Steffie: “Door te mountainbiken leerde ik van mijn lichaam houden”
Negen op de tien Belgen vindt dat holebi’s vrij moeten zijn om hun leven te leiden zoals zij dat willen. Eén op de tien vindt nog altijd van niet. Dat blijkt uit het Call It Hate-project. Maar wat zijn de verhalen achter de cijfers? Deze week: trans vrouw Steffie De Baerdemaeker (38). “Tijdens het mountainbiken wil ik alles stuk kunnen rijden, maar nadien wil ik ook een mooi kleedje kunnen aantrekken.”
Steffie is aan het herbronnen. Na een jarenlange carrière in het onderwijs, en vijf jaar bij çavaria met een project om scholen LGBT-vriendelijker te maken, was het daar tijd voor. “Ik heb tijdens die jaren honderden vormingen geven aan schoolteams. In samenwerking met Kathleen Amant maakte ik het kinderboek Lou waarin we diversiteit op een heel natuurlijke manier in de verhaallijn wilden weven. Het hoofdpersonage Lou heeft bijvoorbeeld twee papa’s, maar verder maakten we daar geen woorden aan vuil. Het zijn vijf hectische jaren geweest, maar we hebben wel impact gehad.”
Tijdens de lezingen die je op scholen kwam geven stelde je je nog niet voor als Steffie, merkte ik in een YouTube-fragment. Wanneer is dat veranderd?
“Ha, dat moet één van de laatste keren geweest zijn. Eigenlijk heb ik de traagste transitie ooit doorgemaakt. Het probleem was dat ik me niet herkende in dat typische transgender-verhaal van jonge kinderen die al aanvoelen dat ze in het verkeerde lichaam geboren zijn. Als kind klauterde ik hele dagen in de bomen. In het weekend ging ik naar sportwedstrijden kijken, vooral naar motorcross, wat toch ook best een wereld is waar het bulkt van de testosteron.”
Hoe verliep je jeugd nadien?
“Van mijn tijd aan de middelbare school heb ik maar weinig goede herinneringen. Tot ik in het vijfde middelbaar zat, ging ik naar een jongensschool. Ik heb altijd aangevoeld dat ik anders was dan de andere jongens, maar ik kon nooit de vinger leggen op wààr dat verschil dan precies lag. Alle homo-gerelateerde scheldwoorden zijn in die jaren aan mij gepasseerd. Ik had toen nog nooit gevoelens gehad voor een jongen, maar na een tijd begin je je wel af te vragen of ze misschien gelijk hebben.
Ik ben zo blij dat ik in die periode mijn mountainbike had. Ik maakte een cross-parcours in het bos naast het huis waar we woonden, en plots bleek ik ook nog eens behoorlijk goed te zijn op mijn fiets. Niet veel later merkte de Belgische Wielrijdersbond mij op, zo kwam ik bij de nationale ploeg en werd ik vice-kampioen in België. In het weekend was ik iemand, terwijl ik de week probeerde te overleven door vooral zo veel mogelijk te zwijgen. Geloof me: die fiets heeft wonderen gedaan voor mijn zelfwaarde.”
Veel van mijn vriendinnen gingen ervan uit dat ik homo was, omdat ik veel hechter met hen omging dan de andere jongens van onze leeftijd
Je had geen vrienden die je wat door die puberteit probeerden te sleuren?
“Nee. Na het vijfde middelbaar verhuisden mijn ouders naar een dorp twintig kilometer verder, waardoor ik plots naar een andere school moest. Ik had jarenlang enkel jongens gezien in de schoolgangen, en nu ging ik studeren op een gemengde school die eigenlijk voor het grootste deel bevolkt werd door meisjes. Al na een week had ik er meer vrienden dan ik in alle voorgaande jaren. Ik kon niet geloven wat er gebeurde. Veel van mijn vriendinnen gingen ervan uit dat ik homo was, omdat ik veel hechter met hen omging dan de andere jongens van onze leeftijd. Maar zelfs toen was ik nog nooit verliefd geworden op een jongen. Wat ik in die periode wel heel erg begon te merken, was hoe ik mezelf herkende in veel van mijn vriendinnen, in hoe ze praatten en hoe ze zich gedroegen. Ik dacht steeds vaker: ik ben eigenlijk net als hen.”
Kwam het toen wel eens in je op dat je misschien transgender zou kunnen zijn?
“Ik pikte links en rechts wel wat dingen op over mensen die trans waren, maar ik kon me nooit helemaal in hun verhaal herkennen. Het ging telkens weer over dat lichaam dat in de weg zat, terwijl mijn genderdysforie (het onbehagen/lijden dat men kan voelen wanneer het toegewezen geslacht bij de geboorte en de genderidentiteit niet overeenkomen. Niet alle transgender personen hebben hier last van, red.) zich veel meer uitte in mijn sociale rol dan in hoe ik naar mijn lichaam keek. Ik wilde tijdens het mountainbiken alles kapot kunnen rijden, maar nadien ook een mooi kleedje kunnen aantrekken. Door te mountainbiken heb ik van mijn lichaam leren houden. Het ding wérkt, het is sterk en tamelijk gezond.”
