verslaggeving