Praatte je met iemand over de gevoelens waarmee je toen worstelde?
“Enkel aan mijn lieven vertelde ik wat er speelde. Het woordje transgender viel nooit, ik benoemde gewoon heel concreet alle dingen waar ik mee zat: dat ik helemaal niets met dat macho-gedoe te maken wilde hebben, dat ik me veel meer op mijn gemak voelde bij andere vrouwen.
Ik kon ook heel boos worden op mezelf omdat ik met die gevoelens zat. Dan kwam ik bijvoorbeeld drie dagen de zetel niet uit. Het is pas met mijn huidige vrouw - we zijn nu twaalf jaar samen - dat ik mijn trans-zijn meer ruimte heb kunnen geven. In tegenstelling tot mijn vorige partners, is zij van in het begin mee met mij op onderzoek gegaan. Niet zonder moeilijkheden, want zo’n situatie past natuurlijk niet in je ideaalbeeld als je net een nieuwe relatie begint. Maar toch: in de voorbije twaalf jaren zijn we daar samen enorm in gegroeid. In het begin van die relatie had ik meteen het gevoel dat ik mezelf mocht zijn van haar. Dat heeft het ook voor mij veel gemakkelijker gemaakt om mijn trans-zijn minder als een issue te gaan zien.
Mijn vrouw en ik hebben vooral veel gepraat. Zij heeft rekening gehouden met mij, maar ik ook met haar. Ik verwachtte niet dat een aanvaardingsproces dat bij mij vijftien jaar had geduurd, bij haar op een kwartiertje gebeurde.”
Medische ingrepen maken je niet meer man of vrouw. Hoogstens helpen ze je jou en je omgeving om je te zien zoals je jezelf ziet
Had je, na die hele mentale omwenteling, ook het gevoel dat je lichaam mee moest veranderen?
“Een transitie met alle hormonen en alle mogelijke operaties wilde ik mijn lichaam niet aandoen. Mijn vrouw en ik brengen al onze vakanties door in de bergen, we hebben ongeveer elke bergsport al gedaan, en daarvoor heb je je lichaam gewoon nodig. Door sommige operaties liep ik het risico niet meer op een zadel te kunnen zitten of zou ik op zijn minst twee jaar niet kunnen klimmen. Dat had ik er niet voor over.
Ik was er altijd al van overtuigd dat het ondergaan van alle medische behandelingen me niet gelukkiger zou maken, hoezeer ik diep vanbinnen ook naar een vrouwenlichaam verlangde. Ik koos er grotendeels voor om te leren leven met mijn lichaam zoals het is, eerder dan er veel aan te veranderen. Mijn behoorlijk androgyn uiterlijk was daar uiteraard een grote hulp bij.”
Op welke manier beïnvloedt je trans-zijn je vandaag nog?
“Enkel wanneer ik deelneem aan mountainbike-wedstrijden moet ik me nog actief outen als trans persoon. Als ik met de vrouwen meerijd in een lokale wedstrijd, is de kans groot dat ik hoog eindig, omdat ik nog steeds een fysiek voordeel heb. Voor evenementen waarvan ik weet dat ik er waarschijnlijk goed zal presteren, en mogelijk op een podium beland tussen andere vrouwen, registreer ik me dan maar bij de mannen. Dat zorgt weleens voor een vreemde blik. Als ik op mijn mountainbike zit, ben ik niet activistisch, maar die hele situatie wringt natuurlijk wel.
De oplossing voor die situatie? Daar ben ik zelf nog niet helemaal uit. Van çavaria uit werden er richtlijnen opgesteld dat het in recreatiesport eigenlijk niet zou mogen uitmaken bij welk gender je je inschrijft. Daar heb ik het moeilijk mee, want iedereen begint natuurlijk in de recreatiesport. Dat is de kweekvijver van waaruit alle talenten uiteindelijk gevist worden. Dus ja, wat doe je dan?”
De transgender-thematiek kwam de voorbije jaren ook steeds meer in de media. Zijn we op de goede weg?
“Voor mensen die nog heel zoekende zijn naar hun identiteit, heeft die visibiliteit ongetwijfeld wonderen gedaan. We moeten alleen oppassen dat we rekening houden met de diversiteit binnen de transgemeenschap. Het verhaaltje van een man die vrouw wordt - of omgekeerd - slikken steeds meer mensen intussen wel. Maar alles wat daartussen ligt, is moeilijker. Dat is waarom ik ook opzettelijk vaag blijf over wat er nu wel of niet aan mijn lichaam gebeurd is. Medische ingrepen maken je niet meer man of vrouw. Hoogstens helpen ze je jou en je omgeving om je te zien zoals je jezelf ziet.
Eigen verslaggeving